“Met de late gewassen gaat het beter dan met de vroege gewassen”, stelt Henk Klompe vast. “De vroege gewassen, zoals uien, sjalotten en aardappelen zijn vroeg van het land gekomen, maar door het natte groeiseizoen vallen de producties tegen. Gewassen als pastinaak, witlofwortelen, pompoen en peen staan er nu op het oog duidelijk beter voor. Je ziet dat ook als je wat wortels uit de grond trekt. Ik moet zeggen, als bedrijf zullen we het dit jaar ook van die late gewassen moeten hebben, want tot nu toe heeft het nog niet al te veel opgeleverd.”
Wat dit jaar duidelijk tot uiting komt, is het effect van een goede bodemstructuur en een goede voorvrucht. “Ik zie een duidelijk verschil tussen gewassen waar een goed gewas grasklaver heeft gestaan en waar dat niet zo is. Dat verschil is groter dan het effect van een bijbemesting met verenmeel. Dat hebben we op plaatsen ook gedaan om de groei erin te houden, maar een goede structuur en een goede waterdoorlatendheid hebben veel meer effect op een goede groei”, concludeert de biologische teler.