Doorgaan naar artikel

‘Honingbijen beste bestuivers in boomgaarden’

Honingbijen zijn de beste fruitbestuivers. Solitaire bijen werken ook goed, maar zijn moeilijker in voldoende grote aantallen bij het fruit te krijgen. Hommels hebben als nadeel dat ze vliegen bij lagere temperaturen, als vruchtzetting minder makkelijk is. Aan het begin van de bestuivingstijd zet imker Christ Smeekens de feiten rond bestuiving op een rijtje.

Van alle bestuivende insecten vormen de honingbijen veruit de grootste kolonies. In het voorjaar tijdens de fruitbloei groeien de bijenvolken uit tot 40.000 bijen, of zelfs meer. Hierdoor zijn bijenvolken in staat om in korte tijd zeer veel bloemen te bezoeken. In de natuur zijn honingbijen ook bij uitstek de bestuivers van grote oppervlakten met bloeiende planten. Dit past dan ook perfect bij de behoefte aan bestuiving in de bloeiende boomgaarden.

Bloembezoek van bijen

Honingbijen zijn bloemvast; ze bevliegen tijdens een uitvlucht één bepaalde soort bloemen, bijvoorbeeld appels. Ze gaan niet, zoals hommels, van appel naar paardenbloem en omgekeerd. Bijen zijn ook plaatsvast; iedere dag bezoeken ze bloemen op ongeveer dezelfde plaats. Pas als die bloemen geen nectar of stuifmeel meer leveren gaan ze naar een andere plaats. Door de bijendans kunnen bijen met elkaar communiceren, waardoor bijenvolken kennis hebben over welke bloemen het meeste opleveren.

Bijen halen de nectar uit de bloemen en bewaren die in hun honingmaag. Suikers uit de nectar leveren de energie voor de bijen. Een overschot slaan ze op in de raten in de vorm van honing. Stuifmeel is de eiwitbron voor bijen. Het stuifmeel blijft hangen tussen de haren van de bij. De bij poetst met haar poten het stuifmeel tot klompjes, die zij aan haar achterpoten vervoert.

Bijen en bestuiving van fruit

De productie van fruit is niet mogelijk zonder bestuiving en vruchtzetting. Het verloop van de bestuiving en vruchtzetting is afhankelijk van veel factoren. De kwaliteit van de bloemen en de aanwezigheid van voldoende vreemd stuifmeel voor kruisbestuiving (die meestal vereist is), zijn belangrijke voorwaarden voor het slagen van een goede bestuiving en vruchtzetting. Bij gunstige weersomstandigheden tijdens de bloei is bestuiving meestal geen probleem. Het stuifmeel dat in de helmknoppen wordt gevormd, komt in voldoende mate beschikbaar. De overdracht van dit stuifmeel vindt plaats door wind en bestuivende insecten. Na de bestuiving kiemt het stuifmeel en groeit het in korte tijd door de stamper naar het vruchtbeginsel, waarna de bevruchting plaatsvindt.

Bloemen van fruitteeltgewassen zijn ingericht voor insectenbestuiving. De grote bloemen zijn rijk van kleur en produceren geuren en nectar om bestuivende insecten te lokken. Het stuifmeel kan gemakkelijk plakkerig gemaakt worden, waardoor het voor insecten aantrekkelijk is om de bloemen te bevliegen. De grens tussen wind- en insectenbestuiving is niet altijd scherp te trekken.

Betekenis van bijen

Door de wisselende omstandigheden van jaar tot jaar, maar ook van perceel tot perceel, is de betekenis van bijen voor bestuiving niet in cijfers vast te leggen. De meeste telers gebruiken bijen als een vorm van verzekering voor een goed bestuivingsresultaat. Vruchtdunnen is vaak nodig, maar onvoldoende bestuiving kan leiden tot onvoldoende vruchtzetting. Hierdoor kan een oogst geheel of gedeeltelijk mislukken. Het nut van bijen is dat ze op een enkele dag, of soms maar enkele uren, goed weer veel bestuivingsarbeid kunnen verrichten. Goede vruchtzetting van (meerdere) zaden in alle hokken van het vruchtbeginsel levert beter gevormde vruchten en minder schilverruwing.

Een boomgaard in bloei wordt het beste bestoven door honingbijen. - Foto: G&F

Een boomgaard in bloei wordt het beste bestoven door honingbijen. – Foto: G&F

Kruisbestuiving

De meeste fruitteeltgewassen hebben kruisbestuiving nodig; het stuifmeel van een ander ras is nodig voor een goede vruchtzetting. Hiervoor is een gemengde aanplant met elkaar goed bestuivende rassen nodig. Tijdens bloembezoek door bijen blijft het stuifmeel plakken aan het haarkleed van de bijen. Bij bezoek aan een volgende bloem komt dit stuifmeel uit het haarkleed van de bijen in contact met de plakkerige stempel.

Als bijen bloemen van verschillende rassen bevliegen komt kruisbestuiving tot stand. Bestuiversbomen in de rij maken de kans dat bijen vreemd stuifmeel bij zich dragen groter. Uit onderzoek is gebleken dat ook in het bijenvolk uitwisseling van stuifmeel plaatsvindt. Uitvliegende bijen dragen in hun haarkleed stuifmeel mee dat in het bijenvolk is uitgewisseld.

De nectar van peren bevat slechts 10 tot 20% suiker. Bij appel is dit ongeveer 45%, waardoor appelbloemen veel aantrekkelijker zijn. Perenbloemen leveren wel veel stuifmeel.

Hommels

In de natuur overwintert bij hommels alleen de koningin. Tijdens de fruitbloei zijn alleen de hommelkoninginnen actief. Ze beginnen dan met de opbouw van een nieuwe hommelkolonie. Hommelvolken bevatten maximaal enkele honderden hommels. Hommels zijn al actief bij lagere temperaturen dan honingbijen. Bij deze lagere temperaturen is de doorgroeitijd van het stuifmeel door de stijl van de stamper naar het vruchtbeginsel aanzienlijk langer. Het bloembezoek bij lagere temperaturen is minder effectief voor de vruchtzetting.

Solitaire bijen

In Nederland komen ruim 300 verschillende soorten solitaire bijen voor, die dus geen sociaal gedrag vertonen, zoals honingbijen. Bij solitaire bijen maakt elk vrouwtje haar eigen nest, slaat hierin stuifmeel en nectar op en legt hierop een ei. Het vrouwtje sterft voordat nakomelingen worden geboren. Deze bijensoorten kunnen tijdens de fruitbloei ook bijdragen aan de bestuiving. Door het aanbieden van nestgelegenheid in de boomgaard kan het aantal solitaire bijen worden vergroot. Hierover zijn op het internet gegevens te vinden.

Optimaal gebruik van de bijenvolken

Voor goed bloembezoek zijn bij appels en peren twee bijenvolken per hectare nodig. Bij zoete kersen, waarvoor kruisbestuiving nodig is, is het aan te bevelen meer bijenvolken te gebruiken. Door de vroege bloeiperiode zijn de weersomstandigheden vaak minder.

Het is aan te bevelen de bijenvolken bij het begin van de bloei te plaatsen in groepjes van drie à vier volken, verdeeld over de percelen, met de vliegopening naar het zuiden. Plaats de bijenvolken op een pallet of kist. De bijen vliegen dan iets eerder, omdat het sneller warm is rond de vliegopening. Het verwijderen van alle paardenbloemen is niet nodig. Bijen bezoeken in de ochtend de paardenbloemen en in de middag de fruitbloesem.

Controleer op de eerste dag met mooi zonnig weer of de bijenvolken voldoende actief zijn. Indien ze onvoldoende actief zijn, is het zaak de imker in te schakelen om de bijenvolken te controleren. En maak tijdig goede afspraken over de huurprijzen en de leveringsvoorwaarden van de bijenvolken.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin