Mogelijk grotere capaciteit warmtenet Oostland

Als komende zomer een besluit valt over een warmtenet van de Rotterdamse havens naar tuinders in Oostland, kan dat net een hogere capaciteit hebben.

Momenteel wordt binnen de Warmte Samenwerking Oostland gekeken of een dikkere leiding mogelijk is om zo meer warmte naar het Oostland te vervoeren uit de Rotterdamse havens. De partijen beoordelen of de businesscase van het warmtenet daarmee aantrekkelijker wordt en rapporteren daarover dit voorjaar.

Zuid-Holland kan een warmte-overschot exporteren naar omliggende regio’s als het maximaal inzet op restwarmte, bleek in januari. Dat is wel een relatief dure vorm van energietransitie.

Besluit valt voor de zomer

Het besluit om zo’n warmtenet aan te leggen, wordt later dit jaar genomen door het Warmte Participatie Fonds, een investeringsfonds van de provincie, het Warmtebedrijf Rotterdam en zijn aandeelhouders. Het besluit is een stap dichterbij gekomen nadat de provincie Zuid-Holland en gemeente Rotterdam al instemden met de investeringen in het netwerk.

De gemeente Rotterdam steekt € 118 miljoen in het Warmtebedrijf Rotterdam, waarmee onder meer de Leiding over Oost kan worden gerealiseerd. De provincie stort € 137,5 miljoen in het Warmte Participatie Fonds, eveneens bestemd om onder meer de Leiding over Oost mogelijk te maken. Bij dit besluit over dit tracé naar Leiden zijn ook de kosten voor aanleg nog niet duidelijk door een aanbesteding.

200 hectare

Deze leiding is een belangrijke kans voor de glastuinbouw in Zuidplas en de rest van Oostland op restwarmte uit de haven. Zo kan het gebruik van aardgas en ook de uitstoot van CO₂ naar beneden. Eerder besloot de provincie Zuid-Hollland al tot een subsidie van € 5 miljoen voor de aanleg van een warmtenet in de Zuidplaspolder dat ook op warmte uit dit hoofdnet kan rekenen.

Restwarmte moet in Zuid-Holland zo snel mogelijk ingezet worden. Onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving gaan er van uit dat in 2020 in Zuid-Holland circa 200 hectare glas aangesloten raakt op deze warmtebron. Zij noemen dat het proefproject restwarmtebenutting.