Om werkgelegenheid in de tuinbouw te beschermen, krijgt een vreemdeling geen verblijfsvergunning.
Een vreemdeling wilde met een eigen bedrijf met uitzendwerkzaamheden een verblijfsvergunning om aan de slag te gaan in de tuin- en landbouw. Hij had zelfs al een lijst bedrijven waar hij aan de slag kon, maar het risico van verdringing op de arbeidsmarkt is te groot. Dat oordeelt de Rechtbank Den Haag in een zaak die de man aanspande vanwege de afgewezen verblijfsvergunning.
Nederlands belang
Die was afgewezen omdat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de werkzaamheden geen toevoeging vonden voor de Nederlandse markt. Er zou zelfs mogelijk verdringing plaatsvinden als het bedrijf op de Nederlandse markt actief zou worden. Een verblijfsvergunning kan worden gegeven als de vreemdeling met zijn bedrijf een belang voor Nederland kan dienen.
Het besluit om de verblijfsvergunning te weigeren werd genomen in 2016. Toen concludeerde RVO dat de arbeidsmarkt voor de land- en tuinbouw ruim was. De rechter stelt dat de RVO deze uitspraak kon doen als deskundige en dat het besluit op een juiste manier tot stand was gekomen.
