Doorgaan naar artikel

‘Duurzamer én meer, dat is de agrarische paradox’

“Laten we stoppen met vertellen dat onze middelen 100% veilig zijn. Ze zijn ontworpen om níét veilig te zijn, voor de plagen die we ermee bestrijden.” Dat zegt Bayers duurzaamheidsdirecteur Klaus Kunz. Met volledige openheid wil hij de milieu-impact van Bayer precies laten bepalen en die dan tot 2030 met 30% laten dalen.

Op de grootste tuinbouwbeurs van Europa is het een komen en gaan op de beursstand van Bayer. Maar duurzaamheidsdirecteur Klaus Kunz van Bayer Crop Science is drukte zoals op de Fruit Logistica in Berlijn wel gewend, figuurlijk zowel als letterlijk. Hij spreekt duidelijk en beslist over wat zijn bedrijf wel en niet gaat doen in alle dialogen en debatten over duurzaamheid, die hij managet sinds de overname van Monsanto.

Zijn streven is helder: een internationaal consortium van onafhankelijke universiteiten mag met álle data van Bayer bepalen wat anno 2020 de milieu-impact is van Bayer en de middelen die het bedrijf maakt voor de agrarische sector. En tot 2030 berekenen diezelfde universiteiten elk jaar de vorderingen van het Duitse concern op weg naar een 30% reductie van die impact.

Verbonden aan boeren en tuinders

Aan het begin van het gesprek op die volle beursvloer in Berlijn zegt Kunz: “Vertel me maar heel eerlijk of je me gelooft of niet.” Om vervolgens in vogelvlucht langs de afgelopen achttien maanden te gaan, waarin hij de duurzaamheidsstrategie van Bayer vorm heeft mogen geven. “Wat ik snel uitvond, was dat we allerlei projecten hadden lopen, maar die stonden los van de business. Mijn eerste conclusie was: als je met duurzaamheidsbeleid impact wilt maken, dan kan dat niet als een leuk project aan de zijlijn, maar moet het ook direct de business in, verbonden aan de boeren en tuinders.”

Klaus Kunz is hoofd duurzaamheid bij Bayer Crop Science. - Foto: Dirk Hansen/Territory

Klaus Kunz is hoofd duurzaamheid bij Bayer Crop Science. – Foto: Dirk Hansen/Territory

Profiel

Klaus Kunz is sinds anderhalf jaar directeur duurzaamheid van de divisie Crop Science van Bayer. Voor de overname van Monsanto was hij bij binnen Bayer onder meer verantwoordelijk voor het neonicotinoïden-dossier. Kunz is scheikundige en econoom.

Agrarische paradox

“Ook hoorde ik overal de mantra ‘we moeten de groeiende wereldbevolking voeden’. Die gebruiken we al lang, maar ik merk dat dat niet meer landt. Het is voor ons bedrijf ook niet helemaal eerlijk. Want wij zijn erg op Europa en Noord- en Zuid-Amerika gericht en niet zozeer op Afrika en Azië. En nog iets waar we eerlijk in moeten zijn: wij hebben als land- en tuinbouw naast die opdracht om de wereld te voeden nu ook een negatieve impact op klimaat en milieu. Laten we dat inzichtelijk maken. Onze rol is om te helpen de goede balans te vinden tussen behoud van biodiversiteit en productie van voedsel. De agrarische paradox is dat we aan beide kanten beter zullen moeten gaan presteren.”

Bent u niet bang dat u de boeren en tuinders tegen de haren in strijkt door te praten over die negatieve impact van de sector? Er zijn er nog zat die dat ontkennen.

“Dat was binnen ons eigen bedrijf niet anders hoor. Daar was het ook even wennen. Maar het is anderhalf jaar later en ik ben er nog. Wat ik wil en wat Bayer wil is die agrarische paradox zichtbaar en tastbaar maken. Makkelijke oplossingen zijn er niet als je allebei wilt doen, én duurzamer en meer produceren. Dat zal ook niet door één bedrijf, niet door alleen de boeren en tuinders en niet alleen door regelgevers kunnen worden opgelost. Wij zijn in elk geval vast begonnen met de doelstelling om de impact van onze gewasbescherming tot 2030 met 30% te verminderen. Dat laten we vaststellen door een consortium van universiteiten geleid door de Universiteit van Kopenhagen. Dat consortium doet dat helemaal zelfstandig. Wij leveren al onze data en cijfers en zij becijferen onze vorderingen.”

De bij-effecten van onze middelen, dat was heel complex. Dat zijn dossiers van honderdduizenden a4’tjes

“Tot nu toe kon het effect van onze middelen op de oogst heel eenvoudig weergegeven worden, op één a4’tje. Maar de bij-effecten van onze middelen, dat was heel complex. Dat zijn dossiers van honderdduizenden a4’tjes. Dat willen we ook heel duidelijk op één a4’tje kunnen overleggen. Daar heeft toch iedereen behoefte aan. Zodat we niet steeds het gesprek hebben waarin wij zeggen dat onze middelen goed zijn en de andere partij zegt dat dat niet zo is, ‘want kijk maar naar dit op pagina 12.358 van jullie dossier. Veel verder kom je met zulk welles-nietesgedrag niet als je niet alle plussen en minnen optelt en aftrekt.”

Klaus Kunz in gesprek met Jackie Applegate hoofd van Bayer Vegetable Seeds & Environmental Science. - Foto: Steffen Herre

Klaus Kunz in gesprek met Jackie Applegate hoofd van Bayer Vegetable Seeds & Environmental Science. – Foto: Steffen Herre

Wageningen doet net zoiets met de Milieulastindicator. Doen die ook mee of komt er nu een ander systeem naast?

