Doorgaan naar artikel

Nieuw licht op schotvorming rozetgewassen

Het eiwit ATH1 blijkt van invloed op het al dan niet ontstaan van schot. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Savani Silva aan de Universiteit Utrecht.

Bijna de helft van de wereldwijde groenteproductie is afkomstig van rozetplanten zoals sla, kool en biet. De meeste rozetplanten vormen in eerste instantie een bladrozet (krans van grondstandige bladeren). In een later stadium vormt de plant een bloemstengel, ofwel schotvorming. Landbouwkundig gezien is schotvorming ongewenst, omdat het de kwantiteit en kwaliteit van het te oogsten gewas nadelig beïnvloedt. Desondanks stelt Savani Silva vast dat nauwelijks bekend is hoe een bladrozet in de basis gevormd wordt en hoe het rozetstadium vervolgens wordt beëindigd met initiatie van stengelgroei.

Modelplant zandraket

In haar promotieonderzoek concludeert Silva dat het eiwit ATH1 noodzakelijk is voor de vorming van een compact rozet. Het onderzoek op rozetvorming en doorschieten werd uitgevoerd in de modelplant zandraket. Het ATH1-eiwit blijkt tijdens de rozetgroei actief in het bovengrondse regelcentrum van de plant en verdwijnt daar wanneer de plant doorschiet.

Verstoorde rozetgroei

In planten zonder ATH1 is de rozetgroei verstoord, met verlies van de rozetstructuur tot gevolg. De plant schiet dan als het ware al door tijdens het verkeerde ontwikkelingsstadium. Omgekeerd zorgt continue activiteit van ATH1 in de scheut-top voor volledige onderdrukking van stengelvorming, zelfs onder omstandigheden die normalerwijs doorschieten bevorderen. ATH1 blokkeert stengelvorming door in te grijpen op meerdere groeiroutes.

Minder gevoelige rassen

De door Silva opgedane kennis schijnt een nieuw licht op bepaalde processen binnen de plantenbiologie en is te gebruiken bij de ontwikkeling van minder schietgevoelige rassen.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin