Doorgaan naar artikel

‘Goed teeltklimaat voor tomaten’

“Voor de teelt van tomaten was het een mooie zomer met veel lichtinstraling, een redelijk verschil tussen de dag- en nachttemperaturen, geen problemen met vocht en nauwelijks oostenwind”, zegt Rick van Schie van tomatenbedrijf Fa. L.A. van Schie in Kwintsheul.

“Door de grote verschillen in dag- en nachttemperaturen, soms wel 10 graden Celsius of meer, hebben we goed kunnen telen. Dit, omdat de koelere nachten voor de planten aangenaam waren om op spanning te komen na een warme dag waarin ze het voor hun kiezen kregen. De volgende warme dag kunnen ze dan weer aan.” Door de temperatuurverschillen moest in de nanacht, vanaf 4.30 uur, het gewas wel worden opgestookt tot 7.30 uur met een maximumbuis van 40 graden.

Luchtvochtigheid nam snel toe

De luchtvochtigheid in de kas nam in de avond tussen 20.00 en 21.00 uur snel toe naar 90%. De oorzaak hiervan is onduidelijk en kwam niet (altijd) door het knijpen van de luchtramen of toenemende luchtvochtigheid buiten. “Wellicht is er een correlatie tussen afnemende instraling en planten die nog aan het verdampen zijn, maar het is gissen. Voor het gewas was de hoge luchtvochtigheid ’s avonds prettig.”

Tropische hittegolven

In week 29 waren er op maandag en dinsdag hoge temperaturen. Op die dinsdag was buiten 36,8 graden Celsius de hoogste temperatuur; in de kas was het met maximaal 34 graden koeler, omdat het gewas stond te verdampen. “In het vak waar de tomatenplanten net waren ingedraaid hadden we wel de meeste bladverbranding. Dat is op zich logisch, want als je de plant aanraakt sluiten deze de huidmondjes waardoor het niet kan verdampen en zwakker wordt”, aldus Van Schie.

Het gewas is er in de tropische hittegolven daarna zonder kleerscheuren vanaf gekomen, omdat het in de kas niet echt warmer dan 32 tot 33 graden is geweest en er behoorlijke temperatuurverschillen tussen dag en nacht waren. De kwaliteit van de vruchten is goed. “Het gemiddeld vruchtgewicht is iets teruggezakt van 83 naar 78 gram, maar dat is niet erg voor onze afzetmarkt.”

Oppassen met watergeven

“We moeten nu uitkijken dat we niet te veel water geven, omdat je geneigd bent om met warm weer meer water te geven. We blijven op instraling en vochtgehalte in de mat sturen; niet op convectiewarmte. We houden de vuistregel aan van 3 liter/m2 bij iedere 1.000 Joules.”

De EC-waarde van het druppelwater is 3 mS/cm. De verhouding kalium/calcium is 1:1. Van Schie: “Om de twee weken doen we een analyse van het matwater om een goed beeld te krijgen van welke meststoffen door het jaar heen worden opgenomen. Zo moeten we vanaf eind januari/begin februari al genoeg kalium en magnesium toevoegen, omdat deze meststoffen in het voorjaar snel worden opgenomen door de plant. In deze periode is calcium een belangrijke meststof, omdat deze voldoende moet worden opgenomen om in de groeipunten terecht te komen en kalium makkelijker wordt opgenomen.”

Gewasbescherming in balans

Begin juli was er een goede balans tussen de plaaginsecten als spint en witte vlieg, en de natuurlijke vijanden. Daarna hebben deze laatste de overhand genomen. Door voldoende Macrolophus is het probleem met mineervlieg en rupsen opgelost

Vanaf week 36 ligt het aandachtspunt op dat er voldoende aantallen bestrijders aanwezig blijven tot aan het einde van de teelt op 15 november. “We moeten er ook niet teveel hebben, want dan prikken ze aan de bloemen.” In week 35 zijn de natuurlijke vijanden bijgevoerd.

Nog steeds is er geen Botrytis geconstateerd. Dat is een positieve ontwikkeling. “Het wortelgestel ziet er nog altijd goed en gezond uit. We kunnen hiermee het einde van het seizoen halen”, besluit Van Schie.

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Harry Stijger

freelance redacteur

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin