Na het faillissement van West Plant is de curator gestart met het vorderen van onbetaalde facturen voor plantmateriaal van klanten. De claim van een Duitse afnemer is nog niet ontvangen door de curator, maar verwatert in een grote crediteurenpost.
Curator van West Plant Bob van Brink noemt het bedrag van iets meer dan € 3 miljoen aan onbetaalde facturen normaal in een faillissement van deze orde. Afnemers zijn bij een faillissement afwachtend in het betalen van de facturen, omdat ze eerst willen zien of de curator wel langs komt voor de voordering. Dat gebeurt nu. In het faillissementsverslag van West Plant Limburg staat een debiteurenpost van € 18,3 miljoen, maar dat zijn overwegend vorderingen binnen de groep bedrijven op elkaar. Afnemende telers zijn nog € 3 miljoen schuldig aan de curator, geeft Van Brink als toelichting. Dat zijn handelsdebiteuren.
Claim Duitse afnemer
Over de oorzaak van het faillissement heeft de curator met de oud-bestuurder contact gehad. Daar is de langjarige gerechtelijke procedure besproken over levering van plantmateriaal aan een biologische teler in Duitsland dat tot problemen leidde. Hoe hoog de claim is die het gevolg is van de verloren rechtszaken weet de curator al wel, maar is officieel nog niet ingediend. Het zal als één van de vorderingen van crediteuren in het faillissementsverslag worden meegenomen. Daar is nu al bijna € 9 miljoen aan vorderingen van crediteuren voor binnen gekomen, dus nog zonder de claim.
Verkoopopbrengst € 10 miljoen
Aan opbrengst van de verkoop onroerend goed heeft de curator ruim € 10 miljoen bijgeschreven. Daar zijn de hypotheken van opgeteld € 8,3 miljoen mee afgelost. Het overige, € 1,75 miljoen is in de boedel opgenomen. Wat er dan overblijft om de claim en andere schuldeisers te betalen, is nog onduidelijk. De curator heeft wel vastgesteld dat de claim volgt op een onherroepelijke gerechtelijke uitspraak. Hoe terecht of onterecht de claim of de uitspraak ook is, daar kan de curator niets meer aan veranderen.