Doorgaan naar artikel

Liever tomaten importeren dan tomatenplukkers

In het debat rond arbeidsmigratie wordt aan de stoelpoten van de Nederlandse tuinbouw gezaagd. Maatschappelijke acceptatie staat ook op het spel rond energie en gewasbescherming.

“Stel dat arbeid duurder wordt, uitbuiting vaker gestraft en arbeidsmigratie ingewikkelder. Dan staan de bedrijven die geraakt worden voor de keuze: automatiseren of hier krimpen. Laagproductieve sectoren zullen krimpen”, schreef CPB-directeur Hasekamp. ‘Het wordt logischer om tomaten te importeren dan tomatenplukkers.’ “Is dat erg? Lijkt mij niet.”

Aldus een citaat uit een recente column in NRC door Marike Stellinga. Met daarin overigens dan weer een citaat uit een column van Pieter Hasekamp van het Centraal Planbureau, waarin hij grappig genoeg in de eerste alinea als in een soort echokamer een eerdere column van NRC-journalist Stellinga aanhaalt.

Arbeidsmigratie hoog in de Problemen Top 40

Maar doet ‘grappig genoeg’ wel recht aan de ernst van de situatie? Die situatie is dat arbeidsmigratie razendsnel klimt in de Problemen Top 40 van Nederland en dat in vrijwel alle langere publicaties hierover de tuinbouw of de glastuinbouw specifiek wordt genoemd als een of zelfs het voorbeeld van een sector die op arbeidsmigratie drijft.

Op zich klopt dat: zonder internationale medewerkers heeft de tuinbouw een acuut probleem. En ja, er zijn, zoals in al die publicaties wordt benadrukt, misstanden. Natuurlijk, zelfs al zou dat maar bij 1 of 2% van de bedrijven aan de orde zijn (harde cijfers zijn er niet), dan is dat voor de betrokkenen even ernstig. Maar het gemak waarmee menig econoom of opiniemaker het probleem wegtovert door de tomatenproductie de grens over te schuiven… oei!

Grondige herijking van wenselijkheid sectoren

Vandaar de aanzwellende roep, ook vanuit sectoren zelf, om een grondige herijking van wat ‘we’ in Nederland ‘met zijn allen’ nog wel en niet willen blijven doen en maken. Hebben we nog een eigen staalproductie nodig? Zo’n grote transitluchthaven als Schiphol, moeten we dat willen? Moeten we hier per se tomaten en bloemen en nog veel meer agrarische – dierlijke – producten blijven maken?

Op 25 oktober verwoordde Pieter Omtzigt het in de Tweede Kamer als volgt. “Als de gasprijs straks gewoon weer € 0,30 is op de termijnmarkt en Nederlandse bedrijven daarover € 0,70 belasting moeten betalen, maar Belgische en Duitse bedrijven daar niets over betalen, dan hebben we te maken met een ongelijk speelveld. Ik heb liever de discussie: waar telen we de groente met z’n allen?”

Tot nu toe slechts indirecte ‘goedkeuring’

Zijn voorkeur voor een soort masterplan over hoe en waar we het beste ons voedsel kunnen gaan produceren sprak Omtzigt uit naar aanleiding van die roemruchte Wet Fiscale Klimaatmaatregelen Glastuinbouw. Aangezien die pijnlijke belastingverhoging gepaard ging met ook een fiks steunpakket voor innovaties, die de glastuinder helpen in de transitie naar fossielvrij, kun je dat bij elkaar ook zien als een certificaat van goedkeuring door het kabinet. Ja, de glastuinbouw mag blijven, mits ze van het gas afgaat en snel een beetje.

Maar dat is allemaal nogal impliciet. Die vorm van overheidsbeleid wordt door de sectoren zelf als een te wankele basis gezien om hun toekomstplannen op te kunnen baseren. En de kiezer, de maatschappij, die wil ook heldere taal. Of brede discussies en gewichtige strategische visies zulke helderheid zullen opleveren? Lijkt mij – helaas – niet.

Bekijk meer

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin