Doorgaan naar artikel

‘Betere vragen stellen’

Vraagleverancier. Een fascinerend nieuw woordje was dat voor mij, toen ik het hoorde uitspreken.

Dat was in Monster bij Koppert Cress, waar Rob Baan de pers alvast bijpraatte over wat er die avond zou gebeuren op het zogenaamde DNA-diner. Het was Gaston Remmers, die daar zijn vereniging Patiënt en Voeding als ‘vraagleverancier’ betitelde. Patiënten en andere extra op hun gezondheid gefocuste mensen kunnen een veel specifiekere vraag naar bepaald gezondheidsbevorderend voedsel formuleren dan de gemiddelde consument. En Rob Baan en partners willen dan het gezonde antwoord op voorraad hebben, met een gedetailleerde inhoudsstoffenbank, geordend op welke groente wat precies bevat.

Van product- naar vraaggestuurd

Deed me denken aan toen we moesten ‘kantelen’ van productgestuurd naar vraaggestuurd gaan telen. Een kwart eeuw geleden dé hype, die leidde tot het volledig omverwerpen van het oude veilingdenken. Er moest 1 sterke afzet- en marketingorganisatie komen die voor alle Nederlandse groente- en fruittelers zou gaan doen wat die telers allemaal afzonderlijk niet konden: de vraag peilen en daar de productie op aanpassen.

De supermarkt als vraagleverancier

Maar wie was toen al de voornaamste vraagleverancier? Dat was de supermarkt. Die bepaalde toen en bepaalt nu nog steeds de vraag naar de teler én het aanbod naar de consument. Met als gevolg dat er eigenlijk nog steeds rechttoe rechtaan groente en fruit geteeld en gegeten wordt. Hoog tijd om daar eens wat vraagvernieuwing op los te laten.

Maatschappij en politiek als vraagleverancier

Hetzelfde geldt ook buiten de markt. Ook maatschappij en politiek zijn vraagleverancier. Het ministerie van Landbouw vraagt de boeren en tuinders om mee te werken aan een voedseltransitie onder de nog wat vage noemer kringlooplandbouw. Dat het nog een vraag is en niet direct een dictaat met geboden en verboden waarmee het kabinet de voedselsector benadert, dat is voor heel veel partijen wennen. Zo ging het ook al aan de klimaattafels en dat leidde tot wat oud-milieuminister Pieter Winsemius ‘meestribbelen’ noemt: ja knikken, maar niks toezeggen, laat staan iets dóén, anders dan wat je al deed.

Terwijl het nu toch echt een keer tijd wordt om iets anders te gaan doen, voordat het water ons allemáál aan de lippen staat.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin