Doorgaan naar artikel

ToBRFV binnen en buiten de kaders van de wet

Er staat nog altijd veel spanning op het ToBRFV-dossier. Er wordt gelobbyd, koortsachtig onderzocht en hard gehandhaafd. Hoe ver zijn we verwijderd van een oplossing voor dit tomatenvirus en waar komt die vandaan?

Tomatenteler Leo van der Lans uit Maasdijk is in omschakeling. Dat wil zeggen dat hij zijn tomatenrassen inwisselt voor rassen met resistentie tegen het tomatenvirus ToBRFV. Overstappen op resistente rassen is het beste perspectief voor een besmette kas, denkt de teler. Zeker op de korte termijn. “Gelukkig is er al een groot aantal rassen beschikbaar. Wij zelf zitten volop in de omschakeling, maar dit is wel een dure oplossing.” Zijn de rassen 20 tot 30% duurder? “Per ras is het moeilijk om er een percentage aan te hangen. Soms is het nog meer en soms wat minder.”

Intermediate resistentie

Het gaat bij Van der Lans om rassen met een zogenoemde intermediate resistentie. Het virus vermenigvuldigt zich bij deze rassen wel voort in de plant, maar symptomen zijn er niet of nauwelijks. Het virus krijgt dus wel vat op de plant, het is geen volledige resistentie. Bij de rassen met intermediate resistentie moet de teler nog alle hygiënemaatregelen volhouden om virusverspreiding buiten de kas te voorkomen. Dat betekent ook het vernietigen van plantmateriaal.

Crossprotectie

Een goedkopere oplossing zou crossprotectie kunnen zijn: het vaccineren met een milde variant of zwakke stam. Waar in Nederland en België stevig ingegrepen is op illegaal gebruik van zo’n zwakke variant, is het volgens Van der Lans wachten op een middel met een officiële toelating. “Dat gaat waarschijnlijk nog een paar jaar duren en de resistente rassen worden nu op de markt gebracht, maar crossprotectie kan wel interessant zijn door de lagere kosten ten opzichte van resistente rassen. De toekomst zal het moeten uitwijzen.”

Afbeelding

Eerst ziektestatus verlagen

Onderzoekers in Duitsland, Israël en Canada werken in laboratoria koortsachtig aan zo’n milde variant voor vaccinatie. Dat duurt nog enkele jaren. Voordat het zover is met crossprotectie (vaccineren) moet bijvoorbeeld de hoge ziektestatus die aan ToBRFV gehangen is, worden afgezwakt. De Europese Commissie gaf ToBRFV een quarantainestatus of Q-status om zo zeer strenge bestrijdingsmaatregelen op te leggen en verdere verspreiding binnen Europa te voorkomen. Zolang een quarantainestatus geldt, mag crossprotectie niet toegepast worden. Je verspreidt er immers een virusvariant mee, ook al is het een milde variant. In mei lopen deze tijdelijke maatregelen af. Nederland wil de ziektestatus afzwakken, maar of dat lukt is nu nog onzeker.

Noodmaatregelen verlengen

In principe wil de Europese Commissie de huidige noodmaatregelen verlengen. Hiervoor bestond eind januari onvoldoende steun bij lidstaten. Onder Nederlandse aanvoering pleit een groep landen voor een versoepeling. Nederland wil ToBRFV het liefst indelen op een lijst met plantenziekten waar lichtere maatregelen voor gelden, de zogenaamd niet-quarantaine of RNQP-lijst. Het ministerie van LNV zegt elk voorstel voor versoepeling van de Europese Commissie ‘kritisch te bekijken’ of deze wel ver genoeg gaan.

Hard optreden tegen illegale vaccinatie

Ondertussen heeft de NVWA de handen vol aan Nederlandse tomatentelers die crossprotectie toepassen met een illegaal middel. Een groep tomatenbedrijven en één middelenbedrijf worden verdacht van het gebruik en ontwikkelen van een ‘milde variant’ en daarmee planten te vaccineren. Alleen, zo blijkt uit meerdere bronnen, deze variant leidt ook tot schade onder bepaalde omstandigheden. Bovendien loopt de virusdruk enorm op bij bedrijven waar deze variant systematisch is aangebracht. Dat leidt tot een hele reeks onbedoelde besmettingen bij buurbedrijven. Wetenschappers en de NVWA noemen dat een ongelooflijk riskante operatie. Telers die denken dat 15 jaar geleden op deze manier ook het Pepinomozaïekvirus (PepMV) in tomaten is bedwongen, komen bedrogen uit. Want ToBRFV is veel gevaarlijker, stellen zij. Wat als het virus muteert? Nu al bedreigt het andere teelten zoals aubergine en petunia.

Onderzoek in België

Nederland handhaaft dus strikt op illegaal gebruik en ontwikkeling van vaccins. Er loopt een strafzaak. Het strafrechtelijk onderzoek voert Nederland parallel aan Vlaanderen. Het Antwerpens Parket heeft eind vorig jaar 3 huiszoekingen gedaan. Een tomatenteeltbedrijf zou mogelijk betrokken zijn bij de ontwikkeling van zo’n illegaal ToBRFV-vaccin. Het lijkt te gaan om het Nederlandse vaccin. Het bedrijf wordt namelijk verdacht het vaccin ‘te hebben ingevoerd’. Een toelichting wil het Vlaamse openbaar ministerie niet geven, maar er zijn signalen dat het onderzoek in Vlaanderen op een dood spoor zit. Op de vraag of het betroffen bedrijf vrijuit gaat, reageerde het Vlaamse openbaar ministerie niet.

Lessen uit PepMV-vaccin

Dit onderzoek doet denken aan de jaren 0, met het PepMV-vaccin. Dat is opmerkelijk. Voor het aanvankelijk illegaal gebruikte crossprotectiemiddel V10 kreeg fabrikant Valto begin dit jaar een prijs. Deze kwam uit handen van notabene de Nederlandse ambassade in Mexico. En over dit middel van Valto werd in 2022 na onderzoek geconcludeerd dat de voorlopers van de NVWA (VWA en AID) niet hadden opgetreden tegen illegaal gebruik.

Of de harde huidige aanpak van NVWA iets te maken heeft met de conclusies uit het onderzoek naar handhaving destijds van het PepMV-vaccin is niet duidelijk. NVWA wijst desgevraagd op de regels. Om meer dan één reden is het middel dat telers nu toepassen (en mogelijk ontwikkelen) verboden en gevaarlijk, stelt de NVWA. Het moet wel optreden.

Zoektocht naar een zwakke variant

Aiming Wang, onderzoeker van het Canadese plantgezondheidsdienst AAFC/AAF, stelt dat ontwikkeling van veilige, verzwakte ToBRFV-varianten in een relatief kort tijdsbestek mogelijk is. Zeker met de beschikbaarheid van krachtige moleculaire biologie en bioinformatica tools. Hij wil niet toelichten hoever hij is. Ook bij onze oosterburen werken onderzoekers aan een zwakke variant van ToBRFV. De plantgezondheidsdienst Julius Kuhn Institut voert dat uit in het Europese programma Virtigation. Dat programma moet instrumenten opleveren om ToBRFV en het Zuid-Europese Tomato New Delhi-virus te onderdrukken. Ook de Belgische vaccinontwikkelaar DCM is in Virtigation actief, maar niet direct op vaccinonderzoek.

Uit Duitsland komt geen reactie op de vraag hoever het vaccinonderzoek gevorderd is. Simpel uitgelegd maken de Duitse onderzoekers een ‘infectieuze kloon’ van ToBRFV. In die DNA-kopie kun je gericht mutaties aanbrengen. Geven bepaalde mutaties minder symptomen, dan is dat een aanwijzing voor een ‘verzwakte stam’. Onder de huidige EU-wetgeving is dat gemuteerde virus zelf een GMO (genetisch gemodificeerd organisme) en mag dus niet opzettelijk verspreid worden. Toch weet je met dit gemodificeerde organisme beter welk deel van het genetisch materiaal van het virus betrokken is bij symptomen. Want heb je die eenmaal geïdentificeerd, dan zou je op zoek kunnen gaan naar natuurlijke varianten van het virus met die veranderingen.

We moeten de variatie in de populatie kennen en die identificeren als mogelijk vaccin

Hervé Vanderschuren, professor aan de universiteit KU Leuven

Hervé Vanderschuren, professor aan de universiteit KU Leuven, is programmaleider van Virtigation. Hij noemt het crossprotectieonderzoek interessant, omdat het precies dezelfde route volgt als in de COVID-crisis. “We moeten de variatie in de populatie kennen en die identificeren als mogelijk vaccin.” Daarbij moet uiterst voorzichtig gewerkt worden. “Je moet voorkomen dat je een strain gebruikt en toepast waarvan je ziet dat het heel gevaarlijk wordt of recombineert. Deze testen moeten heel goed gemanaged worden. Dat kan niet breed in de kassen, maar moet in laboratoria. Je hebt veel testen nodig om zeker te weten dat zo’n kloon goed en veilig werkt. Virtigation werkt aan methoden om die gevaarlijke virussen te vinden.”

René van der Vlugt, senior onderzoeker plantenvirologie bij de WUR, is niet direct een voorstander van crossprotectie voor ToBRFV. “De ervaring leert dat als een isolaat van dit virus weinig schade aanricht op tomaat, dat geen garantie is dat het ook op andere gewassen geen schade berokkend. We weten dat, in tegenstelling tot PepMV, ToBRFV ook andere gewassen dan tomaat kan infecteren. Daarnaast kunnen virussen veranderen. Dat hebben we bij PepMV weinig gezien, maar bij ToBRFV is dat niet gegarandeerd. Ik denk dat je veel meer moet inzetten op resistenties in plaats van crossprotectie.”

Bij de eerste proeven een paar jaar geleden was het resultaat echt om te janken

Ron Peters van Proeftuin Ron Peters in Klazienaveen

Zoektocht naar resistente rassen

Er worden heel goede stappen gezet met resistente tomatenrassen. Ron Peters van Proeftuin Ron Peters in Klazienaveen (en virusbedrijf The first virus fighting company) kan dat weten. In zijn kas teelt hij proefrassen voor een zaadfirma. Zo’n 250 kruisingen heeft hij staan. Let wel, dat zijn ToBRFV-besmette proefrassen. “De eerste tomaten hangen er dit jaar weer aan. In mei weten de zaadfirma’s genoeg. Dan gaat de volgende ronde er in. Ik weet zeker dat er hele goede stappen gezet worden.

Bij de eerste proeven een paar jaar geleden was het resultaat echt om te janken. We komen nu op een punt dat de impact echt omlaag kan van het virus.” Peters heeft als enige proeftuin onder strenge voorwaarden een licentie om met het gevaarlijke virus te werken. Of de rassen een lage, gemiddelde of hoge resistentie hebben, weet hij niet. “Ik doe geen selectie. Ik moet zorgen dat de tomatenteelt goed verloopt.”

Eigen onderzoeken naar resistentie

Bij het grote EU-programma Virtigation is Syngenta aangesloten als enige zaadfabrikant. De veredelaars doen allemaal eigen onderzoeken naar resistentie. Programmaleider van Virtigation, Hervé Vanderschuren, noemt de zoektocht naar resistentie een belangrijke tweede poot van het Europese onderzoek. Hij weet dat partijen als Rijk Zwaan tientallen rassen op de markt brengen met een bepaalde vorm van resistentie. Hij noemt de resistente rassen ‘een nieuwe markt’ voor de zaadfirma’s. “Ik heb de resultaten niet gezien van Rijk Zwaan, maar wat wij onderzoeken is aanvullend op het bedrijfsleven. Je hebt meerdere bronnen van resistentie nodig om ontwikkelende virussen te blijven bestrijden, ook in de toekomst. Wij ontwikkelen duidelijk geen rassen. We leveren kennis die te gebruiken is door zaadfirma’s voor een langetermijnstrategie.”

Geen eenduidige omschrijving van wat een resistent ras is

Vanderschuren constateert dat er geen eenduidige omschrijving is van wat een resistent ras precies is. Het onderscheid tussen een intermediate en high-resistance ras wordt niet overal gelijk uitgelegd. Resistent is een ras waarop het virus niet aanslaat. Misschien moet er op de bijsluiter bij het zaad komen te staan of het ras gastheer van het virus is, of de virusdruk laag of hoog is en wat de symptomen zijn. Hij wijst erop dat planten met lagere resistentie het virus ook kunnen aanzetten te veranderen. Om deze toch resistent te noemen, is pure marketing, vindt hij. “Ik zeg niet dat je dat dan niet moet gebruiken, als er niets anders te vinden is.”

Dat vindt ook Van der Vlugt. “Veel resistenties van nieuwe rassen zijn erop gebaseerd dat het virus er nauwelijks schade op berokkent. Het is niet zo dat het virus planten niet kan infecteren en verspreiden. Als je geluk hebt is de virusdruk lager, maar die vruchten zitten vaak toch nog bomvol met virus. Dat verspreidt zich over de wereld en het virus is hartstikke stabiel en zal dus lang overleven.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin