Doorgaan naar artikel

Rekenen met stikstof uit groenbemesters

Een gewas groenbemester kan een belangrijke hoeveelheid stikstof genereren en opslaan. Na inwerken komt een deel hiervan beschikbaar voor het volggewas.

Groenbemesters kunnen een bijdrage leveren aan de stikstofvoorziening van het volggewas. Door groenbemesters gericht in te zetten kan bespaard worden op stikstof uit kunstmest. Bij de vertering van groenbemesters komt de opgeslagen stikstof weer vrij. Hoeveel stikstof uit de groenbemester beschikbaar komt en wanneer hangt van meerdere factoren af. De soort groenbemester, het moment van inwerken of afsterven, maar ook de ontwikkeling van de groenbemester.

Deel beschikbaar voor volggewas

Globaal komt 50% van de opgenomen stikstof door een niet-vlinderbloemige groenbemester beschikbaar voor het volggewas bij inwerken in het voorjaar. Bij inwerken in het najaar is dit 40%. Voor vlinderbloemige groenbemesters wordt zowel voor inwerken in de herfst als in het voorjaar gerekend met een beschikbaarheid van 75% van de opgenomen stikstof. Om enig inzicht te krijgen in de hoeveelheid stikstof waarmee een teler rekening moet houden bij de bemesting van het volggewas zijn in het Handboek Bodem en Bemesting vuistregels opgenomen om een inschatting te kunnen maken. Deze vuistregels zijn op basis van onderzoek dit voorjaar vernieuwd.

Verkleinen van een groenbemester. Hoe meer biomassa hoe meer stikstof het gewas ook bevat. - Foto: Ton Kastermans
Verkleinen van een groenbemester. Hoe meer biomassa hoe meer stikstof het gewas ook bevat. - Foto: Ton Kastermans

De stikstofopname van enkelvoudige groenbemesters kan geschat worden op basis van zaaitijdstip of op basis van de lengte van het gewas. De cijfers in de tabellen zijn grove gemiddelden. Met factoren als grondsoort, bemesting of bodemstikstof is nog geen rekening gehouden. Ook zijn er van veel soorten nog te weinig gegevens. Onderzoekers willen daarom meer gegevens verzamelen om de kengetallen beter te onderbouwen en te verfijnen.

Onderwerken groenbemester in herfst

Telers die hun gewas bemesten op basis van een N-mineraalmonster in het voorjaar moeten er rekening mee houden dat bij het onderwerken van een groenbemester in de herfst al een deel van de stikstof uit de groenbemester in het monster meegenomen is. Bij een niet-kruisbloemige is ongeveer een derde al in het voorjaar beschikbaar, twee derde komt dan gedurende het groeiseizoen beschikbaar. Bij kruisbloemigen zoals bladrammenas en gele mosterd komt dan alle stikstof al in de winter vrij.

Bemestingsproeven

Bemesten van een groenbemester zorgt voor een betere ontwikkeling van het gewas waardoor het ook meer mineralen opneemt en die ook beschikbaar kan maken voor de volgende hoofdteelt. Kunstmestleverancier ICL doet voor het tweede jaar proeven met de meststof Polysulphate in groenbemesters. Dit bevat naast zwavel ook kali, calcium en magnesium. Volgens ICL-agronoom Lex Slootweg blijkt uit proeven in Engeland dat een gift van 100 tot 150 kilo polysulfaat per hectare wel tot 70 kilo extra stikstof per hectare in een groenbemester kan vastleggen.

Proef in bladrammenas

Een proef in bladrammenas die ICL samen met Eurofins en ProfytoDSD in Flevoland deed, liet zien dat een bemesting ten opzichte van een 0-object 33 kilo stikstof, 26 kilo fosfaat en 75 kilo kali extra in de groenbemester vastlegde. Deze groenbemester was eind juli gezaaid en is eind december bemonsterd. Tussentijds is het gewas wel een keer geklepeld om zaadvorming te voorkomen. Zonder klepelen waren er mogelijk nog meer mineralen in het gewas vastgelegd. Een bemesting levert volgens Slootweg wel zo’n 1.000 kilo extra biomassa per hectare. De proef is dit jaar voortgezet door te monitoren hoe de consumptieaardappelen profiteren van de extra voedingsstoffen uit de groenbemester.

Zaaien van een groenbemester na een vroege aardappeloogst. Hoe vroeger gezaaid, hoe beter de groenbemester zich kan ontwikkelen. - Foto: Mark Pasveer
Zaaien van een groenbemester na een vroege aardappeloogst. Hoe vroeger gezaaid, hoe beter de groenbemester zich kan ontwikkelen. - Foto: Mark Pasveer

De zwavel zorgt volgens Slootweg voor een betere stikstofefficiëntie in het gewas, met name bladrammenas en gele mosterd reageren hier goed op. Vlinderbloemigen hebben vooral baat bij calcium. Dit jaar ligt er een proef van ICL bij DSV-Zaden met polysulfaat in groenbemestermengsels. Hierin zijn ook stikstoftrappen aangelegd om te kijken of naast een gift polysulfaat een stikstofgift nog zinvol is.

Bemestingsproeven

Coöperatie CZAV legt dit najaar op proefboerderij Rusthoeve in Colijnsplaat (Zld.) bemestingsproeven aan in groenbemesters. Deze krijgen polysulfaat en BlueN om te onderzoeken hoe de groenbemesters hierop reageren en of ze ook zonder een startgift stikstof willen groeien. BlueN is een biostimulant met stikstofbindende bacteriën.

De proef wordt gedaan in cruciferen, Japanse haver en in een vlinderbloemigen. Bemestingsspecialist Ton Hendrickx geeft aan dat cruciferen als bladrammenas en gele mosterd erg zwavelbehoeftig zijn en dat het kan zijn dat een tekort aan zwavel in deze gewassen aangezien wordt voor een stikstofgebrek. Hij verwacht van polysulfaat dan ook vooral resultaten in de cruciferen.

Extra stikstof met vlinderbloemige

Een vlinderbloemige als groenbemester tilt niet alleen stikstof de winter over, maar bindt ook stikstof uit de lucht die na inwerken het volgende groeiseizoen beschikbaar komt voor het gewas. Volgens productspecialist Harmen van der Sluis van zadenbedrijf Barenbrug kan een klaver wel 20 tot 25 kilo stikstof per ton bovengrondse droge stof uit de lucht halen. Bij een gewaslengte van 25 centimeter is dat zo zo’n 40 kilo per hectare.

Van der Sluis adviseert om klavers voor 1 september te zaaien, bij latere zaai is er een grotere kans dat het gewas zich minder goed ontwikkelt. Een stikstof startgift heeft klaver niet nodig, maar op een drijfmestgift reageert het gewas wel goed. Vooral de kali hierin is belangrijk voor de klaver. Na een graanteelt bevordert de stikstof uit de mest de vertering van het stro.

Een gewas klaver is volgens Van der Sluis vrij makkelijk met een schijveneg klein te krijgen. De holle stengels breken makkelijk en hergroei treedt nauwelijks op.

GroenbemesterKeuzeWijzer

De keuze voor de meest geschikte groenbemester voor een perceel is lastig. Een teler moet daarbij rekening houden met aaltjes, andere ziekten en plagen, bemesting, structuur, onkruiden, biodiversiteit en kosten. De door WUR ontwikkelde GroenbemesterKeuzeWijzer, die waarschijnlijk na de zomer online beschikbaar komt, is daarbij een hulpmiddel. De keuzewijzer is eigenlijk een digitale ontsluiting van het Handboek Groenbemesters. Alle informatie uit het handboek komt in de tool. Op basis van het hoofdgewas en het volgende hoofdgewas en de doelen die de ondernemer met de groenbemester voor ogen heeft, bepaalt de tool welke drie groenbemesters voor dit perceel het meest geschikt zijn. Maar ook welke absoluut ongeschikt zijn. Bij de keus voor een mengsel geeft dat een goed inzicht in de mogelijkheden. Ook bij het zelf samenstellen van een mengsel kan de keuzewijzer een goede leidraad zijn.

Share this

Afbeelding
Luuk Meijering

redacteur akkerbouw

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin