Doorgaan naar artikel

Na Ehec heeft tuinbouwsector stuur steviger in handen

Vóór de Ehec-crisis was er al aandacht voor de risico’s rond voedselveiligheid. Zo was er GlobalGap, waarin mogelijke microbiologische besmettingsroutes in bedrijven in beeld werden gebracht. Door de Ehec-crisis werd echter duidelijk dat de sector geen weerwoord had op speculatieve verdenkingen richting Nederlandse groenten en daardoor machteloos stond in die eerste cruciale fase van de uitbraak. Dat moest anders.

“De eerste les van de evaluatie van de Ehec-crisis tien jaar geleden is dat een crisis ontstaat als er twijfels zijn over een product gekoppeld aan een ziekte en je dat niet kunt weerleggen”, zegt Daan van Empel, programmamanager voedselveiligheid & kwaliteit bij GroentenFruit Huis. “Dat kun je nooit helemaal voorkomen, maar als crisisorganisatie en sector kun je wel voorbereid zijn.”

Na de Ehec-crisis besloot de sector feitelijk meer aan het stuur te gaan zitten van de trein die voedselveiligheid heet en die steeds sneller lijkt te rijden. Die toenemende snelheid komt door opkomende risico’s, vernieuwingen in teelt en strengere eisen. GroentenFruit Huis wordt in die rol steeds belangrijker. Enerzijds door actief vooraf risico’s voor de voedselveiligheid op te sporen en te duiden, maar ook door nieuwe eisen realistisch te houden voor telers en handelaren.

Kantoor Productschap Tuinbouw vol met bestuurders en experts

Nicolette Quaedvlieg, nu senior specialist voedselveiligheid bij GroentenFruit Huis, weet nog waar ze was die vrijdag 27 mei 2011. Ze was tien jaar geleden actief in het crisisteam van Productschap Tuinbouw. “Ik weet nog goed wanneer het tot me doordrong. Ik kwam uit Genève van een werkreis en zag de ARD-uitzending waarin door een minister werd geadviseerd voorlopig geen saladegroenten te eten in Noord-Duitsland. Dat was naar aanleiding van een bericht van het Duitse Robert Koch Institut (Duitse equivalent van Nederlandse RIVM) dat mensen ziek werden en in het ziekenhuis in Hamburg lagen met nierfalen. Ik besefte direct hoe groot dit was. Het weekend hebben we informatie verzameld en maandagochtend zat het kantoor van het Productschap Tuinbouw in Zoetermeer vol met bestuurders, gezondheidsexperts en vertegenwoordigers van ministeries.”


Tekst gaat verder onder de foto

Ehec-patiénten in een Noord-Duits ziekenhuis in mei 2011. - Foto: ANP

Ehec-patiénten in een Noord-Duits ziekenhuis in mei 2011. – Foto: ANP

De brand bij Chemie-Pack in Moerdijk begin 2011 had de processen al klaargestoomd. Quaedvlieg: “Er waren daardoor hele korte lijnen met de overheid. Daar is de crisisaanpak en samenwerking met de overheid in die eerste fase van de Ehec-crisis wel heel snel mee op gang geholpen.”

Altijd verrassende onbekende factor aanwezig

Het probleem bij een crisis is dat je altijd verrast wordt door een onbekende factor. Dat was in de Ehec-crisis die onbekende E.coli-variant die nierfalen veroorzaakte, terwijl er met andere pathogene E.coli-varianten al wel ervaring was. NVWA-laboratoria en sectorspecialisten moesten daardoor eerst de testprocedure afstemmen voor de honderden monsters met Nederlandse saladegroenten. “Er was in begin nog geen specifieke sequentie voor deze Ehec-bacterie beschikbaar. Die moest uit Duitsland komen. Ze werden gek van al die komkommermonsters in het NVWA-lab en in andere private laboratoria. Nederland heeft destijds heel veel getest.”

Nieuw zelfonderzoek juist klaar

Die onbekende externe factor in een crisis kun je wel zoveel mogelijk proberen uit te sluiten. Die weg werd dus ingezet na Ehec en loopt vandaag nog door. Kijk maar naar de jongste stappen van het GroentenFruit Huis.

Na de fipronil-crisis in eieren startte in 2019 een nieuw zelfonderzoek binnen de stuurgroep Private Borging Voedselketens. Het eindrapport is net uitgebracht. Daar komt voor de groenten en fruit sector dat er aandachtspunten zijn voor contaminaties (zware metalen, Pfas, minerale oliën en micro-organismen) die onder meer via verpakkingen en biostimulanten in het product kunnen komen. Ook het feit dat importproduct soms onder een groepscertificering voor voedselveiligheid is geproduceerd, is een aandachtspunt. Daarnaast is er toenemende aandacht voor microbiologische kwaliteit van water en mest. Dit is ook terug te zien in GlobalGap.

