Tot 2028 moet de overheid streven naar 38 nieuwe aardwarmteprojecten in glastuinbouw. Bestaande projecten moeten meer warmte kunnen oogsten.
Dat zijn twee elementen uit het Actieplan Versnelling Geothermie van de brancheorganisatie Geothermie Nederland. De koepel spreekt de ambitie uit om in 2030 circa 30 PegaJoule (PJ) aan extra aardwarmteprojecten te hebben goedgekeurd voor SDE-ondersteuning. Nu is die ambitie door de glastuinbouw gesteld voor 2040. Deze projecten zouden dus al in 2030 in werking moeten zijn.
Dat betekent een versnelling van het proces van goedkeuring en verbetering van de voorwaarden voor aardwarmte. Daarvoor moeten voorwaarden van SDE-steun voor aardwarmte worden aangepast om telers minder kwetsbaar te maken voor hoge gasprijzen. Die drukken nu namelijk de steunbedragen.
De groei van geothermie blijft nog steeds achter bij de verwachtingen. De pijplijn van nieuwe projecten is goed gevuld, maar de realisatie moet sneller. Daarom is er grote behoefte aan een voorspelbaar, haalbaar en betaalbaar ontwikkeltraject, stelt voorzitter Hans Bolscher van Geothermie Nederland. In 2030 kan zo 40 tot 50 PJ aan duurzame warmte uit bronnen komen, waarvan dus 30 PJ in de glastuinbouw. Om dit te bereiken pleit het Platform voor een zware Taskforce Versnelling geothermie.
Verder afkoelen in bestaande putten
Er is ook snelle winst te boeken, stelt het platform. De potentie van bestaande projecten wordt nog niet genoeg benut. Als projecten meer mogen uitkoelen, kan op korte termijn meer duurzame warmte worden gewonnen. Meer mogen uitkoelen betekent ook minder afhankelijkheid van subsidie. Nu is bij de aanvraag van een vergunning moeilijk te voorspellen tot hoeveel graden een project mag gaan uitkoelen. Er zijn verschillen tussen projecten. Er is al een beleidskader in de maak dat meer duidelijkheid moet gaan geven en ook meer uitkoelen mogelijk moet maken, schrijft de koepel.