Het etiket van Tracer vermeldt voor toepassing op de tray om de kluiten voorafgaand aan de behandeling te bevochtigen met 0,2 liter per vierkante meter tray, en na de behandeling met anderhalve liter per vierkant meter. Meer water geven –vooraf en/of achteraf leidt ertoe dat de opname van werkzame stof in de plant sterk vermindert, met de afname van de werking op koolvlieg en koolmot als reëel risico.
Op ROC Westmaas is gevolgd hoe de opname van de werkzame stof (spinosad) in de plant beïnvloed wordt door de hoeveelheid vocht die de planten voor en/of na de Tracerbehandeling te verwerken krijgen: door de planten op de tray zelf met water te begieten, of door natuurlijke neerslag. De proefplanten waren op 14 augustus aangegoten, steeds 15 milliliter in 5 liter water voor 1200 planten, waarna na 18 dagen later (op 1 september) het gehalte spinosad in de planten werd bepaald.