De gemeente Westland heeft €200.000 aan dwangsommen ingevorderd bij een bedrijf vanwege woonunits voor arbeidsmigranten. Rechtbank Den Haag vindt die dwangsom een stap te ver.
De teler mocht in de communicatie met de gemeente erop vertrouwen dat er zicht was op een oplossing voor de woonunits. Daar stuurde de gemeente zelfs op aan in brieven aan de teler. De rechter vindt dan ook dat de teler erop mocht vertrouwen dat van handhaving geen sprake zou zijn.
Het gaat in deze zaak om huisvesting op agrarische percelen. Juist op dat punt heeft de gemeente nieuw beleid bekend gemaakt. Dat gaf de gemeente zelf ook aan bij een eerdere uitspraak van de Raad van State. De gemeente was in 2021 in gesprek met de provincie over de ruimte voor huisvesting op bedrijven en sloot niet uit dat ook aan dit bedrijf een vergunning zou worden verstrekt in de toekomst.
Hardere lijn
In 2022 kwam de gemeente na controle met een hardere lijn en dreigde met een dwangsom als de woonunits niet zouden worden weggehaald. In 2023 werd die dwangsom ook ingevorderd. Een bezwaar daartegen werd ook afgewezen door het college. De zaak loopt al veel langer. De dwangsommen werden voor het eerst in 2017 afgekondigd.
De rechter signaleert ook een technisch gebrek aan het besluit dat de gemeente moet herstellen. Gemeente Westland krijgt tijd om het besluit aan te passen of te onderbouwen volgens deze tussenuitspraak.