Doorgaan naar artikel

Zo min mogelijk chemie en arbeid met cameragestuurde schoffelmachine

Sjaak Huetink is erg enthousiast over de inzet van de Poulsen Robovator cameragestuurde schoffelmachine. “We hebben nog nooit zo weinig gespoten, zo weinig wieduren gemaakt en zulke schone percelen gehad.”

De drierijige Poulsen Robovator schoffelt zowel in als tussen de rijen aardbeienplanten, die onderling op 1,50 m afstand staan. Een afstand die past bij dit aardbeienras. - Foto's: Peter Roek

De drierijige Poulsen Robovator schoffelt zowel in als tussen de rijen aardbeienplanten, die onderling op 1,50 m afstand staan. Een afstand die past bij dit aardbeienras. – Foto’s: Peter Roek

Toen NPPL’er Sjaak Huetink de kans kreeg om de Poulsen Robovator cameragestuurde intrarij schoffelmachine van zijn contractgever Goossens Flevoplant uit te proberen in de aardbeienplanten, liet hij zich dat geen tweede keer zeggen. “De machine kwam tijdelijk beschikbaar omdat het gewas op de andere contractpercelen reeds te gesloten is om begin juni nog intrarij te schoffelen. Op onze percelen staan de planten niet op 20, maar op 30 centimeter afstand en daar leent de machine zich nu nog prima voor. Zo kunnen we de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen en het aantal arbeidsuren voor het wieden verder terugdringen.”

Zowel in als tussen de rijen

De drierijige machine schoffelt zowel in als tussen de rijen aardbeienplanten die onderling op 1,50 meter afstand staan. Een afstand die past bij dit aardbeienras waarvan de ranken naar elkaar toe groeien om te wortelen tussen de rijen moederplanten. Op verschillende momenten verwijderen 15 medewerkers op een wiedbed de bloemetjes met een mesje en wieden ze het onkruid dat de schoffels laten staan of niet bij kunnen. Later worden door dezelfde personen de ranken uitgelegd. Uiteindelijk worden de moederplanten weggefreesd en worden de jonge planten gerooid. In totaal verzorgt Huetink op 30 hectare de teelt van aardbeienplanten voor vermeerdering voor Goossens Flevoplant.

Lees verder onder de film.

Afstellingen constant verfijnen

Na het doen van de nodige afstellingen en vooral het hanteren van een lagere rijsnelheid, had medewerker Marcel Smid het schoffelen al snel goed onder de knie. “Je doet mij haast geen groter plezier dan me met een schoffelmachine op pad te sturen! Met de reguliere, maar helemaal met deze cameragestuurde.” Hij kan de werking van de machine dan ook feilloos toelichten. “De machine is aftakas aangedreven en heeft op die manier een eigen hydrauliek- en stroomvoorziening. Die elektriciteit is nodig voor de computer die de beelden van de drie camera’s analyseert. Elke camera heeft zijn eigen lichtbron zodat er qua licht een constante omgeving ontstaat ongeacht bewolking of zonlicht. In de terminal geef ik niettemin de hoeveelheid zonlicht in, de grootte van de planten en de ruimte rondom de planten. Op basis van die informatie en het beeld dat de camera’s zien, bewegen twee hydraulisch aangedreven schoffels telkens in en uit elke rij. Het ‘fietswiel’ achterop zorgt voor de juiste vlakstelling van de machine via de hydraulische topstang en voor een betrouwbare meting van de rijsnelheid. Tevens heeft de machine een flinke hydraulische sideshift om de rijen te volgen op basis van de camerabeelden.”

Lees verder onder de foto‘s.

  • Voor elke rij scant een camera (voorafgegaan door een eigen lichtbron) de rijen planten. Dat gebeurt met behulp van een vooraf ingegeven plantafstand, gemiddelde grootte, de hoeveelheid zonlicht en de ruimte rondom de planten.

    Voor elke rij scant een camera (voorafgegaan door een eigen lichtbron) de rijen planten. Dat gebeurt met behulp van een vooraf ingegeven plantafstand, gemiddelde grootte, de hoeveelheid zonlicht en de ruimte rondom de planten.

  • Detail van de camera (grijs) en de lichtbron (donker, deels achter de blauwe buizen).

    Detail van de camera (grijs) en de lichtbron (donker, deels achter de blauwe buizen).

Afstellingen

Nadat Goossens Flevoplant de machine afleverde en de eerste werkgangen ter demonstratie had geschoffeld, stelde Marcel de machine naar eigen inzicht verder af. “Aanvankelijk schoffelde de machine te veel planten weg hetgeen vooral aan de hoge rijsnelheid van 4 tot 5 km/h lag. Nu schoffelen we met zo’n 2,0 tot maximaal 2,8 km/h en dat gaat heel goed.”

Marcel merkt dat de afstellingen constant verfijning blijven vragen. “Dat zit ’m vooral in de grootte van de aardbeienplanten. De camera’s detecteren chlorofyl en maken hierdoor geen onderscheid tussen onkruid en planten. Het systeem neemt de plantafstand in de rij (30 cm) en de grootte van de plant als uitgangspunt, maar als onkruidplanten te groot zijn, dan ziet de machine ze ook als aardbeienplanten en laat hij ze staan.”

  • Op de bijbehorende tablet is per rij te zien wat de camera’s zien (links) en hoe het algoritme deze waarnemingen vertaalt naar aardbeiplanten. Grote onkruiden worden ook als plant gezien.

    Op de bijbehorende tablet is per rij te zien wat de camera’s zien (links) en hoe het algoritme deze waarnemingen vertaalt naar aardbeiplanten. Grote onkruiden worden ook als plant gezien.

  • In de rijen schoffelen 2 hydraulisch bediende schoffeltjes de onkruiden als het systeem daartoe de opdracht geeft. Dit is elke keer als er geen planten staan.

    In de rijen schoffelen 2 hydraulisch bediende schoffeltjes de onkruiden als het systeem daartoe de opdracht geeft. Dit is elke keer als er geen planten staan.

  • Marcel Smid (links) van Huetink en Johan Booij, WUR-expert en vanuit NPPL begeleider van Huetink, beoordelen samen het resultaat van het intrarij schoffelen.

    Marcel Smid (links) van Huetink en Johan Booij, WUR-expert en vanuit NPPL begeleider van Huetink, beoordelen samen het resultaat van het intrarij schoffelen.

Minder chemie, minder arbeid

Het achterliggende doel van de inzet van schoffelmachines en de Poulsen Robovator in het bijzonder is om het gebruik van herbiciden en de hoeveelheid handarbeid zoveel mogelijk te reduceren. “Zowel onze contractgever als wij streven ernaar om de inzet van gewasbeschermingsmiddelen te reduceren, het liefst tot nul”, zegt Sjaak Huetink. “Herbiciden resulteren in groeiderving, minder weerbare planten en dus inboeten op kwaliteit van het nieuwe uitgangsmateriaal. Maar de kosten van het schoffelen en het wieden moeten hier wel tegenop wegen. Normaal gezien doen we 4 tot 5 hectare per dag met het wiedbed en dankzij de Robovator kan het wiedbed een versnelling op schakelen. Ze hoeven nu minder onkruiden te wieden en bovendien liggen veel onkruiden al mooi los. Maar, zodra de ranken zijn uitgelegd, gaat schoffelen niet meer en moeten we bovendien elke dag beregenen. Eind juli kunnen we de algehele balans opmaken. Niettemin hebben we tot dusver nog nooit zo weinig herbiciden gespoten, nog nooit zo weinig wieduren gemaakt en nog nooit zulke schone percelen gehad!”

NPPL-deelnemer Sjaak Huetink.

NPPL-deelnemer Sjaak Huetink.

Bloembollenteler Sjaak Huetink

Sjaak Huetink (53) runt, samen met zijn broer Henri, Huetink Bloembollen in Lemelerveld (Ov.). Ze huren alle benodigde grond, zo’n 300 hectare op jaarbasis. Daarop telen ze 130 hectare lelies, 100 hectare eerstejaars plantuien, 30 hectare aardbeienplanten, 30 hectare mais en andere gewassen, en er zijn bloemenranden.

Share this

Afbeelding
Rene Koerhuis

freelance redacteur

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin