Doorgaan naar artikel

‘Landbouw staat pas aan de vooravond van een digitale revolutie’

Aalt Dijkhuizen, voorzitter van de topsector Agri en Food, spreekt 10 mei op het Global Forum for Innovations in Agriculture in de Jaarbeurs Utrecht.

Op het internationale evenement GFIA Europe op 9 en 10 mei gaan diverse sprekers in op de vraag hoe technologie de landbouw zal veranderen. Eén van de sprekers is Aalt Dijkhuizen, voorzitter van de topsector Agri en Food, waarbinnen overheid, bedrijfsleven en onderwijs- en onderzoeksinstellingen samen innovatieprogramma’s opzetten.

Aalt Dijkhuizen is als voorzitter van Topsector Agri- en Food betrokken bij het opzetten van innovatieprojecten. Voorheen was Dijkhuizen onder meer bestuursvoorzitter van Wageningen UR, één van de beste landbouwuniversiteiten wereldwijd.  - Foto: Koos Groenewold

Aalt Dijkhuizen is als voorzitter van Topsector Agri- en Food betrokken bij het opzetten van innovatieprojecten. Voorheen was Dijkhuizen onder meer bestuursvoorzitter van Wageningen UR, één van de beste landbouwuniversiteiten wereldwijd. – Foto: Koos Groenewold

Wat zijn volgens u de grote sprongen vooruit die de landbouw van nu nog kan maken?

“Ik zie drie belangrijke ontwikkelingen: digitalisering, genoomonderzoek en bioraffinage. Bij digitalisering gaat het om het slimmer maken van apparatuur en machines en het verzamelen en analyseren van uitgebreide datastromen met als uitkomst diepgaand strategisch advies voor de boer, verwerker, distributeur en uiteindelijk de consument. Big data maken een nieuwe blik op vrijwel het hele agri- en foodcomplex mogelijk. Een wetenschappelijke blik die mogelijkheden biedt tot efficiëntie in de keten en meer en betere producten voor de consument.”

Digitalisering zal de grootste verandering teweegbrengen?

“Dat denk ik wel. De landbouw staat echt nog maar aan de vooravond van de digitale revolutie. Misschien dat we met digitalisering nu op 10% van het potentieel zitten; misschien zelfs nog minder. Over 20 jaar zullen we terugkijken en denken: tsjonge, wat waren we toen nog ruw bezig. Er wordt gedacht en gewerkt aan talloze oplossingen die een extreem precieze landbouw mogelijk maken. Een landbouw dus die het mogelijk maakt met minder middelen meer te produceren en dat is precies de opgave waar we voor staan richting 2050, als de wereldbevolking met miljarden mensen is toegenomen.”

Hoe zal digitalisering het boerenerf raken?

“Sensoren, drones, satellietbeelden en software gaan de boer of tuinder helpen meer en betere producten te produceren. Maar uiteindelijk gaan big data niet alleen om extreem precies veredelen, zaaien, strooien of spuiten – misschien straks wel op het niveau van een individuele plant. De aandacht gaat nu vooral naar de akkerbouw, waar de eerste toepassingen zichtbaar zijn, maar digitalisering maakt het ook mogelijk dieren als individu te benaderen. Je kunt bij koeien bijvoorbeeld continu de lichaamstemperatuur en hartslag meten om de gezondheid in de gaten te houden. Of voor elke koe individueel een rantsoen vaststellen.”

Een testdrone wordt uitgezet om informatie te verzamelen over een perceel aardappelen in Biddinghuizen. - Foto: Ruud Ploeg

Een testdrone wordt uitgezet om informatie te verzamelen over een perceel aardappelen in Biddinghuizen. – Foto: Ruud Ploeg

En het houdt niet op bij het boerenerf?

