Doorgaan naar artikel

Advies Rekenkamer: schrap landbouwvrijstelling

De Algemene Rekenkamer adviseert de landbouwvrijstellingsregeling af te schaffen of aan te passen. Demissionair minister Schouten wil eerst de evaluatie in 2022 afwachten.

Volgens de Rekenkamer is er sprake van een wildgroei aan fiscale maatregelen en voldoen veel regelingen niet aan de voorwaarden; doelstellingen zijn vaag, onderbouwing is gebrekkig en evaluaties zijn zeldzaam, waarmee het resultaat van de regelingen in veel gevallen onduidelijk is, concludeert de Rekenkamer.

Uit het onderzoek blijkt dat er door de fiscale regelingen naar schatting € 2,4 miljard minder belasting wordt geïnd, waarvan de landbouwvrijstelling met € 1,336 miljard in 2020 de grootste post is, al is dit getal erg onzeker. In 2021 is de post op € 0,7 miljard begroot. De regeling voldoet op geen enkel punt aan het toetsingskader dat het ministerie van Financiën hanteert bij nieuwe fiscale regelingen of de evaluatie van bestaande regelingen, aldus de Rekenkamer in het kritische rapport.

Geen winstbelasting

De landbouwvrijstelling zorgt ervoor dat een ondernemer met eigen grond geen winstbelasting hoeft te betalen over de waardestijging als gevolg van ‘inflatie’ van de waarde van de grond. Waardevermeerdering door veranderingen van de grond door bijvoorbeeld aanleg van drainage of door bestemmingswijziging valt niet onder de regeling. Verliezen op de grond zijn ook niet aftrekbaar.

Over de landbouwvrijstelling is al jaren discussie. De regeling werd oorspronkelijk ingevoerd voor fiscaal gelijke behandeling tussen verpachters en landeigenaren die de grond zelf gebruiken, maar dat effect verdween bij de invoering van de wet inkomstenbelasting. In 1998 adviseerde de Raad van State al de regeling te heroverwegen, omdat het leidde tot fiscale ongelijkheid. Ook in 2007 en 2014 verschenen er kritische rapporten over de landbouwvrijstelling, maar de regeling hield stand. Wanneer de regeling wordt aangepast of afgeschaft, zal dit volgens de Rekenkamer vooral gevolgen hebben voor de financiering van bedrijfsoverdrachten in familiesfeer, ook zal het de grondmobiliteit verminderen.

Oneens met conclusie

Demissionair minister Carola Schouten van Landbouw erkent dat het oorspronkelijke doel van de landbouwvrijstelling is vervallen. Een besluit om de regeling af te schaffen, neemt ze op korte termijn niet. Schouten wil de geplande evaluatie voor 2022 afwachten om te onderzoeken of en zo ja welke bijdrage de landbouwvrijstelling levert bij de brede beleidsdoelen op het gebied van landbouw. Schouten is het ook niet eens met de conclusie van de Rekenkamer dat de regeling een fiscale ongelijkheid veroorzaakt, omdat de waardeverandering van gronden van verpachters voor hen niet als zodanig worden belast.

LTO: Rekenkamer schept onrust

LTO vindt dat de Rekenkamer onnodig onrust schept over de regeling en dat dit contraproductief is voor het versterken van het verdienvermogen van boeren en tuinders. Voor de belangenorganisatie is afschaffen van de regeling onbespreekbaar. “De landbouwvrijstelling is een belangrijke fiscale faciliteit waar agrarische ondernemers belangrijke beslissingen en grote toekomstige investeringen op baseren. Zoals bijvoorbeeld bedrijfsbeëindiging, bedrijfsoverdracht of aankoop van landbouwgrond. De landbouwvrijstelling draagt daarmee bij aan een gezond en duurzaam toekomstperspectief van huidige én toekomstige generaties boeren en tuinders”, zegt Eric Douma, portefeuillehouder Ondernemerschap en Onderwijs van LTO Nederland.

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Mariska Vermaas

parlementair verslaggever

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin