Al een aantal jaren zijn er bedrijven die de slogan ‘van gewasbescherming naar gewasgezondheid’ voeren. Maar wat houdt dat dan in? Hoe ziet een gezonde plant er uit?
Er zijn duizenden publicaties, boeken en brochures met uitleg en foto’s over plantenziekten en allerlei gebrekssymptomen. Hoe moet plantengezondheid worden omschreven? Wanneer kun je zien of meten hoe gezond een plant is? Met plantsapmetingen? Kan het via brix-metingen? Brixmetingen of refractometerwaarden in vruchten tonen aan dat een vrucht met een brixwaarde boven 12 niet wordt aangetast. Is deze vrucht dan gezonder? Is de plant waar de vrucht aan groeit gezonder? En hoeveel gezonder dan? Bij dieren is al wat meer onderzoek gedaan. Hieruit bleek dat biologisch gevoede dieren wat lichter bleven maar duidelijk een beter ontwikkeld immuunsysteem hadden. Zij genazen ook sneller nadat ze ziek werden gemaakt. Wetenschappelijk gesproken konden de dieren niet gezonder worden genoemd. De term gezondheid is niet wetenschappelijk gedefinieerd.
Plantengezondheid is nooit een onderwerp voor diepgravende studie geweest, zoals wél wordt gezocht naar de oorzaak van plantenziekten. En dat terwijl gerust gesteld mag worden dat van alle bekende plantenziekten er niet één de oorzaak is: alle bekende plantenziekten zijn het gevolg van een of meerdere oorzaken waardoor de ziekte als zodanig op een plant tot uiting kan komen. Dat geldt voor meeldauw en voor bacterieziekten. De ziektedruk speelt hierin slechts een beperkte rol. Al decennia wordt onderscheid gemaakt tussen gezonde en ongezonde planten op basis van uiterlijke kenmerken. Toch kunnen de mooiste planten flink worden aangetast, terwijl een minder mooi ogende plant geen last heeft van de zelfde aantasting.