“Wageningen zit niet in het consortium, de universiteit van Nijmegen wel. Er zijn wel gesprekken met Wageningen om te zien of we van elkaars werk kunnen profiteren.”

Ook al komt het op één a4’tje, het blijft een ingewikkeld wetenschappelijk verhaal. Hoe wilt u dat bij het publiek laten landen?

“Het eerste dat wij moeten doen is stoppen met vertellen dat insecticiden veilig zijn. Nee, dat zijn ze niet, ze zijn ontworpen om niet veilig te zijn. Wel voor mensen, milieu en nuttige insecten, maar niet voor de plaag die we willen bestrijden. Daar moeten we geen twijfel over laten bestaan. Laten we compleet transparant zijn over de bijwerkingen. Alles wat we maken en doen heeft bijwerkingen, al onze medicijnen, al onze gewasbeschermingsmiddelen. Als we wetenschappers de feiten daarover kunnen laten bepalen, dan kunnen regeringen in Amerika en Europa daar hun beleid op maken. Die zullen dat niet hetzelfde doen, politiek gaat over het maken van een eigen afweging en dat is oké. Maar wat voor elke maatschappij behulpzaam is, is dat je het samen kunt hebben over gemeenschappelijke doelen op basis van feiten waar je het over eens kunt zijn.”

De grootste broeikasgasuitstoot komt niet alleen uit de grootschalige teelt van mais en graan in de Amerika’s, maar ook van de velden van kleine rijsttelers in India

“Op die manier kunnen we wellicht ook wegkomen uit steeds dezelfde zwart-wit tegenstellingen. Bijvoorbeeld dat alle gentech per definitie fout is. Of dat biologisch altijd beter is dan gangbaar. Ik geloof dat het goed is dat wij in de discussie nu een eerste stap zetten met als doel een vermindering van de milieu-impact en ook de CO2-uitstoot op de velden van de boeren en tuinders, die onze middelen gebruiken. Dat kan met een combinatie van minder milieubelastende middelen – waar wij voortdurend aan werken – en met zuiniger toepassing door precisietechnieken. Sinds we deze gesprekken binnen ons eigen bedrijf voeren, zijn er ook wel zaken helderder geworden. Bijvoorbeeld dat de grootste broeikasgasuitstoot niet alleen uit de grootschalige teelt van mais en graan in de Amerika’s komt, maar ook van de velden van kleine rijsttelers in India. Zoals dat daar nu gaat komt daar veel methaan bij vrij. Goed om te weten waar je verbeteringen kunt bereiken.”

In de discussies over glyfosaat en neonicotinoïden hebben wij hard meegedaan aan het escaleren ervan

Wanneer kunnen die nulmeting en het systeem om de impactverbetering klaar zijn?

“Hopelijk in oktober. Dat zal onze directie dan aan de wereld kunnen melden. ‘Dit is het systeem, hier is de website waar jullie onze data en onze vorderingen kunnen volgen. En hier zijn vijf voorbeelden van hoe het allemaal werkt.’ En we zijn de dialoog met de ngo’s al aan het voorbereiden. In elk geval door zelf niet meer in de oude valkuil te lopen. Want in de discussies over glyfosaat en neonicotinoïden hebben wij hard meegedaan aan het escaleren ervan, door te beginnen met zeggen dat wij gelijk hebben. Dat gesprek kan vanaf dit najaar heel anders gevoerd gaan worden.”

In gesprekken waarbij Europese boeren en tuinders aan tafel zitten, gaat meestal ook snel in de richting van economische duurzaamheid.

“Helemaal waar. Het moet voor de ondernemers technisch én economisch haalbaar zijn. Wat wel opvallend is bij de rondetafelgesprekken die we hebben gehad, met telers en ngo’s erbij, is dat in Nederland het vooral heel snel gaat over technologie. Vond ik wel heel inspirerend. In net zo’n gesprek in Duitsland ging het juist heel snel over regelgeving. En dat zijn dan twee buurlanden. Kun je wel nagaan dat gesprekken en prioriteiten in Brazilië of de VS weer heel anders zijn.”

Maar overal zal er nagedacht moeten worden over hoe duurzamer telen ook tot een béter rendement gaat leiden.

“Een van de businessmodellen is het beprijzen van broeikasgasemissies. Als CO2-emissierechten een reële waarde gaan vertegenwoordigen, dan kunnen goed presterende boeren en tuinders die zorgen voor emissiereductie de rechten verkopen aan de industrieën en sectoren die nog lang zover niet zijn dat ze CO2-neutraal zijn. Vliegmaatschappijen zeggen wel dat ze ernaar streven, maar voorlopig halen ze dat op geen stukken na. Bayer zegt het nu ook, we willen een CO2-neutraal bedrijf zijn, dat moet ook wel economische waarde hebben: uitstoten moet een prijs hebben en reduceren moet wat opleveren.”

Beurskoers

Geloofd worden of niet, dat is in de wetenschap geen criterium. Zeker in de chemie tellen feiten. Op andere beursvloeren dan die van de Fruit Logiscta in Berlijn, namelijk die van Wall Street en Frankfurt, is geloof wel van belang. Daar was het geloof in Bayer sinds de overname van Monsanto niet himmelhoch: het aandeel daalde van $ 100 naar $ 51. Maar sinds juni 2019 groeit het weer: naar nu iets boven de $ 77.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin