Er ligt 750 miljoen te wachten voor bedrijven die willen investeren in ontwikkelingslanden. De tuinbouw georganiseerd in Greenport Holland heeft er wel oren naar.
Minister Ploumen is er in de eerste maanden van haar bewind duidelijk over: handel en ontwikkelingssamenwerking moeten en kunnen hand in hand gaan. Het al zo’n veertig jaar geleden gelanceerde motto ’Trade, not aid’ is ook voor de tuinbouw een aantrekkelijk perspectief. Het in het regeerakkoord aangekondigde revolving fund van 750 miljoen euro is immers in de eerste plaats toegankelijk voor bedrijven uit de negen topsectoren.
Een van de criteria waaraan een bedrijf of sector moet voldoen om voor een paar van die miljoenen aan investeringssubsidie in aanmerking te komen is ‘ontwikkelingsrelevantie’. Het kabinet ziet het revolverend fonds als middel om de samenhang tussen handel en ontwikkelingssamenwerking te versterken. En ‘ontwikkelingsrelevant’ betekent in ieder geval dat het de lokale groei van werkgelegenheid stimuleert en het lokale MKB verstrekt.
Het doel van het revolverend fonds is om investeringen in ontwikkelingslanden te ondersteunen, ‘in het bijzonder die van het midden- en kleinbedrijf’. Het Nederlandse midden- en kleinbedrijf, maar natuurlijk vooral het lokale midden- en kleinbedrijf.