Extra nitraatmaatregelen op zuidelijke zandgronden raken bedrijven in potentie stevig, al zijn inkomensberekeningen waarschijnlijk een onderschatting.
Dat blijkt uit het onderzoek Ex ante onderzoek 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn van verschillende gezamenlijke Wageningse onderzoeksinstellingen. De onderzoekers hebben effecten van maatregelpakketten op de nutriëntenbelasting doorgerekend voor een gemiddeld vollegrondsgroentebedrijf. Zij concluderen gelijk dat op zandgrond hoogsalderende gewassen geteeld worden, zoals aardbeien en asperges, waar zij door tijdsdruk bij dit onderzoek geen rekening mee houden. Er is dus meer onderzoek nodig naar de inkomenseffecten op deze bedrijven. Toch worden de uitkomsten van de studie gebruikt om het concept 8e actieprogramma nitraatrichtlijn voor te leggen voor internetconsultatie.
Een aantal conclusies is wel te trekken. De extra maatregelen die in voorbereiding zijn, leiden tot een sterke daling van het areaal groentegewassen op het eigen bedrijf. Daaraan kunnen bedrijven enkel ontkomen door meer grond bij andere boeren te huren. Door het aantal stoppende melkveehouders is dit in theorie mogelijk, maar als dat niet lukt, zal een sterke inkomensdaling optreden.
Verlies van 14% van het inkomen
Teeltbedrijven in dergelijke gevoelige gebieden (waar nog eens 20% korting op de stikstofgebruiksnorm gaat gelden) zien het inkomen nog eens ongeveer €10.000 achteruitgaan, zodat het totale effect (met eerdere maatregelen) neerkomt op €22.000. Dit is ongeveer 14% van het vijfjarig gemiddelde inkomen. Het gaat daarbij om een teeltbedrijf met 32 hectare vollegrondsgroente, maar het beschikbare areaal zal door de maatregelen behoorlijk dalen, is de verwachting.
Het modelbedrijf in het onderzoek is mogelijk een onderschatting van de werkelijke inkomensdaling. De onderzoekers zien wel dat de loonkosten op de bedrijven fors dalen. Een bedrijf met 32 hectare heeft circa 1,5 fte in dienst. De besparing zou €41.000 bedragen als het bedrijf zich zou moeten aanpassen aan de nieuwe maatregelen.