‘Vroege bloemkool is lastig en loont onvoldoende’

Roel Bakker maakt met zijn neef Dennis deel uit van C. Bakker Flowers & Vegetables. Het bedrijf houdt zich in Wervershoof bezig met het broeien van tulpen en de teelt van irissen, pioenen en sierkool en met de teelt van savooie- en spitskool, romanesco en witte en groene bloemkool.

Van het groentenareaal maakt bloemkool zowat de helft uit, inclusief winterbloemkool. Dit laatste teeltsegment is zonder de allervroegste winterrassen, want de oogst van deze kool is lastig te combineren met de tulpenbroeierij. “Ik ben er nier rouwig om”, reageert Bakker verwijzend naar het winterweer in de afgelopen maanden.

De winterteelt begint voor de maatschap met de rassen Marcher en Aprista, voor de oogst eind april/eerste week mei, “die staan er redelijk bij”. Deze plantingen liggen al sinds Kerstmis onder wildnet om duiven te weren. “Geen ganzen, die hebben toevallig op dát perceel nog niet gezeten.”

Geen 8-centimeter perspotten

De eerste vroege bloemkool ging van 21 tot 24 maart de grond in, van de rassen Aerospace en Sevilla in 6-centimeterperspotten. “Tot 2 jaar geleden hadden we ook 8-centimeterpotten, maar daar zijn we ook mee gestopt. De vroegste banen hebben vaak een wat mindere gewasstand, dat maakt het lastig om erin te werken. Je moet goed kunnen afdekken, niet iedereen kan dat en bovendien vind ik dat de teelt onvoldoende loont in verhouding tot de moeite die het kost.”

De 2de reden om met bloemkool in het vroegste oogsttraject te stoppen houdt verband met het werk dat de bloementeelt in mei en begin juni vraagt. De tulpenbroeierij gaat door tot 10 mei, direct daarna volgt de buitenteelt van irissen en van pioenen.

Gunstigere groeicondities

De zomerplantingen zijn eveneens direct afgedekt, – met microklimadoek en met wildnet – om vreterij en vervuiling te voorkomen. “Verder is het altijd goed voor de groei, want tot op heden hebben de planten nog weinig gedaan”, aldus Bakker op 4 april.

Auteur: Joost Stallen