Doorgaan naar artikel

Inagro toetst natuurlijke vijanden luis in aardbei

Op proefcentrum Inagro in Rumbeke-Beitem (België) wordt voor het tweede jaar onderzocht wat de mogelijkheden zijn met biologische bladluisbestrijding in doordragers. Vorig jaar gaven gaasvliegen het beste resultaat.

De proef werd net als vorig jaar gehouden met het ras Favori in kasplantingen op 19 mei. De planten waren in 2020 op het trayveld opgetrokken en daar op natuurlijke wijze geïnfecteerd. De druk was hoog. De drie soorten onderzochte natuurlijke vijanden werden in de kas in grote kooien met zeer fijn (trips)gaas ‘op hun plaats gehouden’.

Resultaten 2020

Vorig jaar gaf de preventieve inzet van in totaal 28 sluipwespen/m2 (mummies van Aphidius ervi en Aphidius colemani) veel schade op vruchten. De luisbeheersing was onvoldoende doordat alleen aardappeltopluis werd aangepakt. De zwarte bonenluis werd niet geparasiteerd door de uitgezette sluipwespen. “De hoge bladluisdruk en het voorkomen van de zwarte bonenluis waren een struikelblok”, aldus Inagro-onderzoeker Jolien Claerbout.

De curatieve inzet van gaasvliegen (Chrysoperla carnea, 4 x 25 stuks per strekkende meter) gaf geen vruchtbeschadiging en een goede beheersing van zwarte bonenluis en aardappeltopluis. De derde strategie was met galmuggen (Aphidoletes aphidimyza), door poppen preventief en curatief uit te zetten met in totaal 89 stuks/m2. Ook hier was er geen schade op de vruchten en was een goede beheersing van zwarte bonenluis en aardappeltopluis mogelijk. Die was wel minder goed dan bij gaasvliegen.

Opzet 2021

Dit jaar is gekozen voor in de kas opgeplante planten en een kunstmatige luisinfectie, om een enorm hoge bladluisdruk zoals vorig jaar te voorkomen. Voor de biologische bestrijding worden weer drie strategieën getoetst:

  1. De curatieve inzet van zweefvliegen(Eupeodes corollae of Spaerophoria rueppelii).
  2. Alleen de curatieve inzet van gaasvliegen (Chrysoperla carnea) in bladluishaarden, met de afstemming op de luisdruk van het aantal uitgezette gaasvlieglarven. Zo kan de dosis laag blijven en is het economisch interessanter om gaasvlieglarven uit te zetten.
  3. De gecombineerde inzet van sluipwespen (preventief, Aphidius ervi, Aphidius colemani en Aphidius matricariae) met zweefvliegen (curatief, Eupeodes corollae of Spaerophoria rueppelii).

Onderzoeker Claerbout: “Sluipwespen zijn zeer gastheerspecifiek en parasiteren dus uitsluitend bepaalde soorten bladluizen. Wanneer ook andere soorten bladluis voorkomen, is de combinatie met natuurlijke vijanden die alle soorten aanpakken zeker de moeite waard. Denk aan zweefvliegen, gaasvliegen of galmuggen.”

Share this

Joost Stallen
Joost Stallen

redacteur vollegrondsgroenteteelt

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin