Doorgaan naar artikel

Groente uit Ethiopië: moet dat nou?

Moeten we nou groente gaan importeren uit Ethiopië, terwijl massale honger daar nog steeds op de loer ligt?

De Ethiopische en de Nederlandse regering vinden dat best een goed idee. Ik weet het nog niet.

Ik weet het nog niet, omdat ik hier net een paar dagen ben. Om voor Groenten & Fruit met eigen ogen te komen kijken of hier het land is dat voor groente kan worden wat Kenia voor de bloemen is. De bezoeker komt meestal aan in de hoofdstad Addis Abeba. Ik ook. Een betrekkelijk nieuwe stad in een oeroud land. Addis Abeba betekent in het Amhaars, de meest gesproken taal van dit land, Nieuwe Bloem. Keizer Menelik de Tweede stichtte onder die naam de stad, die hij in de jaren 1870 vanaf zijn hooggelegen paleis voor zich zag, toen er in werkelijkheid nog slechts een vruchtbaar dal vol bloemen in de diepte lag.  

In anderhalve eeuw tijd is Addis Abeba uitgegroeid tot een metropool van 5 à 6 miljoen mensen. Geen mooie stad, wel bezienswaardig. Een snel gegroeid samenraapsel van huisjes met golfplaten daken, stenen appartementengebouwen die nog tamelijk nieuw schijnen te zijn maar er toch al wat afgeleefd uitzien en hogere gebouwen van bedrijven of regeringsinstanties. De hoofdwegen geven op zondag een prettig chaotisch beeld van rondtoeterende blauwe taxibusjes, kleine personenautootjes, stadsbussen en hier en daar een vrachtwagentje, maar vooral van heel veel mensen die langs de weg lopen, langs een onvoorstelbare hoeveelheid fleurige winkeltjes, de een al armoediger dan de ander. Elke straat is aan beide zijden voor 80, 90, 100 procent omzoomd door al die piepkleine nerinkjes. Alleen in de wat betere straten lijken het echt op winkeltjes of winkels zoals wij ze in het Westen kennen. Verder zijn het golfplaat, afgebrokkeld beton of leem of zelfs hoputen palen en rieten afdakjes wat de klok slaat. Veel kleren, veel schoenen, heel veel groente en fruit. Addis Abeba moet tienduizenden groenteboertjes tellen. Meestal met niet meer dan vier of vijf verschillende producten. Tomaten, wittekool, aardappelen, uien en misschien ook mango’s, bananen, meloenen. 

 

Op veel plekken moeten de wandelaars en de auto’s concurreren om het asfalt, want trottoirs de naam waardig zijn er meestal niet. Des te meer puin en gravel ligt er langs de weg. Ezeltjes lopen rond meestal zwaar belast met van alles en nog wat, iets buiten het centrum ook koeien, schapen en honden. En paarden voor karretjes. Maar vooral overal heel veel mensen. In alle stadia van welvaart en welbevinden. Vooral op de gezichten van de ouderen tekent zich meer zorg af. De meeste bedelaars, vooral samengroepend rond de kerken, zijn ouder. Of zien er ouder uit. Want hoe oud zouden ze werkelijk zijn? Het is vandaag de dag van Sint Joris, oftewel Saint George of zoals ze hier ongeveer articuleren San Djordji. Bij de aan deze heilige die de draak versloeg gewijde kerk in het centrum van de stad komen ik juist op tijd aan om de gelovigen de kerk te zien verlaten. Dat gaat gepaard met veel heen en weer gedrom rond het gebouw. Op het terrein van de kerk, die door een tuin en een muur is omringd, staan her en der nog grote groepen mensen te zingen en te dansen. Ook zitten er mannen en vrouwen in religieus ogende gewaden stil voor zich uit te staren. Misschien vermoeid van de voorbereidingen, die de hele nacht in beslag schijnen te hebben genomen en van de dienst zelf, die zeker vier uur heeft geduurd.  

Ethiopië is al 17 eeuwen een christelijk land en staat om die reden alleen al dichterbij ons dan de meeste andere Afrikaanse landen. Maar het is overduidelijk ook nog steeds een ontwikkelingsland. Daarnaast is het vanwege de uitgestrekte hooglanden, die het heeft ook in potentie de voedselvoorraadschuur van heel Oost-Afrika en het nabijgelegen Midden-Oosten. Kan Nederland Ethiopië helpen zich te ontwikkelen tot een voedselproducent die kan expoteren zonder dat de eigen bevolking honger lijdt? Ik weet het nog niet.

Verder naar deel 2 van de driedelige weblogserie.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin