Groencompost is gemaakt van snoeihout, bermmaaisel en blad, GFT-compost bestaat voor het overgrote deel uit groente- fruit- en tuinafval. Als de kwaliteit goed is, voldoen beide soorten, aldus compostdeskundige Sjoerd Smits van adviesbureau HortiNova. Die goede kwaliteit is echter niet altijd vanzelfsprekend.
Bij de compostering wordt het materiaal afgebroken door organismen die daarbij zuurstof en vocht opnemen en daarnaast warmte produceren. Dat omzettingsproces moet dusdanig gestuurd worden dat de temperatuur globaal tussen 60 en 70 graden Celsius blijft. Beneden 60 graden blijven onkruiden, zaden en ziektekiemen in leven, boven 70 graden worden ook goede organismen gedood. Bij die hoge temperatuur is sprake van pasteurisatie: prima om bijvoorbeeld melk lang houdbaar te maken, maar ongewenst bij compostering. Nog hogere temperaturen zijn uiteraard ook slecht. Gaat de compostering goed, dan levert dat een afgekoeld eindproduct op vol gunstig bodemleven. Deze organismen kunnen zich na het uitrijden van de compost in de grond vestigen en vermenigvuldigen.