“Nee, absoluut niet. Als je voorbij het primaire bedrijf denkt, moet je vaststellen dat ook voor mensen talloze mogelijkheden ontstaan om gezonder of plezieriger te leven. Ook van een individueel mens kan straks eenvoudig worden vastgesteld welke voeding hij of zij nodig heeft. Of het wel of niet verstandig is veel zuivel of aardappels tot je te nemen, of veel koffie. Als verwerkers over dergelijke informatie beschikken, en de consumptie door het verzamelen van data beter in kaart krijgen, kunnen ze ook hun productie beter laten aansluiten op de vraag. Zo zal verspilling afnemen. In de distributie zijn ook talloze oplossingen denkbaar. Neem bijvoorbeeld een koelwagen die ‘merkt’ dat hij hoog in de bergen rijdt en daarop de koeling automatisch terugschroeft. Want het is er al koud.”

Denkt u dat ook e-commercie zal doorzetten?

“Zeker. Mensen kijken vaak naar de Verenigde Staten, naar Amazon, maar vergis je niet in China. In dollars is het streven van internetwarenhuis Alibaba door te dringen tot de tien grootste economieën ter wereld. In de grootste steden van China is het heel normaal alleen met je telefoon naar buiten te gaan. Met je smartphone krijg je toegang tot de metro, koop je een broodje en vind en betaal je één van de vele huurfietsen die in de stad verspreid staan. Ik kom nog wel eens Nederlanders tegen die denken dat we alleen kennis naar China hoeven brengen, maar we kunnen ondertussen ook veel leren. Natuurlijk zijn Chinese miljoenensteden niet direct te vergelijken met Nederlandse plaatsen, maar mensen bestellen steeds meer online en kunnen dus ook gemakkelijker kiezen voor een specifiek product van ver weg.”

Is Nederland volgens u sterk op het terrein van digitalisering?

“De technologie zelf zal voor een groot deel uit de Verenigde Staten komen, en uit China. Het is niet realistisch als Nederland zijnde de concurrentie aan te gaan met Silicon Valley of Alibaba. Maar als het aankomt op de toepassing, het toesnijden van technologie op de wensen van de boer of tuinder, is Nederland kampioen. Wageningen UR is op het terrein van smart farming al enorm sterk. De universiteit zoekt terecht verbindingen met Silicon Valley en kan daardoor haar positie versterken. We moeten de technologie uit de VS en China naar ons toehalen en ermee aan de slag gaan, en daarnaast nadrukkelijk vragen uit de landbouw bij ze neerleggen. Zij zijn kampioen met software en technologie, wij met agri en food.”

U noemde ook genoomonderzoek en bioraffinage.

“Genoomonderzoek heeft echt een vlucht genomen. Voor bij wijze van spreken € 100 kan een willekeurige persoon zijn genen in kaart laten brengen. Zo weet je of je die ene ziekte die in de familie speelt wel of niet hebt. Het in kaart brengen van de functies van genen gaat ook in de landbouw razendsnel. Het zal onze veredeling en fokkerij enorm helpen, maar ook bijdragen aan de opkomst van gepersonaliseerde voeding. Genoomonderzoek en digitalisering zullen de reststromen beperken. Maar nooit tot nul. Daarom is bioraffinage zo belangrijk. Het ontrafelen van slachtafval, gewasresten, dierlijke mest of voedingsresten opdat je bruikbare componenten krijgt voor de diervoederindustrie, de farmaceutische bedrijven of de chemie.”

‘Het in kaart brengen van functies van genen zal onze veredeling en fokkerij enorm helpen, maar ook bijdragen aan de opkomst van gepersonaliseerde voeding’

Bent u niet bang dat veel van de toepassingen van big data en genoomonderzoek zullen stuiten op ethische of emotionele bezwaren?

“Voedsel en technologie zullen altijd een gevoelige combinatie zijn. Ik zie daar ook een taak voor de politiek. Ze zou meer open moeten staan voor de wetenschap. Nu doet ze dat te weinig; ik zie harde feiten in allerlei dossiers het onderspit delven. In discussies over megastallen bijvoorbeeld of genetisch gemodificeerde gewassen. Zodra we een mestoverschot hebben, is de eerste reflex: minder dieren! Ik zou zeggen: laten we eens echt werk maken van het ontrafelen van die mest. Hetzelfde zie je bij de aanpak van de CO2-uitstoot. Dan gaat het direct over het zwaarder belasten van vliegen of het verhogen van de belasting op autorijden, en niet over het zo snel mogelijk bouwen van een betaalbare elektrische auto.”

‘Onze eerste reflex bij een mestoverschot is: minder dieren! Ik zou zeggen: laten we eens echt werk maken van het ontrafelen van die mest’

Voorzitter Louise Fresco van Wageningen UR heeft zich wel beklaagd over gebrek aan financiering van innovatie vanuit de overheid. Is er inderdaad te weinig geld? Als percentage van het BNP blijven de Nederlandse R&D-uitgaven achter, vooral bij Aziatische landen.

“Per definitie willen onderzoekers meer geld! In een gezond onderzoeksklimaat komen altijd meer vragen op dan direct beantwoord kunnen worden. Maar als ik kijk naar wat in Nederland wordt ontwikkeld, denk ik dat we eigenlijk heel efficiënt omgaan met de middelen. Vergeet ook niet dat buiten de overheid om ook veel geld in de markt zit. Het bedrijfsleven ziet de grote ontwikkelingen en realiseert zich dat innovatie steeds meer een voorwaarde is om goed te presteren. Dat neemt niet weg dat geldstromen goed in de gaten gehouden moeten worden, want de wereld gaat wel door en als Nederland niet genoeg blijft investeren, zijn we over 20 jaar een museumstuk. Ik vergelijk het wel eens met voorop schaatsen in een Elfstedentocht zonder finish.”

En hoe marcheert het met de topsector agri en food?

“Niet zo slecht, hoor. De overheid stelt jaarlijks rond € 75 miljoen voor ons beschikbaar en het bedrijfsleven verdubbelt dat ruimschoots. Ik hoor de klacht dat in de tijd van de productschappen meer geld voor niet-competitief onderzoek bijeen werd gebracht ook, maar ik zie ook een groot pluspunt in de topsectorenaanpak: iedereen uit de keten zit aan tafel. Vroeger werd in zeer versnipperde setting over onderzoek en ontwikkeling gesproken. Wat niet wegneemt, en dat is echt een zorgpunt, dat we te weinig geld van boeren binnenkrijgen. Het risico is dat projecten hierdoor verder van het boerenerf komen af te staan.”

Hoe belangrijk is behoud van de primaire sector voor innovatie?

“Heel belangrijk, want zonder de op de praktijk gebaseerde inbreng van boeren kunnen bedrijven die bijvoorbeeld zaad veredelen of met big data aan de slag gaan veel minder goed relevante producten maken voor de sector. Boeren vormen het fundament van het Nederlandse agrocomplex.”

Wereldevenement GFIA Europe komt naar Nederland

Op 9 en 10 mei wordt in de Jaarbeurs in Utrecht de Global

Forum for Innovations in Agriculture (GFIA) gehouden. Het is voor het eerst dat het evenement naar Nederland komt. De GFIA ontstond in 2014 op uitnodiging van de overheid van Golf­emiraat Abu Dhabi en met steun van onder meer de Wereldvoedselorganisatie FAO, de Wereldbank en de Bill en Melinda Gates Foundation. GFIA combineert een betaalde conferentie met een (gratis) technologiebeurs. Op de conferentie spreken vooraanstaande mensen uit de Nederlandse land- en tuinbouw, maar ook internationale sprekers als CEO Liam Condon van Bayer Crop-science, topman Kristian Moeller van GlobalGap en commercieel directeur Bernhard Schmitz van Agco, het bedrijf achter onder meer Fendt, Massey Ferguson en Valtra. Daarnaast delen talloze grote en kleine technologiebedrijven hun ervaringen en meningen.

Op de beurs presenteren honderden bedrijven zich. Op de beurs wordt onder meer een systeem voor het verticaal telen van gewassen tentoongesteld, maar ook bijvoorbeeld robots en groene bestrijdingsmiddelen. In een speciaal innovatietheater ‘pitchen’ vertegenwoordigers van technologiebedrijven in 10 minuten een technologische vinding. In het Proagrica Future Farming Theatre wordt ingegaan op praktische toepassing van smart farming op het primaire bedrijf.

Bekijk de video:

Alles weten over precisielandbouw? Kijk dan eens op futurefarming.com.

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Jan Cees Bron

redacteur ondernemen

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin