Doorgaan naar artikel

‘Niet onderwerken strorijke stalmest beter voor bodem’

De Noord-Hollandse bloemkooltelers Wim Reus en Pé Slagter hebben sinds dit voorjaar ontheffing voor het niet onderwerken van strorijke stalmest. “We proberen aan te tonen dat dit beter is voor de bodem, de productie en de productkwaliteit”, verwoordt Reus. “En zonder nadelige effecten voor het milieu.”

De ontheffing voor het niet onderwerken van strorijke stalmest is onderdeel van een vierjarige proef in het kader van de kringloopvisie van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Daarin wordt gekeken naar de invloed van niet onderwerken van strorijk stalmest op de bodem- en oppervlakwaterkwaliteit, productie, productkwaliteit en de onder- en bovengrondse biodiversiteit. Bij dit laatste wordt gekeken naar microben, aaltjes en insecten, maar ook naar weidevogels.

Huidige mestwetgeving ontoereikend

“De huidige mestregelgeving pakt voor vollegrondsgroentetelers niet goed uit”, aldus Reus, “omdat die gebaseerd is op de aanvoer van stikstof en fosfaat. Daardoor krijgt de bodem in totaliteit te weinig voedingstoffen toegediend.” Daarnaast neemt het percentage organische stof in de grond af, meent hij.

Verder schaadt de onderwerkplicht voor vaste mest het bodemleven dat zorgt voor omzetting van nutriënten tot voor het gewas opneembare elementen. Bovendien draagt het bij aan het verdwijnen van weidevogels. Reus: “Ik heb het idee dat insecten op de mest afkomen en dat trekt dan weer weidevogels aan.”

Zijn bezwaar tegen de inwerkverplichting richt zich op het algemene karakter ervan. “Onderwerken dient om uit drijfmest de uitstoot van ammoniak te reduceren. Bij vaste mest geldt die onderwerkverplichting – vanwege de mogelijke afspoeling van nutriënten – alleen voor bouwland, dus niet voor grasland. De uitstoot van ammoniak is volgens mij nihil, omdat vaste mest gecomposteerd is.”

De mestwet gebiedt nu om elke mestsoort direct onder te werken. Met de loofklapper voorop worden gewasresten en onkruiden platgeslagen, de woeler achterop gaat 35 cm diep en dan volgt de kop-eg om de grond fijn te maken. Een week later wordt gras gezaaid. Na de winter wordt weer bloemkool geplant. - Foto: Marga van der Meer

De mestwet gebiedt nu om elke mestsoort direct onder te werken. Met de loofklapper voorop worden gewasresten en onkruiden platgeslagen, de woeler achterop gaat 35 cm diep en dan volgt de kop-eg om de grond fijn te maken. Een week later wordt gras gezaaid. Na de winter wordt weer bloemkool geplant. – Foto: Marga van der Meer

‘Logica ontbreekt’

Naar aanleiding van genoemde gedachten legde Reus dit vraagstuk voor bij Groen Kapitaal Noord-Holland. Dat platform van de Provincie Noord-Holland organiseerde een bijeenkomst waarin boeren, studenten en experts zich bogen over vraagstukken rond het thema natuurinclusieve landbouw.

Reus’ collega Pé Slagter uit Andijk is eveneens van mening dat meer vaste mest ten goede komt aan een gezonde bodem. “Enige logica die pleit voor het onderwerken van vaste mest, ontbreekt totaal”, stelt hij net als Reus. Daarnaast frustreert het de bedrijfsvoering, omdat dat onderwerken binnen een uur moet gebeuren. “Voor een groot bedrijf, met bijvoorbeeld 150 hectare bloemkool, is dat niet praktisch. Maar voldoe je niet aan die eis, dan levert dat een forse boete op, plus korting op de GLB-subsidie. Ik heb dat zelf ondervonden.”

De ontheffing voor het niet onderwerken van strorijke stalmest is onderdeel van een 4-jarige proef. - Foto: Marga van der Meer

De ontheffing voor het niet onderwerken van strorijke stalmest is onderdeel van een 4-jarige proef. – Foto: Marga van der Meer

Opzet Living Lab

De praktijkproef, in de vorm van een ‘Living Lab’, wordt uitgevoerd op een aantal percelen. Op 18 hectare is strorijke vaste mest uitgereden en niet ondergewerkt, op 8 hectare is dezelfde mest uitgereden en wél ondergewerkt. De hoeveelheid varieerde van 8 tot 10 ton per hectare, rekening houdend met de voorwaarde aan de proef dat de wettelijke gebruiksnorm voor fosfaat niet overschreden mocht worden.

Slagter is het met die beperking niet eens. “Ik had liever ineens 30 ton per hectare gegeven. Voor nu zou dat voorzien in de werkelijke stikstofbehoefte van het gewas en voor de langere termijn vergroot je het stikstofbindend vermogen van de grond. Zo krijg je meer insecten en wormen. We zien nu al veel meer weidevogels dan op land waar de mest is ondergewerkt.”

De tellingen van insecten en andere organismen gebeurt in tentjes, die dienen om te voorkomen dat vliegende soorten ontsnappen. Deze tentjes heten in onderzoekersjargon ‘malaisevallen’. - Foto: Marga van der Meer

De tellingen van insecten en andere organismen gebeurt in tentjes, die dienen om te voorkomen dat vliegende soorten ontsnappen. Deze tentjes heten in onderzoekersjargon ‘malaisevallen’. – Foto: Marga van der Meer

Aantonen dat het anders ook kan

De komende vier jaar werken specialisten en studenten van Institute for Biodiversity and Ecosystems Dynamics van de Universiteit van Amsterdam samen om gegevens te verzamelen in dit ‘Living Lab’. Op vaste plekken worden insecten en andere organismen gekwantificeerd. Reus: “Wellicht dat een andere manier van bemesten ook tegemoetkomt aan de kwaliteit en de smaak van de bloemkool.”

Vanuit de provincie Noord-Holland heeft beleidsadviseur duurzame landbouw Daniëlle Lieuwen zich hard gemaakt voor het bemestingsonderzoek in bloemkool. “Dat huidige mestwetgeving niet voor alles een oplossing is, en soms zelfs tegenstrijdig, is de overheid wel bekend. Maar we moeten wel aantonen dat het anders kan.”

In Groen Kapitaal werkt de overheid samen met LTO en milieuorganisaties. Dat project wordt uitgevoerd door De Amsterdam Green Campus samen met de Universiteit van Amsterdam, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en Vollegrondsgroente.net. In Friesland loopt vergelijkbaar onderzoek op akkerbouwbedrijven.

Share this

Marga van der Meer
Marga van der Meer

freelance redacteur

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin