Doorgaan naar artikel

Gewasbescherming moet robuuster

De toenemende dreiging van invasieve exotische plagen en ziektes, het tekort aan goede chemische correctiemiddelen en de steeds hogere eisen van de klant verhogen de druk op de biologische gewasbescherming. Het systeem van gewasbescherming heeft daarom dringend extra steun nodig.

De intensieve wereldhandel van verse tuinbouwproducten, de zachtere winters, het overlappen van teeltseizoenen en grote concentraties van glastuinbouwbedrijven: het zijn allemaal factoren die het risico op een uitbraak van nieuwe plagen en ziektes in Nederland verhogen.

Invasieve exoten zijn blijvers geworden

Veel van deze ‘invasieve exoten’ zijn binnen korte tijd blijvers geworden. De in Zuid-Europa al langer bekende tabakswittevlieg (Bemisia tabaci) en Tuta absoluta hebben zich nu ook in Nederland en België gevestigd. De roofwants Nesidiocorus, in Spanje een gewaardeerde natuurlijke vijand, ontwikkelt zich hier tot een plaag in tomaat. En Bemisia is berucht als vector van vele plantenvirussen. De tomatenteelt kampt nu met het door wittevlieg overgebrachte Tomatenchlorosevirus (ToCV). Het is wachten op uitbraken van het Tomatenvergelingsbladkrulvirus (TYLCV) dat in Zuid-Europa al jaren nog veel grotere schade aanricht.

En nieuwe plagen dienen zich ook aan, zegt onderzoeker Gerben Messelink van Wageningen U&R Glastuinbouw. “In Zuid-Europa rukt de bruin-gemarmerde stinkwants op die heel moeilijk te bestrijden is en heel polyfaag is.” Behalve fruitbomen en mais staan ook vrijwel alle vruchtgroentegewassen op het menu van deze ‘Halyomorpha halys’.

Soms lukt het om invasieve plagen in de kiem te smoren. Zo bleef de uitbraak van paprikasnuitkever in 2012 beperkt tot een klein gebied in het Westland, dankzij vroege signalering, ruiming van 4 paprikabedrijven en uitvoering van een ‘schone-start-protocol’ op 44 bedrijven in de regio.

De eerste tekenen voor de uitroeiing van ToCV in tomaat zijn veel minder positief. Mogelijk hebben we er weer een ziekte bij.

Insecten buiten de kas houden

Chemische bestrijding van invasieve exoten is vaak extreem moeilijk. De toegelaten chemische middelen werken vaak onvoldoende en speciale vrijstellingen van ‘paardenmiddelen’ brengen de gangbare biologische bestrijding om zeep. Voorkomen van verspreiding via hygiëne en schoon plantmateriaal is een eerste vereiste.

In het buitenland is het ‘hermetisch’ afsluiten van de kas voor insecten vaak onderdeel van de strategie. In Spanje is het afgazen van luchtramen een voorwaarde voor de biologische bestrijding van Bemisia. In Mexico en Noord-Amerika zijn de meeste glazen kassen voorzien van insectengaas in de luchtramen. “In Leamington is al ruim 100 hectare plastic paprikakassen voorzien van insectengaas en de belangstelling groeit snel. Vorig jaar was 30 hectare uit productie vanwege de paprikasnuitkever”, zegt directeur Marcel Schulte van Holland Gaas.

Het insectengaas kan lang niet alles buiten houden. Toch is het vooral tegen invlieg van grotere plaaginsecten een goede optie. Bij harmonica-gaas en nokoriëntatie dwars op de heersende windrichting is er maar beperkte negatieve invloed op de ventilatiecapaciteit. - Foto: Gerard Boonekamp

Het insectengaas kan lang niet alles buiten houden. Toch is het vooral tegen invlieg van grotere plaaginsecten een goede optie. Bij harmonica-gaas en nokoriëntatie dwars op de heersende windrichting is er maar beperkte negatieve invloed op de ventilatiecapaciteit. – Foto: Gerard Boonekamp

Voor- en nadelen mechanische insectenwering

In Nederland zijn het tot nu toe vooral plantenkwekers en enkele siertelers die kiezen voor mechanische insectenwering. “Met luizengaas in de luchtramen kunnen we de plaagdruk met 80% tot 90% verlagen”, zegt teeltassistent Roel Bijl van Plantenkwekerij Van der Lugt in Bleiswijk (Zuid-Holland). “Het gaat vooral om motten, maar het houdt ook verrassend veel wittevlieg tegen.”

Voornaamste nadeel van afgazen is het verlies aan luchtingscapaciteit. “Het microklimaat is wat vochtiger en het is de kunst om de plant generatief te krijgen, maar dat lukt wel. Zelfs in de verlengde opkweek voor de belichte tomatenteelt weten we in de nazomer een mooie plant af te leveren”, is de ervaring van Bijl. “Maar de oriëntatie van de luchtramen is heel belangrijk. Bij ons is de nokrichting dwars op de heersende windrichting.”

Bijl ziet zeker ook voordelen voor groentetelers. “Je hebt ook minder uitvlieg van nuttige insecten en hebt een stabieler natuurlijk evenwicht.”

En het nadeel van afnemende luchtcapaciteit van insectengaas in de luchtramen valt mee, zegt Schulte. De harmonicavorm zorgt voor een veel groter oppervlak, waardoor de luchtuitwisseling hoger is dan bij strakgespannen gaas. Onderzoek van TNO toonde bovendien aan dat de kastemperatuur en RV niet veel stijgen en afgazen onder zomerse omstandigheden zelfs een beter kasklimaat kan opleveren. En bij nieuwbouw kan gewoon gekozen worden voor grotere luchtramen.

Wegen extra kosten insectengaas op tegen voordelen?

Toch is het de vraag of de extra kosten van insectengaas opwegen tegen de voordelen. “Helemaal schoonhouden lukt niet. Zelfs in onze WUR-kassen zonder luchtramen kom je Bemisia tegen”, zegt Messelink.

Ook biologisch teler Frank de Koning in Tinte komt tot dezelfde conclusie. “Ik heb heel vaak overwogen om insectengaas aan te brengen, maar er steeds bewust van afgezien. We worden zelden overvallen door iets dat via de luchtramen binnenkomt. Plagen komen meestal op een andere manier binnen.”

‘Als je weet dat de buurman zijn gewas gaat ruimen, kan je altijd nog de ramen sluiten’

Exoten als Tuta en Bemisia waren met afgazen waarschijnlijk ook niet tegengehouden. Maar de paprikasnuitkever had zich mogelijk wel minder gemakkelijk naar de buurbedrijven verplaatst. Tegen grotere plaaginsecten en in gebieden met hoge plaagdruk kan afgazen zeker een goede optie zijn, verwacht Messelink.

“In delen van de Bommelerwaard en Westland komen veel behaarde wantsen en brandnetelwantsen voor in de natuurlijke vegetatie. Zeker bij nieuwbouw is daar insectengaas aan te raden. Maar elders is de periode met hoge plaagdruk van buiten heel beperkt voor zo’n zware investering. Als je weet dat de buurman zijn gewas gaat ruimen, kan je altijd nog de ramen sluiten.”

Inzetten natuurlijke vijanden bij plantenkweker

Naast de toegenomen plaagdruk wordt het ook steeds ingewikkelder om met chemische middelen correcties uit te voeren als ondersteuning van de natuurlijke vijanden. Het aantal middelen en toepassingen ervan is beperkt en de bovenwettelijke eisen van de afnemers van groenten en fruit worden steeds hoger. En door minder chemie te gebruiken komen lang onopgemerkte plagen opzetten, zoals de galmijt in tomaat.

De rol van natuurlijke vijanden wordt daarom steeds belangrijker. Het is vaak niet meer genoeg om pas na het planten rustig een biologisch evenwicht op te bouwen. De start van belichte teelten valt samen met hogere temperaturen, open luchtramen en vaak grote plaagdruk van buiten of uit de oude teelt.

‘We groeien steeds meer toe naar een nieuwe standaard zonder chemie’

Bij het planten moet de populatie van natuurlijke vijanden eigenlijk al op oorlogssterkte zijn. Om die reden wordt de opbouw van de populatie van natuurlijke vijanden steeds vaker al begonnen bij de plantenkweker. “We groeien steeds meer toe naar een nieuwe standaard zonder chemie”, zegt Bijl van plantenkweker Van der Lugt. “In tomaten zetten we standaard Eretmocerus-sluipwespen in en spuiten we in principe niets meer, want jonge Macrolophus is erg gevoelig voor de meeste middelen.”

“We groeien steeds meer toe naar een standaard zonder chemie in de opkweek van groenteplanten”, zegt teeltassistent Roel Bijl van plantenkweker Van der Lugt in Bleiswijk. Hij verstuift swirskii-roofmijten over de paprikapotplanten en eerdaags weer over de komkommerplanten voor de tweede teelt. - Foto: Gerard Boonekamp

“We groeien steeds meer toe naar een standaard zonder chemie in de opkweek van groenteplanten”, zegt teeltassistent Roel Bijl van plantenkweker Van der Lugt in Bleiswijk. Hij verstuift swirskii-roofmijten over de paprikapotplanten en eerdaags weer over de komkommerplanten voor de tweede teelt. – Foto: Gerard Boonekamp

Door de galmijt zijn er wel meer telers die uit voorzorg met Vertimec behandelde planten willen. “Die komen dan in een aparte afdeling te staan.” Op verzoek zet de plantenkweker zelf ook Macrolophus uit, maar dat gebeurt nog niet veel. “Het is een duur beestje. Per plant zijn de meerkosten circa 6 cent. Bovendien moet hij worden bijgevoerd en dat geeft meer kans op schimmelvorming, ook van Botrytis en valse meeldauw.”

De eerste ervaringen met bij de plantenkweker starten van de populatieopbouw zijn positief. “Dit seizoen hebben 10 van onze klanten met belichte tomaten biologie laten uitzetten door de plantenkweker. Vorig seizoen was dat bij 4 telers”, zegt Ben Driessen van Koppert. “De planten worden geleverd met Macrolophus-eieren en Eretmocerus die wittevlieg-eieren en larven uitzuigt. Voor de plantenkweker heeft het ook voordelen. De chemische middelen werken steeds minder. Nu past het mooi in elkaar, want hij mag nog wel Oberon en Admiral inzetten. En die zijn goed te combineren met de natuurlijke vijanden.”

Lees ook het interview met Nefyto-voorzitter Carlos Nijenhuis:
‘Allang meer biopesticiden ingediend dan chemische’

Zelfs in de strijd tegen ToCV vindt NVWA dat het inzetten van natuurlijke vijanden bij de plantenkweker goed te combineren is met de beheersstrategie van het virus. Dat terwijl er toch altijd wat (ongeparasiteerde) wittevlieg vrijkomt uit de kaartjes die eventueel aanwezig virus zou kunnen overbrengen. Het inzetten van zware chemische middelen wordt als een groter risico voor verspreiding van het virus gezien dan het zo snel mogelijk opbouwen van grote populaties natuurlijke vijanden.

“Maar uitgangsmateriaal dat vrij is van ToCV is natuurlijk wel een essentiële voorwaarde”, aldus directeur Wim van der Sande van de ‘National Plant Protection Organisation’ (NVWA) tijdens de tweede ToCV-bijeenkomst van eind februari in Bleiswijk.

Natuurlijke vijanden verhogen plantweerbaarheid

Het zo vroeg mogelijk inzetten van natuurlijke vijanden op ongerepte planten (bij de plantenkweker) heeft nog een bijkomend voordeel. Uit steeds meer onderzoeken blijkt dat natuurlijke vijanden die ook plantensap zuigen, de plantweerbaarheid kunnen ‘aanzetten’. Roofwantsen kunnen in tomaat een afwerend effect hebben tegen bijvoorbeeld Bemisia (bij Nesidiocorus), spint en trips (bij Macrolophus, Orius en Nesidiocorus).

