Doorgaan naar artikel

‘Gouden handel’

Nederland is een exportland. Met een beperkte oppervlakte voor landbouwproductie is de Nederlandse agrarische productie altijd al gericht op het produceren van toegevoegde waarde.

Geen melk, maar kaas, geen aardappelen maar pootgoed, geen tarwe maar groente, minder gericht op voeding en meer op sierteelt. Om al die handel in goede banen te leiden, worden van oudsher handelsakkoorden gesloten met vaak verstrekkende afspraken en minutieus in elkaar geknutselde verdragen waar soms decennialang over is onderhandeld.

Verlaging van wederzijdse drempels

Het doel was altijd hetzelfde: verlaging van wederzijdse drempels om de handel te versimpelen en zorgen dat de productie gebeurde op de plek in de wereld waar dit het goedkoopst kon. Daar moest eigenlijk al het andere voor wijken. Goedkope productie door onderbetaling? Jammer dan. Goedkope productie door ongeremde milieubelasting? Oogkleppen op en door.

Minutieus in elkaar geknutselde handelsverdragen beperken de rol van overheden om zich vrij te bewegen buiten datgene wat is afgesproken

Nationale, interne maatschappelijke spelers

Het zal niet helemaal precies zo zitten, maar dit soort sociale en op duurzaamheid gerichte overwegingen werden daarbij vooral aan de nationale, interne maatschappelijke spelers overgelaten. Deze opstelling begint te wringen. Want die minutieus in elkaar geknutselde handelsverdragen beperken namelijk in hoge mate de rol van overheden om zich vrij te bewegen buiten datgene wat is afgesproken. Aanvullende regels van de kant van de overheid worden dan al snel gezien als overheidssteun. Dat zou het hele wereldhandelssysteem ondermijnen waar we economisch nou net zoveel baat bij hebben.

Overheidsinzet gemist

Die overheidsinzet wordt in het maatschappelijk speelveld echter zwaar gemist om de ontwikkeling te faciliteren naar het verduurzamen van de productie. In plaats daarvan zien we dat de maatschappelijke opgave tot verduurzaming simpelweg naar de boer en tuinder wordt gegooid. Hij mag opdraaien voor de daaraan klevende kosten, moet het risico nemen, mag het verder helemaal zelf uitzoeken. Dat is niet evenwichtig.

Aan alle handelsakkoorden moeten nieuwe hoofdstukken met afspraken over duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid toegevoegd worden

Duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid

De consument moet betalen, de overheid moet faciliteren en boer en tuinder moeten, zoals altijd, het risico nemen. Dán is de wereld in balans. Concreet betekent dit dat aan alle handelsakkoorden nieuwe hoofdstukken met afspraken over duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid toegevoegd moeten worden. Bij het CETA (het onlangs in de Eerste Kamer geaccepteerde vrijhandelsakkoord tussen Canada en de EU) zijn die hoofdstukken toegevoegd, een hoopvol begin.

Share this

Afbeelding
Peter Verschuren

broccoliteler

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin