Doorgaan naar artikel

‘Maatschappij is vervreemd van land- en tuinbouw’

Dirk Duijzer is sinds begin 2020 het boegbeeld van de topsector Agri en Food. Hij wil in ieder geval boeren en tuinders veel meer betrekken bij de topsector en het belang van de sector benadrukken

De topsectoren staan nogal ver van de dagelijkse boerenpraktijk. Wat doen topsectoren precies? Wat hebben boeren en tuinders eigenlijk aan het topsectorenbeleid? Die vragen herkent Dirk Duijzer. Hij is sinds begin dit jaar het boegbeeld van de topsector Agri & Food. Dat boeren en tuinders meer gaan merken van de topsector is onderdeel van zijn ambitie als boegbeeld (een rare term volgens Duijzer zelf).

Duijzer is de opvolger van Aalt Dijkhuizen. “Onderzoek van Wageningen UR moet praktisch toepasbaar zijn. Niet alleen voor de verwerkende bedrijven, maar ook voor boer en tuinder.” Hij benadrukt het belang van de agrarische sector voor de Nederlandse economie als innovatieve exportsector. “Als je spullen wilt kopen in het buitenland zul je ook moeten exporteren.”

De land en tuinbouw wordt niet door iedereen gezien als belangrijk, laat staan als onmisbaar. Ligt daar een opdracht?

“Zeker, en dat is onderdeel van mijn ambitie. Laten zien dat de sector betekenis heeft en bovendien veranderingen laat zien in de goede richting. Daarom was ik ook blij met de eerste acties van boeren in oktober vorig jaar. Je merkte dat er draagvlak kwam voor argumenten van boeren, het was goed dat de samenleving boeren zag. Dat beeld werd later weer verpest helaas door verdeeldheid, en sloeg om in verzet tegen de rest van de samenleving. Daar heb ik dan wel zorg over.”

Hoe krijg je het belang van de sector dan wel in beeld? Als het over Schiphol gaat, wordt direct gewezen op het belang voor de hele economie.

“Ja, dat kan en moet veel beter en daar moeten we mee aan de slag. Schiphol is veel meer verweven met de Nederlandse samenleving. Land- en tuinbouw was altijd wat meer geïsoleerd. En werd door veel mensen gezien als iets van vroeger. In mijn jeugd had ik achttien ooms die boer waren, nu groeien veel mensen op zonder boer of tuinder in de directe omgeving. De maatschappij is vervreemd van de land- en tuinbouw. Tien jaar geleden werden de topsectoren in de steigers gezet. Het had weinig gescheeld of de land- en tuinbouw was daarbij buiten beeld gebleven. Dat zou totaal onbegrijpelijk zijn geweest voor het buitenland. Vergeet niet dat het gaat om een van de grootste van de maaksectoren die er nog zijn in Nederland. De sector is goed voor de export en handelsbalans. Altijd een vooruitstrevende sector geweest en ja er zijn ook wel wat problemen.”

Zoals?

“Je hebt te maken met een kritische omgeving op allerlei zaken. Gebruik van pesticiden, stikstofuitstoot, dierenwelzijn noem maar op. Dat kan veel beter stellen critici. Natuurlijk moeten we verder verduurzamen. Maar kijk eens wat er allemaal is bereikt in de afgelopen decennia. Het gebruik van die pesticiden is nu nog maar een fractie van wat het eerder was, er zijn enorme stappen gezet in het energiegebruik in kassen. Dierenwelzijn is veel beter geregeld en gewaarborgd. Daar zijn miljarden in geïnvesteerd en via innovatie oplossingen voor gevonden.”

Welke rol heeft de topsector daarin gespeeld?

“De topsector is de laatste jaren een belangrijk aanjager geweest voor kennis en toepassingen. Veelal via subsidies die onderzoek mogelijk maakten en die vervolgens verspreidden naar bedrijven. En alleen als het goed was voor duurzaamheid, voedselveiligheid en de economische versterking van de sector. Dat landde tot nu toe vaak bij de grotere instellingen en bedrijven. Een goed draaiende verwerkende industrie, goede toeleveranciers en bijvoorbeeld zaadfirma‘s. Daar profiteren ook de boer en tuinder van, ook al zijn het niet allemaal doelen die alleen de boer leuk vindt.”

Wat gaat nu veranderen?

“De grote lijn gericht op innovatie blijft, maar dan minder gericht op de grote bedrijven in de verwerkende industrie. Kennis die met steun van de topsector wordt ontwikkeld, moet ook voor boeren en tuinders toegankelijk zijn, dat betekent een duidelijk betere toegang voor volwaardige mkb-bedrijven waar ik boeren en tuinders nadrukkelijk ook toe reken.”

Waar liggen kansen voor de boer?

“In veel betere afstemming binnen afzetketens. Daar hoort ook directe afzet bij aan consumenten, al dan niet op een innovatieve manier. Denk aan het verkopen van asperges via een automaat. Ik zag dat bij ons in de buurt waar een teler vreesde voor zijn afzet door corona. Hij maakt nu gebruik van zo’n machine en heeft nog nooit zoveel omzet gehad. Dat is ook innovatie, maar dan op bedrijfsniveau. Dergelijke korte ketens vormen een van de vele afzetmethoden. Ook dan kun je zeer kwetsbaar zijn, denk aan boeren en tuinders die leveren aan de horeca. Voor de afzet moeten we ons in de eerste plaats blijven richten op de EU. Dat is de markt waar je onderscheid kunt maken met onze hoogwaardige producten.”

Weg van de positie als grote landbouwexporteur?

“Nee, dat is een hele rare discussie geworden over agrarische export. Nederland is een exportland en waarom zou export van agrarische producten dan iets raars of onwenselijk zijn? Het grootste deel van onze productie blijft binnen een straal van 800 kilometer, een dag rijden. Dat noem ik een gesloten keten. Waar we over na kunnen denken is het model waarbij producten de hele wereld overgevlogen worden. Maar wat is het probleem als je producten verscheept met speciale containers.”

De topsector Food & Agri is betrokken bij de ontwikkeling van kringlooplandbouw. Wat is dat eigenlijk?

“Kringlooplandbouw is nog volop in ontwikkeling. De kringloopgedachte vraagt om een genuanceerde discussie en ja, dan zul je ook moeten nadenken over veevoer uit Brazilië. Maar je ziet nu te veel standpunten zonder kennis van zaken en dan ontstaat gevaar van populistisch beleid. We hebben dus als sector ook wat uit te leggen. Het begint bij gezonde voeding. Je moet pragmatisch omgaan met kritiek. En niet meteen de stekels opzetten als mensen niet alles van een boerenbedrijf weten. Er is een grote diversiteit. Niet elke koe hoeft buiten te lopen, maar alles binnen houden werkt ook niet. En nee, niet elke burger snapt dat een koe bij warm weer soms liever binnen ligt.”

Al snel komt dan het verdienmodel ter sprake. De agrosector floreert, maar de inkomens van de boer blijven achter. Moet dat niet anders?

“Daar is al heel veel over gesproken in de politiek. En van alles wordt genoemd, van heffingen tot subsidies. Ik geloof er niet in dat de politiek in Nederland de prijzen en inkomens in de landbouw gaat sturen. Dat moet je ook niet willen. Niet iedereen kan mee in ontwikkelingen, dat was zo en dat blijft. Gemiddeld stopt elk jaar 1 tot 2% van de bedrijven. Dat wordt pas erg als het met grote schokken gaat. Het functioneert zoals het gaat, maar niet voor iedereen. Dat is eigenlijk in alle sectoren zo. Ondernemers hebben nu eenmaal geen cao-loon.”

Een andere missie van de topsector is klimaat neutrale landbouw, is dat wel een reëel doel?

“Dat moet nog blijken. De sector zou eens een plan moeten maken voor dat doel. Tel alle zonnepanelen en windmolens en andere maatregelen in de land- en tuinbouw eens op. Dan kom je al een heel eind en dan zijn het nog rendabele investeringen ook. En is een deel van het voer afkomstig uit Zuid-Amerika? Prima, dan verreken je het maar. Veel landbouwproductie is op open grond en dat maakt het best lastig soms.

Een ander punt is stikstof. Je kunt misschien twisten over het precieze aandeel per sector, maar het probleem ontkennen helpt ook niet. Dat één sector alles moet oplossen is een ander uiterste, er moet ook voedsel geproduceerd worden. We moeten meer kijken naar een soort totaalscore. Als een bedrijf klimaatneutraal is zou het best wat meer ruimte mogen krijgen op het gebied van stikstof.”

In hoeverre gaat corona de sector en strategie van de topsector veranderen? Bijvoorbeeld de afhankelijkheid van seizoensarbeid en export die kwetsbaar lijkt te maken.

“Naar arbeid wordt heel erg gekeken en dat is eigenlijk wel van alle tijden. Automatiseren heeft al heel veel opgeleverd, maar in een maakindustrie is het lastig om snel zaken aan te passen. Nog meer robotiseren is zeker een oplossing en gaat gebeuren, bijvoorbeeld in slachthuizen of bij seizoensteelten zoals asperges en bepaalde bloementeelten. In slachterijen is de arbeid in enkele decennia al gehalveerd.

De afhankelijkheid van export is een gegeven, het levert ook veel op. Je ziet nu al dat er anders gedacht wordt over het globaliseren. Maar bedenk ook dat land- en tuinbouw helemaal niet zo globaal is als wel wordt gedacht. 80% van de producten wordt regionaal geproduceerd en geconsumeerd. Voor Nederland is de wereldmarkt nog wel van heel groot belang.”

Hoe kijkt de topsector naar de invloed van China. Is het wel handig om daar zoveel kennis naartoe te exporteren?

“De Chinese markt heeft onze sector veel gebracht. Maar langdurig veel geld verdienen met een bepaald product in China gaat niet lukken. Op enig moment nemen ze het over. Met kennis en techniek ligt dat iets anders, er ligt nog een hele lange weg voor dat land om de eigen productie op te voeren en deels zelfvoorzienend te worden. Onze kansen liggen dan bij de nog steeds groeiende aantallen kritische consumenten die luxere producten willen in de straal van 800 kilometer.”

Eenheid in de sector

De voorganger van Duijzer was Aalt Dijkhuizen. Die werd eind vorig jaar tijdelijk voorzitter van het Landbouw Collectief dat ontstond uit de protestacties tegen het stikstofbeleid. Mede door alle commotie over de samenwerking in het Landbouw Collectief is Marc Calon inmiddels opgestapt als voorzitter van LTO Nederland.
Dirk Duijzer was eerder algemeen directeur van LTO Nederland. Hij laat zich niet anders dan in algemene zin uit over het recente vertrek van Calon.

Wat ik wel weet is dat het verrekte lastig is om eenheid te bewaren in de sector

“De achtergronden ken ik niet, er kan van alles gespeeld hebben. Wat ik wel weet is dat het verrekte lastig is om eenheid te bewaren in de sector.” Hij verwijst naar het jaar 2005 toen ZLTO uit het toenmalige LTO Nederland stapte en eerdere perikelen rond varkensvoorman Wien van den Brink.

“Overigens is bestuurlijke onrust niet alleen in de land- en tuinbouw zo nu en dan aan de orde, in andere mkb-sectoren zie je dat net zo goed. Geven en nemen is soms lastig. Maar uiteindelijk heb je elkaar toch weer nodig. De sector is te klein om verdeeldheid te koesteren. Dat geldt ook voor de topsector. Die kan alleen bestaan door samen te werken. Er moet daarbij wel sprake zijn van respect over en weer.” Gevraagd naar een profiel van de nieuwe LTO-voorzitter noemt Duijzer vertrouwen vanuit de sector als belangrijke voorwaarde. En vervolgens breed lachend: “Eén doof oor en uitschakelbaar geheugen zijn ook nodig.”

Ervaren bestuurder als boegbeeld Agri & Food

Dirk Duijzer (62) is voorzitter (boegbeeld) van de topsector Agri & Food vanaf 1 januari 2020. Hij is tevens directeur Bestuurszaken en Coöperatie bij Rabobank Nederland en had daarvoor diverse bestuursfuncties in de land en tuinbouw. Onder meer als voorzitter van het Productschap Tuinbouw en daarvoor algemeen directeur van LTO Nederland. De topsector Agri & Food werkt samen met de topsectoren Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Water & Maritiem samen in een kennis- en innovatieagenda voor de jaren 2020-2023. Daarin zijn zes missies geformuleerd waaronder kringlooplandbouw, klimaatneutrale landbouw en voedselproductie en gewaardeerd, gezond en veilig voedsel.

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Wim Esselink

Voormalig redacteur

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin