Doorgaan naar artikel

Ron Mulders (NFO): ‘Familiebedrijf moet vergroening kunnen bijbenen’

Ron Mulders werd een jaar geleden voorzitter van de fruittelersorganisatie NFO. Zelf is hij geen fruitteler en staat dus op achterstand in teeltkennis. “Het voordeel van een buitenstaander is dat je de uitdagingen die ook van buiten komen misschien wat beter kunt vertalen naar de telers.”

In november werd Ron Mulders portefeuillehouder Gezonde Planten bij LTO Nederland. Een logisch vervolg op zijn aantreden een half jaar eerder als voorzitter van de Nederlandse fruittelers, want gewasbescherming is een extreem belangrijk dossier in de fruitteelt, stelt Mulders.

“Er wordt weleens gedaan alsof boeren en tuinders tegen vergroening zijn. Maar een fruitteler leeft en werkt in een groene omgeving, veel meer dan burgers in een woonwijk van een stad of een dorp. En telers zeggen: ’wij willen ook groene ondernemers zijn, we spuiten liever minder dan meer’. Tegelijkertijd is het lastig om langjarige teelten in goede banen te leiden, zonder alternatieven voor wat er nu op de markt is. We hebben te maken met de Europese doelstellingen en daar hebben we middelen en methodes voor nodig. Die hebben we niet morgen paraat. Tot we die wel hebben, moeten we wel kunnen blijven werken en een goede boterham blijven verdienen. Nu vallen er middelen weg die je nog niet kunt missen.”

Dat de portefeuille niet Gewasbescherming heet is niet alleen maar omdat Gezonde Planten mooier klinkt.

“De prikkel moet niet zijn dat we zoveel mogelijk middelen willen blijven gebruiken. Net zoals een veearts niet zoveel mogelijk medicijnen moet willen slijten aan een veehouder. Die moet je afrekenen op hoe gezond de dieren zijn en blijven. De wedstrijd in de plantaardige sectoren is ook niet alleen maar middelen in de benen houden, maar ‘hoe hou ik mijn planten gezond? Met zo min mogelijk risico’s.

Het gaat ook om andere manieren van telen. Die zijn er al, maar nog niet allemaal bewezen. Of ze zijn misschien nog wat minder effectief dan hoe het nu op het gemiddelde fruitbedrijf gaat. En de marges om maar allerlei experimenten te doen en in te leveren op effectiviteit, die zijn er niet. Het zijn familiebedrijven, geen private equity-ondernemingen met grote financiële reserves.”

Onze thuismarkt is nog steeds niet optimaal ontwikkeld

De telers moeten het verdienen op de markt. Je oude stiel was ooit als directeur van Veiling ZON, maar niet de corebusiness van de NFO.

“We hebben wel een groep telers die binnen NFO kijkt naar hoe de markt functioneert. Het imago van Nederlands fruit is een zaak van ons allemaal. We zien in Nederland relatief weinig Nederlands product in de schappen. De thuismarkt is nog steeds niet optimaal ontwikkeld, waar je in het buitenland meer voedselchauvinisme hebt. Daar kun je niet een-twee-drie wat aan doen. Maar wij kunnen natuurlijk wel nadenken over hoe het aanbod nog wat aantrekkelijker kan. Of hoe een groot product als de Conference-peer beter en zichtbaarder in de markt wordt gezet. Ik moet als oud-veilingdirecteur af en toe wel op mijn handen gaan zitten om me er niet te veel mee te gaan bemoeien. NFO heeft hooguit een aan de zijkant prikkelende rol in de afzet. Het is niet aan mij om tegen de afzetcoöperaties als Fruitmasters te gaan zeggen: zou je dat niet eens anders doen.”

Versnipperde fruitmarkt

Mulders ziet wel dat de afzet en markt voor fruit nog veel meer versnipperd zijn dan voor groente en meer specifiek glasgroente.

“We kunnen als fruitteelt denk ik leren van de glastuinbouw. Niet alleen op gebied van pre-competitieve marktsamenwerking. Maar ook als sector die wel wat communicatiever is dan de fruitteelt. Daar kan bij ons wel een tandje bij. Proactief in plaats van reactief. Als je alleen maar aan het reageren bent, dan zit je altijd op het verkeerde moment. Liever je eigen verhaal spinnen en erop handelen.”

De hele Betuwe overkapt is ook niet zo’n prettige gedachte

De NFO hoeft dat, als de toch bescheiden organisatie die het is, niet alleen te doen, stelt Mulders: “Binnen LTO is een toekomstvisie voor 2030 vastgesteld: een manifest dat gaat over gezonde voeding, een groene omgeving en goed ondernemerschap. Daarin staan transitiepaden hoe telers langs die lijnen kunnen bewegen. Dat kan ‘hightech gesloten’ in kassen, ‘hightech open’ met precisietechnieken of ‘biologisch plus’ – dat is professioneel zonder chemie. Er is ‘maatschappelijk betrokken’ – denk aan multifunctionele bedrijven en korte ketens – en er is ‘natuurinclusief’, waarin de ondernemer net zozeer groenbeheerder is als teler.

Allemaal paden waarlangs je je boterham kunt blijven verdienen als tuinbouwondernemer. Die breedte hebben we ook in de fruitteelt gewoon nodig. Dat er ruimte is voor fruittelers om hun fruit in kassen en onder kappen te telen. Maar de hele Betuwe overkapt, dat is ook weer niet zo’n prettige gedachte. Telers kunnen het ook zoeken in weerbare rassen.”

Polarisatie

Mulders is scherper gaan zien hoe er wordt gepolariseerd én hoe daarachter toch ook gewoon mensen aan het werk zijn. “Ik heb in het jaar dat ik nu de NFO voorzit gemerkt dat fruittelers kritisch zijn, maar het beeld dat boeren en tuinders overal tegen zijn en het oude beeld dat de belangenorganisaties alleen maar aan het remmen zijn, zo ervaar ik dat helemaal niet, zeker nu ik er middenin zit. Het zijn gewoon sympathieke vakmensen op familiebedrijven, die een goed inkomen voor hun gezin willen verdienen. Mede door de ingewikkelde dossiers zoals stikstof wordt nog wel eens makkelijk in platitudes over elkaar gesproken: ‘de overheid begrijpt het niet’ tegenover ‘de boeren willen niet’. Daar moeten we ons niet toe laten verleiden.”

Er zijn ineens miljarden beschikbaar om de veehouderij in transitie te brengen. Maar wat is er opzijgezet om de fruitteler zo bij te spijkeren dat ze niet kopje onder gaan in de transities die van hun wordt verlangd?

“We praten nu in Den Haag over het Landbouwakkoord, dat óók gaat gelden voor telers en tuinders. Bij die gesprekken ben ik namens NFO betrokken, maar ik ben niet degene die daar het woord over voert. In het algemeen vind ik dat het contact tussen de sectoren en Den Haag en Brussel positief werkt.

Al is het ook zo dat in dit soort gesprekken niemand het laatste woord heeft, anders dan wanneer ik ergens als manager zat of zit. Dan ga je met elkaar pas de kamer uit als je harde afspraken gemaakt hebt en zo gaan we ook gewoon dóén. Vroeger was ik daar veel rechtlijniger in. Maar behalve dat ik wat ouder ben geworden, heb ik nu ook een heel andere taak: proberen het algemene belang en het specifieke belang van de leden van NFO en LTO op één lijn te brengen. Dan kun je niks in je eentje bepalen. Maar je kunt wel als sector proactief de eigen gewenste richting aangeven.”

De Europese doelen voor meer biologische teelt geven toch al de richting aan? Groen, groener, groenst!

“Ik ben groot voorstander van het bij elkaar brengen van de werelden van biologisch en geïntegreerd werkende telers. Niet die tegenstelling tussen wat dan gangbaar heet en biologisch. Alle bedrijven hebben hun eigen stijl van werken. Die stijlen hebben we ook allemaal rondlopen binnen NFO. Die kunnen wederzijds van elkaar leren.”

“De richting die volgens mij het gros van de leden van NFO en LTO voor zich zien is: vergroenen, maar in een voor de afzonderlijke bedrijven en de sector als geheel bij te benen tempo. Ik ben ingehuurd om namens de sector het spel met de politiek en de maatschappij te spelen. Ik ben er me er zeer wel van bewust dat ik niet zelf de pijn voel als de besluitvorming de verkeerde kant op gaat of te snel gaat. Zelf heb ik zes fruitbomen in de tuin bij mijn huis staan. Als daar een jaar geen appel of pruim aan zit, nou ja. Maar de professionele teler zal ik echt niet zomaar een verhoogd risico op een misoogst in de schoenen schuiven.”

Lees meer over plantgezondheid in de tuinbouw

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin