STAP doet verwoede pogingen om de samenwerking onder primaire producenten vlot te trekken. Die inspanning van de stichting is te prijzen, maar de vraag is of de noodzaak van verandering ook door iedereen wordt gevoeld.
Natuurlijk willen we allemaal een goede boterham verdienen, zo klonk het understatement tijdens de STAP-bijeenkomst op 12 januari in Nootdorp uit diverse monden. Het is precies die boterham die, meer dan welk initiatief of inspanning ook, zal bepalen of de doelstellingen voor de sector ook gehaald gaan worden. Pas als het brood uit de mond wordt geroofd, zoals bij de Ehec-crisis gebeurde, dringt de noodzaak van verandering zich op. Maar wat gebeurt er als straks de oogst in Spanje tegenvalt en Duitsland weer vroeg bij Nederland aanklopt om te leveren? Vervallen we dan niet gewoon weer in de oude patronen?
Niet onterecht
Het is een angst die hoorbaar is bij de diverse bestuurders, en niet geheel onterecht. Het verleden heeft maar al te vaak bewezen dat een goed jaar in een gewas zomaar tot een stevige areaalgroei kon leiden in het daaropvolgende seizoen. Tenslotte wil iedereen meeliften op succes. Snel geld is dan misschien geen garantie voor een verbetering van rendement op de lange termijn, maar kan wel voor een tijdelijke verlichting zorgen, bijvoorbeeld om de druk op de bedrijfsfinanciering enigzins te verminderen.
Dat die druk voor veel ondernemers sterk is toegenomen, is een feit. Ook de banken willen geld zien, financieringseisen zijn aangescherpt en er wordt meer op aflossing van bedrijfsschulden aangestuurd. Dat maakt de afweging voor bedrijven om in te zetten op een langetermijninvestering niet eenvoudig. Het getuigt misschien zelfs van enige moed wanneer dat door een individuele ondernemer wel wordt opgepakt.
Ambitieus doel
De voortrekkers moeten zich realiseren dat zij met hun visie en inzichten ver op de troepen vooruitlopen. Bovendien hebben ook zij voor de ontwikkeling van een gezond bedrijf enkele, zo niet tientallen, jaren nodig gehad om tot het huidige resultaat te komen. Om de sector nu binnen een half jaar met de neuzen dezelfde kant op te krijgen, is om die reden misschien wel iets te ambitieus.
Veel zal vallen of staan met het op korte termijn beschikbaar komen van de broodnodige marktgegevens. Dat vraagt niet alleen bij primaire producenten, maar ook bij andere schakels in de keten om een enorme ommezwaai in het denken en handelen. Laten we niet vergeten dat het zelfs voor door de wol geverfde onderzoekers niet eenvoudig is geweest de nodige informatie in de sector bloot te leggen.
Dat ook hier het nodige oud zeer uit de weg zal moeten worden geruimd, staat buiten kijf.
Speelveld
Daarbij moet de focus volgens STAP niet komen te liggen op prijsinformatie en margeverdeling, maar met name op volumestromen.
Dat zal geen eenvoudige klus zijn. De binnenlandse volumes zijn misschien nog redelijk eenvoudig in kaart te brengen. Maar hoe zit het met de gegevens van re-export en aanvoer naar belangrijke exportgebieden door concurrerende landen? Het Europese speelveld is diverser geworden en er zijn ook steeds meer niet-Europese kapers op de kust. Bovendien: hoe betrouwbaar is die informatie? Kijk naar de kwestie Marokko-Spanje, waar al jaren wordt gesteggeld over officiële en niet-officiële invoercijfers van tomaten.
Kortom, veel zal samenhangen met de snelheid en accuratesse waarmee de benodigde marktgegevens boven water worden gehaald. Verder zal er nadrukkelijk moeten worden gekeken naar manieren om die informatie toegankelijk te maken voor een grote groep ondernemers.
Behalve kijken naar de markttechnische kant van de zaak zal ook goed moeten worden omgesprongen met de diverse gevoeligheden. Oud zeer is niet iets wat even aan de kant kan worden gezet, maar zal met de nodige professionaliteit onder ogen moeten worden gezien. Ook dat vergt lef.
Bron: Groenten & Fruit Actueel – Auteur: Brammert Waagmeester – Foto: STAP