Hij kwam op me af en keek me een beetje scheef aan. “Sorry, ik barst van de koppijn.”
Aan de telefoon was hij niet zo vlot. Ik mocht langskomen als ik dat wilde, maar of het de moeite waard was moest ik zelf maar beoordelen. Zo ging ik op een zonnige morgen op stap om een reportage te schrijven met zo’n vaag gevoel van: het kan mee zitten of tegen. Mijn twijfel smolt als sneeuw voor de zon bij de hartelijke ontvangst. De koffie stond klaar en hij had er zin in. Maar voordat we aan de slag konden moest hij iets kwijt. “Koppijn”, verontschuldigde hij zich. “En niet zo’n beetje ook.”