De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert negatief over een ontwerpbesluit ter beperking van het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat. Minister Femke Wiersma (LVVN) heeft dat ontwerpbesluit in mei voorgelegd voor advies, onder druk van een meerderheid in de Tweede Kamer.
Het beoogde besluit houdt in dat in het ministerie het gebruik van alternatieven voor onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat verplicht kan stellen voor sommige toepassingen. In de praktijk komt dat neer op een verbod op glyfosaatgebruik bij graslandvernieuwing en op het doodspuiten van vanggewassen en groenbemesters.
Niet goed onderbouwd
De verplichte niet-chemische alternatieven voor glyfosaathoudende middelen moeten wel aan voorwaarden voldoen, volgens het ontwerpbesluit. Ze moeten ‘doeltreffend, doelmatig, betaalbaar en uitvoerbaar’ zijn. Maar dan moeten ze er wel zijn. De Afdeling advies van de RvS vindt dat dit niet goed genoeg onderbouwd is. Er zijn wel veelbelovende nieuwe onderzoeken en technieken voor gewasbescherming en meer weerbare planten- en teeltsystemen, maar er zijn ook onzekere en moeilijk beheersbare factoren die in bepaalde situaties risico’s opleveren voor de effectiviteit, betaalbaarheid en uitvoerbaarheid van alternatieven. (…) Uit het huidige onderzoek volgt daarom nog niet zonder meer dat de randvoorwaarden zijn vervuld die het mogelijk maken om een alternatief verplicht te stellen”, schrijft de Afdeling in haar advies.
De minister moet haar huiswerk overdoen, vindt de Afdeling, ze adviseert de regeling aan te passen en dan opnieuw aan haar voor te leggen. “De Afdeling adviseert om alsnog te onderbouwen hoe het ontwerpbesluit effectief kan bijdragen aan het doel de inzet van gewasbeschermingsmiddelen terug te dringen. De bescherming van het milieu, en de gezondheid van mensen en dieren, zijn immers niet gebaat bij maatregelen waarvan nog onduidelijk is of zij in de praktijk kunnen worden toegepast.”
Wiersma zelf geen voorstander
De Afdeling vindt ook dat de minister zoiets ingrijpends niet kan regelen via een ministeriële regeling, maar op zijn minst een algemene maatregel van bestuur moet inzetten. Tot slot vindt de Afdeling dat in het besluit duidelijker geformuleerd moet worden dat het alleen betrekking heeft op professionele gebruikers.
Wiersma is zelf geen voorstander van de maatregel, die al in de tijd van haar voorganger Adema werd voorbereid. Vorige zomer kwam de maatregel al in de inspraak. Wiersma zei aanvankelijk niet van plan te zijn het besluit naar de Tweede Kamer te sturen. Ze wil geen koppen op Europees beleid. Maar uiteindelijk zette ze toch deze stap in de invoering en legde het voor bij de RvS. Dat deed ze in mei, nadat ze dat in november had toegezegd. Een Europese richtlijn spoort lidstaten aan om het gebruik van chemische gewasbescherming te verminderen. Maar deze richtlijn laat ruimte voor situaties waar dat niet mogelijk is.