Groenten & Fruit Actueel
||

De onverwoestbaarheid van coöperaties

Massale vergaderingen met vele, vele honderden tuinders die het er lang niet allemaal mee eens waren.

Laatst geüpdatet:

De glastuinbouw is al sinds de 19de eeuw vrijwel geheel coöperatief georganiseerd. Foto: Ton van der Scheer

De glastuinbouw is al sinds de 19de eeuw vrijwel geheel coöperatief georganiseerd. Foto: Ton van der Scheer

Moeten coöperaties groter worden als ook de bedrijven van de leden groter worden? Dat laatste is al minstens een eeuw aan de gang. Steeds minder bedrijven met gemiddeld steeds meer areaal en omzet. Maar met het fuseren van de coöperatieve veilingen was het eind vorige eeuw ineens gedaan.

In het Westland was ik zelf – als aankomend journalistje – bij de fusievergaderingen, die eerste leidden tot één Groenteveiling Westland en 5 jaar later zelfs moest culmineren in één Verenigde Tuinbouwveiling Nederland. Massale vergaderingen met vele, vele honderden tuinders die het er lang niet allemaal mee eens waren.

Doordrenkt van de coöperatieve cultuur,

De nog relatief nieuwe voorzitter van Oxin Growers John van Heijningen was nog een tiener ten tijde van die coöperatieve reuzensprong naar VTN/The Greenery. Maar wel al doordrenkt van de coöperatieve cultuur, waar vijf generaties Van Heijningens terug tot in de negentiende eeuw al aan meededen. Net als trouwens letterlijk álle tuinders in heel Nederland. Samenwerking ingegeven door ‘welbegrepen eigenbelang’.

Behalve coöperatieve veilingen ontstonden er in de 19de en 20ste eeuw ook coöperatieve banken, coöperatieve verzekeraars en coöperatieve toeleveranciers. Niet alleen in het Westland, waar de kleine John van Heijningen met zijn vader meereed naar de veiling en zich nog goed herinnert hoe al die samenwerkende ‘tuindertjes’ in de hallen van zoetjes aan steeds grotere coöperatieve veilingbedrijven in de rij stonden voor de keurtafels.

De relatief probleemloos doordraaiende coöperaties werden toen ineens hippe bakens tegenover globalistisch marktdenken

Die tuindertjes waren eind vorige eeuw groot genoeg geworden om zich niet gedwee te voegen naar wat in de burelen van die ene grote nationale megaveiling werd bedacht. Maar ze begrepen en begrijpen nog steeds dat de coöperatieve vorm nog net zo nuttig is als 150 jaar geleden. Niet per se omdat het een tegenwicht zou zijn tegen de macht van het grootkapitaal, zoals dat rond de economische crisis van 2008 wel werd geopperd – de relatief probleemloos doordraaiende coöperaties werden toen ineens hippe bakens tegenover globalistisch marktdenken.

Een dergelijke tegenstelling is in de tuinbouw nooit van belang geweest. Sterker, de tuinder was juist, veel meer nog dan de boer, al sinds jaar en dag de ondernemer die elke dag de markt op moest, figuurlijk én letterlijk. Ook zonder veilingklok is die permanente blootstelling aan het marktmechanisme anno 2025 dagelijkse realiteit voor de telers van groente en fruit. En die markt op gaan, dat doen de telersverenigingen, die de laatste decennia ontstonden naast die net niet helemaal geslaagde megafusie, dus nog steeds stuk voor stuk coöperatief. Allemaal wel met eigen ideeën over ondernemerschap en marktpositie of ketenregie. En daarmee ook een eigen sfeer.

Teler kunnen het prima eens worden

Wat niet wil zeggen dat er door die afzonderlijke coöperaties niet zou kunnen worden samengewerkt. Juist bij Oxin Growers weten ze hoe langs vaktechnische lijnen telers het prima eens kunnen worden, ook al denken ze over afzet misschien soms net wat anders. In de glasgroenten komen die lijnen bij elkaar in FVO, in de vollegrondsgroenten in VGO en in het fruit in de aloude NFO. Wat dan maar weer bewijst dat ook in een vereniging ondernemers uit welbegrepen eigenbelang samen kunnen optrekken.

Wekelijks up-to-date

Twee keer per week gratis het laatste tuinbouwnieuws en inzichten in je inbox.

Sluit je aan bij meer dan 9.000 andere nieuwsbrieflezers