Doorgaan naar artikel

Niels Louwaars: ‘Plantenveredeling draait om macht’

Met een hoogleraar christelijke ethiek analyseerde Niels Louwaars, directeur van Plantum NL, de denklijnen en standpunten rond veredelingstechnieken. Die lijken te gaan over veiligheid, milieu en klimaat. Of is het toch een filosofisch-politiek machtsspel? Een interview.

Het kantoor van Plantum, de organisatie van de Nederlandse zaadveredelaars, oogt verlaten. Directeur Niels Louwaars (1958) wijst enthousiast waar de specialisten zitten. In het kantoor huist niet alleen kennis van plantenveredeling en opkweek van jonge planten er zijn ook juristen die wetgeving en rechtspraak doorgronden. Die kennis komt bij elkaar in de persoon van Louwaars.

Louwaars begeeft zich op het snijvlak van de wetenschap, het beleid en de rechtspraak. Hij promoveerde in Wageningen op de invloed van het beleid op de ontwikkeling en het gebruik van zaaizaad. Hij geldt internationaal als een autoriteit op dat vlak. Hij houdt ervan zijpaden in te slaan als hij aan het woord is, maar keert elke keer weer terug op de hoofdlijn van zijn verhaal en weet waar hij naartoe wil.

Profiel Niels Louwaars

Niels Louwaars (1958) is afgestudeerd in de plantenveredeling met tropische landbouw als bijvak. Hij werkte in Sri Lanka en Oeganda, en reisde later in dienst van Wageningen UR de hele wereld over. Hij opereert al jarenlang op het kruisvlak tussen plantenveredeling, zaaizaadvoorziening en kwekersrecht. In Afrika wordt hij de peetvader van de geïntegreerde zaadsystemen genoemd. “Dat is mijn onderwerp geworden”, zegt Louwaars die in 2007 in Wageningen bij Rudy Rabbinge met het proefschrift Seeds of Confusion promoveerde op de invloed van het beleid op de ontwikkeling en het gebruik van zaaizaad. Zijn vader was hoofd van de gemeentelijke beplantingen in Breda. “Daar heb ik het groene vandaan.”

Louwaars raakte in de jaren negentig als afgestudeerd plantenveredelaar geïnteresseerd in wetgeving en beleid. Kwekers van nieuwe rassen hebben bescherming nodig in de vorm van het kwekersrecht, kleine boeren moeten ook het recht hebben hun eigen zaad- en pootgoed te telen. “Heel veel beleidsvelden komen bij elkaar in een zaadje. Vreselijk interessant. Je hebt niet alleen te maken met zaaizaadwetgeving en rassenregistratie, maar ook met het intellectueel eigendom en het beleid voor genetische modificatie. Al die beleidsvelden komen bij elkaar in het zaad dat een boer of tuinder nodig heeft om een gewas te telen.”

U praat als wetenschapper liever met mensen van buiten uw eigen vakgebied?

“Een echte wetenschapper praat het liefst met zijn vakgenoten en gaat dieper en dieper. Toen ik in het buitenland werkte, werd ik op een heel andere manier uitgedaagd door economen, sociologen, juristen, mensen wiens hersenen op een andere manier getraind zijn. Voor mij was dat veel leuker.”

Het klinkt alsof het niet gewoon is dat een wetenschapper op het gebied van plantenveredeling met mensen uit andere disciplines praat?

“Mensen uit die verschillende beleidsvelden praten bijna nooit met elkaar. Internationaal wordt beleid gemaakt dat in de nationale uitvoering allerlei problemen geeft. Landbouwwetgeving komt van landbouwministeries, biodiversiteit is van het milieuministerie, intellectueel eigendom valt meestal onder de ministeries van economische zaken en justitie. In Nederland, met onze poldercultuur, praten ambtenaren nog weleens met elkaar. Ik heb het in het buitenland meegemaakt dat als een ambtenaar van een ministerie wil praten met een ambtenaar van een andere ministerie, dat dat gaat via de directeur-generaal, die dan praat met de directeur van het andere ministerie. Dat er dan internationale overeenkomsten uitkomen die niet zo sporen, is niet zo gek.”

Weerstand

De moleculaire technieken hebben een nieuwe sprong in de plantenveredeling mogelijk gemaakt. Met verfijnde technologie is het mogelijk heel specifieke delen van het pakket aan erfelijke eigenschappen in een plant te veranderen of te vervangen. De techniek grijpt in het leven van het gewas in, wat sommigen tegen de borst stuit. Louwaars wil weten waarom er weerstand is. “Met een hoogleraar christelijke ethiek heb ik uitgezocht welke ethische denklijnen er zijn en hoe je vanuit verschillende standpunten kunt kijken naar de technologie. De meeste nieuwe veredelingsmethoden leveren planten die precies hetzelfde zijn als planten die uit gewone veredeling kunnen komen. Dan gaat het niet meer over voedselveiligheid of milieuveiligheid, want die is niet anders dan bij gewone plantenveredeling. Dan moeten er dus andere dingen zijn.”

Zoals in de biologische sector?

“De biologische sector heeft ethische redenen om deze methode niet te willen hebben. Dan denk ik: de biologische sector gaat over duurzaamheid, dat is een containerbegrip met veel verschillende componenten. Binnen de biologische sector worden de ethische aspecten ook als een element van duurzaamheid gezien. Dan gaat het om de integriteit van de cel, van het DNA. Je mag kennelijk als mens wel kruisen, selecteren, noem maar op, maar als mens mag je niet in de cel ingrijpen.”

Biologisch zou veredelingstechnieken juist moeten omarmen

U bent het daar niet mee eens, begrijp ik, maar probeert dan niemand u te overtuigen?

“Ik wil het snappen, niet om mijn tegen- of voorargumenten steviger naar voren te kunnen brengen. Nee, ik wil het écht snappen. Als ik die grens ken en begrijp, kan ik er vrede mee hebben. Niet elk mens is hetzelfde. Waar ik extra geïntrigeerd door raak, is de vraag hoe milieuduurzaamheid in de biologische sector in balans komt met de ethische weerstand. In Denemarken is een bijeenkomst geweest waar de biologische sector zei nieuwe veredelingstechnieken juist te moeten omarmen, want dan kunnen we veel sneller van kunstmest en chemicaliën af. Toen in Wageningen phytophthora-resistente aardappelen waren ontwikkeld, met behulp van cisgenese, zonder de soortgrens te overschrijven, zei de biologische sector dat niet te willen. Heel groene mensen zeiden het niet te snappen. Je laat door een filosofisch principe een enorme kans om veel duurzamer te produceren aan je voorbijgaan. Het is duidelijk. De biologische sector heeft gekozen. Dus moeten wij, de plantenveredelaars, ervoor zorgen dat de biologische sector geen rassen in de maag gesplitst krijgt die met gene-editing gemaakt zijn.”

Filosofisch principe versus kansen voor duurzaamheid

U volgt de discussie over genetische modificatie al heel lang. Hoe heeft die zich ontwikkeld?

“In het begin ging het over milieuveiligheid. We wisten niet of de genen in de gewassen niet ergens in het milieu zouden opduiken. Daarna ging het heel snel over voedselveiligheid, veel meer dan over milieuveiligheid. Een onderliggende component in de discussie was de vraag of je als mens mag ingrijpen in de natuur. Mag je voor God spelen? Een derde element in de discussie gaat over macht, de macht van de multinationals. Ik heb eens geschreven dat Greenpeace Monsanto helpt. Door de lobby van de milieubeweging is de wetgeving voor genetische modificatie juridisch zo complex geworden, dat alleen bedrijven met de juridisch-financiële capaciteit ermee kunnen werken. Daarmee hebben we alle concurrentie voor die grootste bedrijven weggenomen. De publieke sector en de middelgrote en kleine bedrijven in de veredeling wagen zich er niet meer aan. Als we willen dat alleen de allergrootste bedrijven kunnen werken met de nieuwe veredelingstechnieken, dan moeten we de wetgeving houden zoals die nu is. Dat is mijn logica.”

En de conclusie is?

“Op het gebied van voedselveiligheid en milieuveiligheid heeft de Europese voedselveiligheidsautoriteit Efsa wel uitgewezen dat de risico’s van de nieuwe veredelingstechnieken niet groter zijn dan van gewone veredeling. En waar het gaat om de macht voor de multinationals? Dat hebben we zelf in de hand.”

Bekijk meer

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin