Doorgaan naar artikel

Jonge agrariërs nog niet in rij voor fonds

In januari 2020 is er een nieuw landelijk fonds geïntroduceerd, waarmee jonge boeren en tuinders extra financieringsmogelijkheden krijgen. Hoe ziet de regeling eruit en aan welke eisen moet je voldoen? De belangstelling is nog niet heel groot, zo blijkt.

Dit jaar is er een nieuwe landelijke regeling geïntroduceerd. Jonge boeren kunnen daarmee extra financieringsmogelijkheden krijgen. Tot drie jaar na bedrijfsovername kunnen jonge boeren en tuinders meedoen. Het gaat om een lening waarmee boeren hun bedrijf kunnen verduurzamen en toekomstbestendig kunnen maken. Het rijk staat borg voor 90% van de lening. De ondersteuning bestaat dus uit de borgstelling van de overheid en niet uit een concrete bijdrage aan of subsidie voor de investering. Door de borgstelling van Het rijk is het risico voor de bank kleiner en kan bijvoorbeeld een lagere rente worden gegeven, waardoor de lasten minder hoog zijn. De looptijd en de rente zijn niet vooraf bepaald. De speciale leningen zijn alleen bij Rabobank mogelijk.

Hoe zit het nou precies?

Landbouwminister Carola Schouten heeft voor het opzetten van de regeling samengewerkt met het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en de Rabobank. In het regeerakkoord van 2017 werden het fonds en een bijbehorend coachingstraject al aangekondigd. De overheid heeft een bedrag van € 75 miljoen beschikbaar gesteld voor deze regeling. € 11 miljoen daarvan is bedoeld voor coachingtrajecten bij het overnameproces. Dit geld is bestemd voor onafhankelijk advies en begeleiding bij bedrijfsovername.

Geen deadline

Elke garantstelling kan maximaal € 2,25 miljoen zijn. De totale lening kan hoger zijn, maar de garantie van de overheid is maximaal 90% van € 2,5 miljoen. Dus als je bijvoorbeeld € 4 miljoen leent dan moet de rest ergens anders vandaan komen. Met de zekerheid van de overheid is het risico voor de bank kleiner en kan bijvoorbeeld een lagere rente worden gegeven. Hierdoor zijn de lasten minder hoog. De provisie is 1%. Dit houdt in dat de eenmalige vergoeding die je betaalt voor de dienst 1% van het totaalbedrag is. De rente komt hier nog bij als kostenpost.

Er is geen deadline waar boeren rekening mee moeten houden. De regeling is geldig tot het moment dat het subsidiepotje leeg is.

Lees verder onder de foto.

Een dak van een varkensstal wordt volgelegd met zonnepanelen. Dit is een voorbeeld van wat jonge boeren kunnen doen met het geld van het Jonge Boerenfonds. - Foto: Ruud Ploeg

Een dak van een varkensstal wordt volgelegd met zonnepanelen. Dit is een voorbeeld van wat jonge boeren kunnen doen met het geld van het Jonge Boerenfonds. – Foto: Ruud Ploeg

Wat is het animo?

Accountantsorganisatie Countus denkt dat het aantal opvolgers dat gebruik gaat maken van het Jonge Boeren Garantiefonds tegen gaat vallen. Over het algemeen vindt Countus het goed dat dat de regeling er is en dat er aandacht is voor de uitdagingen die op jonge boeren af komen. Maar de jonge agrariër heeft al werk zat om de reguliere bedrijfsovername aan te kunnen, zegt Marcel van Ittersum. Hij is bedrijfsadviseur bij Countus en tevens jonge melkveehouder. Hij ervaart dat de regeling nog niet leeft onder jonge boeren. “De hoge financieringslasten zijn voor veel bedrijven het knelpunt en niet de zekerheden voor de financier. Extra investeringen in duurzaamheid moeten dan al flink renderend zijn anders zijn deze alleen maar lastenverhogend.” Hij bedoelt hiermee dat de rente weliswaar niet heel hoog zal zijn, maar de schuldenlast door deelname aan de regeling toch groter wordt.

Intensieve veehouders en tuinders (…) hebben waarschijnlijk meeste baat bij deze regeling

Sietse Draaijer is portefeuillehouder bedrijfsovername bij NAJK. Hij legt uit dat Rabobank minder risico loopt met de borgstelling door de overheid. Daar staat wel tegenover dat er voorwaarden gelden voor de lening. Draaijer zegt dat het voor de tuinbouw en voor de intensieve veehouderij in het algemeen lastiger is om geld te lenen dan voor grondgebonden melkveebedrijven. “Intensieve veebedrijven en tuinders hebben minder grond en daardoor een kleiner financieel onderpand. Dat geeft de bank minder zekerheid. Deze groepen hebben waarschijnlijk het meest baat bij deze regeling.” Of het storm gaat lopen met de aanvragen durft Draaijer niet te zeggen.

Rabobank: nog geen aanmeldingen binnen

Rabobank geeft aan nog geen aanmeldingen binnen te hebben. Volgens woordvoerder van de bank Margo van Wijgerden is dat niet zo vreemd. “Over een investering denk je goed na. Eventueel bespreek je die met adviseurs en familie.” Van Wijgerden legt uit dat jonge boeren al veel leningen hebben lopen omtrent de bedrijfsovername. “Los daarvan is er nog veel onduidelijkheid over de stikstofmaatregelen en klimaatverandering. Het is erg goed voorstelbaar dat jonge ondernemers deze ontwikkelingen eerst afwachten, voordat ze een investering in hun bedrijf doen”.

Niet de eerste regeling voor jonge boeren en tuinders

Het nieuwe fonds is niet de eerste regeling voor jonge boeren. Er bestaat ook al een provinciale regeling voor jonge landbouwers (JoLa). Dit is een subsidie die voor de helft wordt betaald door de Europese Unie (POP3); de andere helft financieren de provincies (cofinanciering). Hier geldt wel een deadline. Boeren kunnen de aanvragen voor deze subsidieregeling nog tot 7 februari indienen.

De investering moet bij deze regeling gericht zijn op het eigen bedrijf. Als je bijvoorbeeld zonnepanelen wilt aanleggen, moet dat alleen voor eigen voorziening zijn. Zo mag je omwonenden niet voorzien van stroom. Het bedrag dat je kunt ontvangen is maximaal 30% van de totale investering. Het minimumbedrag is € 10.000 en het maximum is € 20.000. Als er meerdere jonge boeren in één bedrijf zitten, kan er maar één gebruik maken van de regeling.

Er zijn 26 categorieën om in te investeren bij deze subsidieregeling. Denk bijvoorbeeld aan machines voor precisielandbouw, technologie die dierenwelzijn verbetert en duurzame energieopwekking.

Voor Corné Oudshoorn (U.) werkte JoLa niet

Melkveehouder Corné Oudshoorn (38) uit Zegveld heeft een aantal jaren geleden het asbestdak van zijn stal vervangen en een nieuwe melkkoeltank gekocht.

Lees verder onder de foto.

Melkveehouder Corné Oudshoorn heeft de Jola-subsidie aangevraag, voor hem werkte het niet. - Foto: Belinda Oudshoorn-Versteegh

Melkveehouder Corné Oudshoorn heeft de Jola-subsidie aangevraag, voor hem werkte het niet. – Foto: Belinda Oudshoorn-Versteegh

De oude tank was aan vervanging toe. Later bleek de nieuwe koeltank milieuvriendelijker te zijn. Voor deze twee investeringen heeft Oudshoorn in 2015 een subsidie van ongeveer € 5.000 aangevraagd via de JoLa-regeling. “Als er geld ligt te wachten in een subsidiepotje dan moet je daar proberen bij te zijn”, zegt Oudshoorn. “Die mening heb ik nog steeds. Maar voor mij werkte het helaas niet.”

Dat had te maken met het moment van uitbetaling van de subsidie en het effect op betaling van de toeslagrechten.

Lang wachten op betaling

De subsidie zou namelijk tegelijk met de toeslagrechten worden uitbetaald. Op beide bedragen moest de melkveehouder daarom te lang wachten, vindt hij. De GLB-betaling van Oudshoorn vertraagde een half jaar. Dat frustreerde hem, omdat hij helemaal niet wilde wachten op de GLB-betaling. Het geld is voor hem moeilijk te missen. De jonge melkveehouder vindt het zonde dat er bedrijven zijn die subsidie nodig hebben om rond te komen. “Het zegt wel wat dat er zoveel geld beschikbaar is. Kennelijk is het belangrijk dat aankomende boeren financiële steun krijgen.” De melkveehouder vindt het goed dat jonge boeren van JoLa kunnen profiteren. “Je moet het proberen te pakken. Ik heb ook een poging gedaan, maar toen ik er achter kwam hoeveel werk erin zit en hoe lang het allemaal duurt, ben ik afgehaakt.” Het is goed om er niet vanuit te gaan dat je de subsidie krijgt. Als het je wel lukt dan is het mooi meegenomen, aldus de veehouder.

Stephen Bos (N.-H.) heeft meegedaan aan JoLa

Drie jaar geleden vroeg Stephen Bos uit Wieringerwaard JoLa-subsidie aan. De jonge melkveehouder zit met zijn ouders en jongere broer in een maatschap en had het idee om zonnepanelen aan te leggen.

Lees verder onder de foto.

Melkveehouder Stephen Bos heeft gebruik gemaakt van de JoLa-regeling en is blij met de nieuwe voerrobot. - Foto: Phil Nijhuis

Melkveehouder Stephen Bos heeft gebruik gemaakt van de JoLa-regeling en is blij met de nieuwe voerrobot. – Foto: Phil Nijhuis

Ten tijde van het plan kreeg de melkveehouder beperkingen door het fosfaatrechtenstelsel. Bos investeerde toen eerst in fosfaatrechten. In de periode daarna werden de zonnepanelen goedkoper. Hierdoor kwam het totaalbedrag van de investering niet meer boven de ondergrens voor de subsidie van € 10.000 uit. Het idee om JoLa aan te vragen ging toen even de ijskast in. Vorig jaar vroeg Bos de subsidie opnieuw aan. “We wilden de zonnepanelen toch wel graag hebben. Net als de robot die het voer aanschuift en de mestrobot.”

Veel papierwerk

Zonder de regeling had Bos de investeringen ook gedaan, maar dan in meerdere stappen. Volgens de regels van JoLa mag je met de zonnepanelen alleen voor je eigen bedrijf energie opwekken. “Je verdient er dus geen hele grote bedragen mee. Daarom moet je jezelf niet rijk rekenen met deze subsidie”, legt hij uit. “Je doet de investering en vervolgens vraag je een deel van het bedrag terug. Daarvoor moet je een hele papierwinkel afleveren bij RVO.nl. Afgelopen maart heb ik de investering al gedaan. Ik heb nog steeds niks terug gevangen.”

Blij met nieuwe robots

Van de € 85.000 euro die hij heeft geïnvesteerd, rekent de melkveehouder op € 15.000 subsidie. Bos begrijpt hierdoor wel dat veel boeren niet mee willen doen aan JoLa. “Het is een hele toestand en het gaat allemaal erg langzaam. Je moet geduldig afwachten.” Toch is Bos blij dat hij mee heeft gedaan aan de regeling. De melkveehouder is blij met de nieuwe robots. Hij heeft het idee dat de koeien meer ruwvoer opnemen nu een robot het voer aanschuift. En door de mestrobot zijn de koeien ook schoner. Volgens de melkveehouder is JoLa aanvragen alleen handig als je toch al van plan was om de investering te doen. “Je moet goed bedenken of het in je bedrijfsstrategie past en of hoe het uitkomt.”

Share this

Afbeelding
Marleen Purmer

redacteur ondernemen

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin