Een medewerkster op een glastuinbouw heeft geen recht op een hoge ontslagvergoeding. De rechter ziet dat de arbeidsmarkt in glastuinbouw krap is. Daarom stelt deze dat een lage vergoeding voldoende is, nadat de vrouw onterecht op staande voet is ontslagen.
De vrouw heeft voldoende aangetoond dat ze de dag van haar ontslag haar werk verliet om voor haar zoon te zorgen en dat daarover afspraken waren gemaakt. Het uitzendbureau waarvoor de vrouw werkte, noemt het vertrek die dag werkweigering en ontsloeg de vrouw op staande voet. Ten onrechte, stelt de rechtbank die het aannemelijk noemt dat de vrouw dagen erna zelfs ook nog heeft gewerkt.
Medewerkster vond snel nieuw werk
De vrouw is daarna snel aan het werk gegaan bij een andere werkgever in de glastuinbouw. De rechtbank ziet daarom geen reden een hoge ontslagvergoeding toe te kennen. De vrouw had €20.000 geëist, maar de rechter vindt een vergoeding van €2.500 billijk. Het foutief handelen van het uitzendbureau heeft de vrouw minder geschaad dan wanneer de arbeidsmarkt ruim zou zijn geweest.