De glastuinbouw stuurt een nieuw narratief de wereld in.
Dat van een eerste duurzame generatie. Maar dan niet het verhaal dat we al een halve eeuw associëren met duurzaam. Niet de gelijkschakeling van duurzaam met kleinschalig, lokaal en terug naar de natuur. Want ‘wat als technologie en vooruitgang óók duurzaam kunnen zijn? Wat als glastuinbouw en precisielandbouw niet het probleem zijn, maar juist de oplossing?’
Techniek en natuur samen
‘De Eerste Duurzame Generatie’ is een manifest, dat vorige week op de Greentech in Amsterdam werd gepresenteerd. De initiatiefnemers voor dit manifest zijn niet de gebruikelijke afzenders van imagocampagnes. Niet een branchevereniging of ketenorganisatie. In die zin klopt de eerste zin van dit commentaar ook niet helemaal. ‘De glastuinbouw’? Het zijn tien mensen, man en vrouw, jong en oud, teelt en techniek. Maar dan wel tien mensen met allemaal hun achterban, hun netwerk van relaties in politiek en maatschappij.
Wat in die eerste zin misschien ook niet helemaal klopt: dat het een ‘nieuw’ verhaal is. Het zal de meeste glastuinbouwprofessionals als bekende muziek in de oren klinken. “Meer oogst van minder grond. Slim telen met minder impact. Technologie als bondgenoot van de natuur.” Ja, dat doen we al 150 jaar, zal elke teler met een beetje historisch besef zeggen. Techniek en natuur samen, dat is het wezen van de intensieve tuinbouw.
Ja, dat doen we al 150 jaar, zal elke teler met een beetje historisch besef zeggen
En toch zal de gemiddelde nieuwsconsument de glastuinbouw niet direct zien als vriend van de natuur en als wegbereider van een eerste duurzame generatie. Integendeel zelfs, kassen naar voren schuiven als redding der mensheid en planeet, dat kan zomaar als schaamteloze greenwashing worden bestempeld.
Dan dus maar niks zeggen en ondertussen – achter de schermen en onder de oppervlakte – wél gewoon die goede, hoogtechnologisch duurzame kant op blijven ondernemen? Dat kan natuurlijk ook. Dat levert al heel lang prima resultaten en een onder de kenners wereldwijd ijzersterke reputatie op. Sterk genoeg om de internationale alliantie van tuinbouwregio’s, die burgemeester Arends van het Westland aan het smeden is, voor diezelfde kenners volkomen geloofwaardig te laten zijn. Want natuurlijk, de Nederlandse glastuinbouw hééft haar zaakjes technisch en commercieel uitstekend op orde en de wereld kan en wíl er ook van leren.
Niet een probleemsector
Wat daarnaast nu wel degelijk nieuw uit kan pakken is het feit dat de Nederlandse glastuinbouw, te beginnen met deze tien mensen en hun bedrijven, óók hun duurzame feitenrelaas tot achter de komma op orde heeft. Economisch, sociaal én maatschappelijk waterdicht onderbouwd. Niet alleen maar als mooie ambities en goede intenties voor in 2040 of 2050. Maar als wat de moderne bedekte teelt nu al kán en ís. Niet een probleemsector. Maar een manier van voedsel produceren die zorgt voor oplossingen van problemen. Problemen die er wel degelijk zijn en die niet klein zijn. Maar ook problemen die niet onoverkomelijk zullen blijken te zijn voor een generatie van ondernemers, consumenten, politici denkers en doeners die zich, als ze het voor elkaar krijgen, met recht de eerste duurzame generatie zal mogen noemen.