Glyfosaat of afbraakproducten daarvan komen in rivieren terecht. Komen die vooral uit de landbouw of juist niet? De stelling dat het meeste daarvan niet uit de landbouw komt, is niet bewezen, zo blijkt.
“Het meeste glyfosaat in de Europese rivieren is niet afkomstig van de boeren, maar van een middel dat je bijna dagelijks gebruikt”, kopte de populair-wetenschappelijke website Scientias deze zomer. Scientias baseerde de kop en het bijbehorende artikel op een wetenschappelijk onderzoek van de Duitse Eberhard Karls Universität in Tübingen. De essentie van het artikel was dat toevoegmiddelen in wasmiddelen de belangrijkste oorzaak zijn van glyfosaatverontreiniging in het rivierwater.
Vraagteken in de kop
Boerderij schreef erover en op verschillende landbouwfora was het een populair onderwerp dat gretig en vaak instemmend werd aangehaald. Maar klopt het?
Laten we eerst kijken naar de wetenschappelijke studie waarop het artikel was gebaseerd. Die studie in het wetenschappelijk tijdschrift Water Research heeft als titel ‘Glyphosate contamination in European rivers not from herbicide application?’ Met het vraagteken in de kop geven de auteurs al aan dat, wat hun betreft, het geen vastgesteld feit is dat de glyfosaat-vervuiling in Europese rivieren niet afkomstig is van de toepassing van onkruidbestrijder glyfosaat.
Chemische omzetting tot glyfosaat?
De auteurs stellen dat de glyfosaatvervuiling in Europese rivieren vooral komt door de lozing van afvalwater en dat het zou kunnen dat glyfosaat ontstaat als gevolg van een chemische omzetting van stoffen die aan Europese wasmiddelen worden toegevoegd. Of er op die manier ook glyfosaat ontstaat, is echter niet vastgesteld of aangetoond.
Een van de complicerende factoren is dat bij het onderzoek naar de aanwezigheid van glyfosaat vaak ook gekeken wordt naar het afbraakproduct Ampa (aminomethylfosfonzuur). In het vorige week verschenen jaarrapport over de Maas van de drinkwaterbedrijven RIWA, staat Ampa in het rijtje van gewasbeschermingsmiddelen en afbraakproducten die in de Maas worden gevonden.
Bij 135 metingen bij drinkwaterinnamepunten in de Maas werd Ampa 119 keer aangetroffen in hoeveelheden die hoger zijn dan de streefwaarde. Voor glyfosaat was dat vorig jaar maar in 2 van de 135 metingen het geval. Maar niet elke vondst van Ampa komt door glyfosaat. In 2010 is al vastgesteld dat Ampa ook vanaf het chemisch industrieterrein Chemelot in de Maas komt door het gebruik van toevoegingen aan koelwater in de industrie. Uit het RIWA-rapport blijkt ook dat vanaf het innamepunt Roosteren (na Chemelot) de Ampa-gehalten omhoog gaan.
Hoewel Ampa dus aantoonbaar niet (alleen) uit glyfosaat ontstaat, schaart RIWA het afbraakproduct wel onder de gewasbeschermingsmiddelen en niet onder industriële verontreinigingen en consumentenproducten, “want deze toepassing leidt niet tot de hoogste emissies (…)”. Deze redenering is aanvechtbaar, omdat de hoogste concentraties – wat niet hetzelfde is als emissies – in Maaswater duidelijk te relateren zijn aan vervuilingen afkomstig van Chemelot, wat RIWA zelf ook vaststelt.
Maar op andere innamepunten, ook in landbouwgebieden, wordt Ampa gevonden, en ook glyfosaat.
AMPA ontstaat niet alleen uit glyfosaat
Twee dingen staan in elk geval vast: Ampa komt niet alleen als afbraakstof van glyfosaat in het rivierwater terecht en glyfosaat wordt soms ook in te hoge concentraties bij innamepunten in de Maas aangetroffen.
Maar komt het meeste glyfosaat in het rivierwater dan van buiten de landbouw? Dat is niet vast te stellen. Het is echter aannemelijk dat glyfosaat (en ook een deel van het afbraakproduct Ampa) ook in het rivierwater komt door het gebruik van de onkruidbestrijder in de landbouw, gezien de grote hoeveelheden glyfosaat die er in de landbouw worden gebruikt.