Mogelijke schade door geothermie (aardwarmte) moet als mijnbouwschade onder een landelijke regeling gaan vallen. Het diverse karakter van de bedrijven, tuinders en grote warmtebedrijven, maakt dit lastig.
Dat blijkt uit antwoorden van Sophie Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (KGG), aan de Eerste Kamer. De gesprekken met de geothermiesector over het onderbrengen van de schadeafhandeling bij de Commissie Mijnbouwschade zijn gecompliceerd, schrijft Hermans. Dat komt onder meer vanwege het relatief grote aantal bedrijven waarmee overeenstemming moet worden bereikt en de diversiteit van deze bedrijven.
“De geothermiesector omvat zowel tuinders die in landelijk gebied hun kassen verwarmen met aardwarmte, als grote bedrijven die in stedelijk gebied aardwarmte willen winnen om hele woonwijken van warmte te voorzien. Dit is de reden waarom het demissionair kabinet wil kijken of er eerst met een kopgroep van vergunninghouders voor geothermie overeenstemming kan worden bereikt”, schrijft de minister in de antwoorden.
Ontzorgen omwonenden
Het demissionair kabinet wil de positie van schademelders verder versterken. De Commissie Mijnbouwschade moet straks over alle mijnbouwsectoren gaan. Deze Commissie Mijnbouwschade neemt bij schade de bewijslast van schademelders over door onderzoek te doen naar de oorzaak. Ook wil het demissionair kabinet de termijn verlengen waarin omwonenden schade door mijnbouw kunnen melden. Dat moeten ze nu binnen twaalf maanden doen.