‘Met monitoringsdata aangeven hoe je de aanpak op het teeltbedrijf en keten kunt invullen’

Nicolette Quaedvlieg, senior specialist voedselveiligheid bij GroentenFruit Huis

Sturen en soms remmen

Bij die laatste twee onderwerpen is de rol van GroentenFruit Huis opvallend. Om meer grip te krijgen, startte de sector met Stichting Food Compass een monitoringsprogramma voor irrigatiewater. Voor risico’s van dierlijke mest en water startte de sector wetenschappelijk onderzoek in een overheidsprogramma (PPS). Die kennis levert zoveel inzicht op dat de sector ermee kan sturen. Niet alleen bij crises, maar ook bij het vaststellen van preventief beleid, zoals met GlobalGap. Dat is belangrijk voor telers. Van Empel: “De voedselveiligheidseisen in GlobalGap moeten natuurlijk praktisch blijven. Er is de eeuwige gedachte dat als je het maar schriftelijk vastlegt, het wel veiliger wordt. Wij kunnen met de monitoringsdata aangeven hoe je de aanpak op het teeltbedrijf en keten kunt invullen. Dan vertaal je het voor de teler.”

5 jaar verzamelde microbiologische data

Dat betekent dat de sector soms ook afremt. Van Empel noemt twee voorbeelden. In 2019 concludeerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) dat de sector risico’s op microbiologische risico’s onderschatte. In de Verenigde Staten zouden die risico’s hoger ingeschat worden. De sector was verrast. Van Empel wijst op de vijf jaar verzamelde microbiologische onderzoeksdata van groenten en fruit die door Food Compass zijn verzameld. Naar het ingeroepen oordeel van diverse onafhankelijke expert heeft de sector met die data wel degelijk een representatief beeld. Wel kan de vervolgaanpak met de resultaten actiever.


Tekst gaat verder onder de foto

Monsters van tomaat en sla zijn klaargemaakt voor een microbiologische analyse in een Duits laboratorium. - Foto: ANP

Monsters van tomaat en sla zijn klaargemaakt voor een microbiologische analyse in een Duits laboratorium. – Foto: ANP

Daarop besloot Food Compass alle binnenkomende microbiologische onderzoeksuitslagen elk kwartaal uit te brengen onder de deelnemers. Van Empel: “Zo kunnen zij zien waar iets speelt en het dan op hun eigen bedrijf betrekken. Het is belangrijk dat die data gedeeld wordt. Als een bedrijf iets vindt, kan dat een incident zijn, maar als vijf bedrijven dat hebben, kun je er iets mee.”

Telers overstelpt met eisen

Ook op een ander punt remt GroentenFruit Huis af waar eisen telers dreigen te overstelpen. In Global Food Safety Initiative (GFSI) kunnen de wereldwijd opererende voedingsbedrijven voedselveiligheidsstandaarden benchmarken. Die moet een systeem als Global GAP dan maar overnemen als ze willen blijven leveren. Ook hier dreigen onlogische administratieve eisen opgelegd te worden aan teelt bedrijven die niet altijd de specialisten in dienst hebben, zoals grote voedingsconcerns. Van Empel onderstreept dat de sector relevante risico’s in nieuw GFSI-beleid overneemt, maar via voor de primaire sector passen criteria.

Die trein van voedselveiligheid gaat ondertussen opnieuw verder. Steeds vaker worden voedselveiligheidseisen gewogen met scores. Teeltbedrijven worden zo gerangschikt. Volgens Quaedvlieg is het goed als dat bedoeld is om terug te koppelen en het bedrijven helpt te verbeteren. “Het moet niet tot diskwalificatie leiden.”

Bredere samenwerking

Alle kennis bij het GroentenFruit Huis wordt in de nabije toekomst ook gebundeld met andere sectoren. Er komt een plantaardig overleg met sectoren als graanteelt, waar meer ervaring is met schimmels. Door meer samenwerking kan die onbekende externe risicofactor nog eerder gevonden worden en zo een crisis worden voorkomen. Quaedvlieg: “De Ehec-crisis heeft zeker de sector geleerd samen te werken, zoals in het nadien opgericht TuinbouwAlert. Ook dat is een les.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin