Telers hoeven over 2023 geen CO2-heffing te betalen. Een alternatieve rekenmethode kan de doelstelling voor energiebesparing dichterbij brengen. Ook belooft het ministerie van LVVN goed te kijken naar hoe compensatie voor de verplichte groen gas bijmengverplichting uitpakt voor specifieke bedrijven. Over de beschikbaar van CO2 zijn wel zorgen.
Dat zijn belangrijke meldingen die LVVN-staatssecretaris Jean Rummenie doet in een voortgangsbrief over het klimaat- en energiebeleid in de glastuinbouw.
In 2023 stootte de glastuinbouw iets minder dan het plafond van 5,5 miljoen ton CO2 uit, waardoor tuinders geen heffing hoeven te verwachten. In de brief is niet beschreven of daarbij nog ongebruikte CO2-ruimte uit 2022 is verrekend toen de glastuinbouw door hoge energieprijzen de productie terugschroefde.
Afspraken groen gas mogelijk heroverwogen
Ook doet Rummenie een belofte over de compensatie voor de bijmengverplichting groen gas die aan de glastuinbouw is opgelegd. Die moet voor specifieke bedrijven voldoende zijn. “Als de voorgestelde compensatie niet uitgevoerd kan worden, komt er een alternatieve vorm van compensatie voor de sector en als er geen alternatief kan worden gevonden dat voldoende bedrijfsspecifieke compensatie biedt, zullen de afspraken worden heroverwogen.”
De invoering van glastuinbouw onder het Europese handelsplatform ETS2 is onontkoombaar, stelt Rummenie. Daarover blijft het kabinet met de sector in overleg.
Nieuwe regels dichter bij doel
In Nederland wordt het energieverbruik van de glastuinbouw berekend via de Energiemonitor Glastuinbouw. Andere Europese rekenregels en energiebesparingsdoelen wijken met andere indicatoren af. Rummenie stelt dat volgens deze EED-rekenmethode (Energy Efficiency Directive) de glastuinbouw nog 10,5 PJ afzit van het doel van 20% reductie voor 2030. Bij de rekenmethode van de Energiemonitor Glastuinbouw is de sector nog 12,1 PJ af van het sectordoel. Daarbij zijn de laatst beschikbare cijfers over 2023 gebruikt.
Rummenie meldt verder dat voor de subsidies Energie-efficiëntie Glastuinbouw (EG) en de Marktintroductie energie-innovaties (MEI) €45,8 miljoen is aangevraagd. Er wordt ook gewerkt aan aanpassing van de regelingen om deze beter bij ontwikkelingen op de markt te laten passen.
€200 miljoen ook naar gebiedsontwikkeling
Over de €200 miljoen die het kabinet toezegde in het besluit over ETS2 en groen gas zegt Rummenie dat dit geld gestoken wordt in duurzame warmte, elektriciteit, externe CO2 en gebiedsontwikkeling. Met de sector wordt dit pakket uitgewerkt en op Prinsjesdag gepresenteerd.
Stijging CO2-prijs zorgenpunt voor telers
Bij de beschikbaarheid van CO2 voor glastuinbouw is de toekomst onzeker. Een studie van bureau CE Delft wijst op schaarste op de korte en lange termijn. Als de prijzen verder stijgen, doordat bijvoorbeeld vraag naar CO2 voor biobrandstoffen toeneemt, komen bedrijven in problemen. Nu wordt de prijs veelal afgestemd op een referentieprijs waarmee SDE++ rekent van €81 per ton. Bij prijzen boven de €150 per ton kunnen glastuinders niet meer rendabel produceren, zeggen tuinders.
Hoe de beschikbaarheid van CO2 zich ontwikkelt, hangt af van beleidsmaatregelen en ontwikkelingen van markten. Ook een besluit over een voorstel van de sector zelf om via administratieve wijziging (bioswap) meer CO2 beschikbaar te krijgen kan binnenkort een rol spelen. CE Delft adviseert glastuinbouw om zelf landelijk en lokaal overeenkomsten te sluiten over CO2, bijvoorbeeld met mestvergisters.
Bij eigen CO2-productie uit buitenlucht (Direct Aircapture) is nog een lange weg nodig naar rendabele winning. Toch gaat een andere Wageningse studie uit van een gebruik van 18 tot 40 % van de CO2-voorziening in 2040.
Scenariostudie: krimp areaal 5 tot 40%
Dat Wageningse onderzoek betreft een scenariostudie over ontwikkeling van glastuinbouw in 2040. Het areaal krimpt beperkt in een scenario waarbij de glastuinbouw weet te besparen en het imago weet te stabiliseren. Er is ook een scenario berekend met een krimp van 40%. Dat is het geval als er weinig draagvlak overblijft voor glastuinbouw in Nederland, arbeid moeilijk ingevuld wordt en de beschikbaarheid van duurzame energie achterblijft.