Nederlandse boeren en tuinders zijn te klein én al te geavanceerd om grote stappen te kunnen maken met AI. Op mondiale schaal zijn het eerder de kleine bedrijven in bijvoorbeeld India die profiteren van AI, óf de hele grote bedrijven die veel meer hectares hebben dan ze op conventionele manier optimaal zouden kunnen managen.
Tot die conclusie kwam het gisteren op een studiebijeenkomst van de Agri-AI Business Club in Wageningen. Anders dan bij voorgaande technologische revoluties in de land- en tuinbouw, die de vooraf al betere bedrijven een alleen nog maar grotere voorsprong gaven, kan de AI-revolutie juist het gat tussen de voorlopers en de achterblijvers kleiner maken. Feroz Sheikh, Chief Information and Data Officer van gewasbeschermings- en veredelingsbedrijf Syngenta, maakte dat inzichtelijk met de door Syngenta ontwikkelde app Cropwise.
Miljoenenbereik AI-advies-app
Deze gratis app voor iedereen met een smartphone heeft onder kleine akkerbouwers en groentetelers in India al een miljoenenbereik – wat ook niet zo moeilijk is gezien het duizelingwekkend aantal van meer dan 100 miljoen boeren in dit land met bijna 1,5 miljard inwoners. Elke teelttechnische vraag kan ingetikt of ingesproken worden in meer dan tien van de officieel in India gesproken talen, met eventueel foto’s van het gewas of van een plaag erbij. En de boer krijgt uiteraard ook weer in de eigen taal antwoord. “We hebben de app gebouwd als een neutrale AI-adviseur. Dus het antwoord zal niet per se een Syngenta-product adviseren”, zegt Sheikh.
Ook in Nederland kunnen juist de kleinere bedrijven, waar een enkele ondernemer alleen zijn talrijke dagelijkse beslissingen moet nemen, extra geholpen zijn met dergelijke hulpmiddelen, schetst Aalt Dijkhuizen. Mits uiteraard ze goed zijn voorzien van accurate en actuele data rond teelt, weer en meer. De gewezen bestuursvoorzitter van Wageningen UR is samen met Cynthia Zhu initiatiefnemer van de Agri-AI Business Club.
Collectief naar schaalgrootte voor AI-voordelen
Aan de andere kant van het spectrum staan zeer grote teeltbedrijven, die kunnen investeren in AI en ook genoeg omvang en data hebben om die AI-investering volop te laten renderen. Het teeltareaal dat nodig is om het verschil te maken, komt neer op alle akkerbouw in de provincie Flevoland, zegt Corné Kempenaar van de BO Akkerbouw. Een dergelijke hoeveelheid data verzamelen vereist een collectieve actie. En dat weer vereist vertrouwen in zorgvuldige opslag van en toegang tot die data dan tot nu toe aanwezig lijkt bij de individuele boeren en tuinders in Nederland.
Kempenaar verwacht dat de nieuwe EU-regelgeving rond databescherming en de in december 2024 gelanceerde Nederlandse gedragscode voor datagebruik in agrifood dat vertrouwen een duwtje de goede richting in kan geven. Dat tot nu toe de inzet van AI op bedrijven voornamelijk beperkt blijft tot losstaande applicaties, zou een zorg moeten zijn voor álle boeren en tuinders. Daarom ziet Kempenaar een rol weggelegd voor juist een collectief werkende brancheorganisatie als BO Akkerbouw om tot meer samenhang te komen in de manier waarop AI in de Nederlandse agrarische ketens van veredeling tot en met afzet kan worden ingezet.
Ogen op VS en China
Aalt Dijkhuizen waarschuwt eveneens voor de achterstand die Nederland en Europa al oplopen bij de ontwikkeling van AI. “In losse toepassingen doen we wel het nodige. Maar in de ontwikkeling van AI-techniek is Amerika nummer 1 en China nummer 2. Europa ligt daar ver op achter.” Met leden van de business club, waaronder bedrijven in zaadveredeling, mechanisatie en afzet, is niet voor niets een studiereis naar China in voorbereiding.