Daarnaast blijkt dat jonge tomatenplanten die door Macrolophus zijn aangeprikt, geurstoffen uitzenden die Encarsia-sluipwespen aantrekt. In jonge paprikaplanten zorgt voorafgaand aanprikken door Macrolophus voor een lagere ei-afzetting en langere ontwikkelingstijd bij kasspint en Californische trips. In tomaat werd in Grieks onderzoek eenzelfde effect gevonden tegen kasspint. “Het gaat hier waarschijnlijk om een priming-effect”, zegt Messelink. “De plant wordt aangezet om sneller te reageren zodra spint zich gaat voeden.”

Opmerkelijke resultaten groene middelen tegen schimmels

Hoewel de kennis over geïnduceerde plantweerbaarheid nog in de kinderschoenen staat, zijn er al wel opmerkelijke resultaten behaald met enkele ‘groene middelen’ tegen schimmels. Het middel Fado zorgde in onderzoek van Wageningen U&R bijvoorbeeld voor een reductie van de meeldauwontwikkeling met 80% tot 90%.

Chitosan is een ander voorbeeld van groene middelen die de afweer van planten kan aanschakelen. Het is helaas gebleken dat planten zich meestal niet tegen meerdere belagers tegelijk kunnen wapenen. Als de afweer tegen meeldauw is ingeschakeld kan niet tegelijkertijd de afweer tegen Botrytis aanstaan. Bovendien verschillen veel afweerreacties sterk per gewas of ras.

Wageningen U&R Glastuinbouw doet onderzoek naar andere roofwantsen (zoals Dicyphus) die beter passen bij de nieuwe bedreigingen van plagen in verschillende teelten. - Foto: Wageningen U&R

Wageningen U&R Glastuinbouw doet onderzoek naar andere roofwantsen (zoals Dicyphus) die beter passen bij de nieuwe bedreigingen van plagen in verschillende teelten. – Foto: Wageningen U&R

Onschadelijke schimmels

Ook micro-organismen en endofyten (onschadelijke schimmels die in planten groeien) kunnen de weerbaarheid van planten beïnvloeden. De schimmel Lecanicillium muscarium blijkt bijvoorbeeld in paprika de bladluistoename wel met 25% tot 30% te kunnen remmen. De werking en invloed op de plant, plaag en natuurlijke vijanden zijn nog grotendeels onbegrepen.

“Er is ook meer aandacht nodig in de veredeling voor directe resistentie, remming van plagen en het positief beïnvloeden van de natuurlijke vijanden”, vindt Messelink.

Biologische telers kiezen in het algemeen al voor rassen en onderstammen die minder vatbaar zijn. Maar ook in de teelt zelf proberen ze de plantweerbaarheid te verhogen. “Voor een robuust gewas moet je het kasklimaat en de teeltwijze aanpassen. Door minder op het scherpst van de snede en met meer reserve te telen, krijg je een gewastype dat minder vatbaar is”, aldus De Koning.

Permanent generalisten nodig

“Om het gewasbeschermingssysteem robuuster te maken, is de permanente aanwezigheid van generalisten essentieel”, zegt onderzoeker Gerben Messelink van Wageningen U&R. Door zo’n leger aan natuurlijke vijanden die een breed menu hebben (zelfs plantsap en stuifmeel), kan het systeem tegen een stootje.

Roofwants Macrolophus heeft zijn waarde al ruimschoots bewezen, maar er zijn volgens hem nieuwe roofwantsen en methoden nodig, bijvoorbeeld om in tomaat de mate van schade en de populatieopbouw van de Nesidiocorus-roofwants te beperken.

Bijvoeren roofmijten en roofwantsen

In recent onderzoek in de sierteelt is veel gekeken naar ondersteunend bijvoeren van roofmijten en roofwantsen. “Dat biedt voor groentetelers nog meer perspectief, omdat daar wat gewasschade getolereerd kan worden.” Bij komkommers is hij net gestart met onderzoek naar bijvoeren van roofmijten met stuifmeel en ‘voermijten’. En bij paprika zijn er zo goede mogelijkheden om voor de bloei al een roofwantsenpopulatie op te bouwen.

Ook ziet Messelink kansen voor de terugkeer van Orius in komkommerteelt dankzij gerichter bijvoeren. “In chrysant zijn daar heel mooie resultaten mee behaald.”

Share this

Afbeelding
Gerard Boonekamp

oud-redacteur

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin