Doorgaan naar artikel

Europarlement: lange adem en kleine stapjes

Kleine stapjes en een lange adem kenmerken de Europese besluitvorming. Toch behalen Europarlementariërs ook wel succesjes. Een inventarisatie in aanloop naar de verkiezingen voor het Europarlement op 23 mei.

Veranderingen in de Europese Unie gaan traag. Als kandidaten voor het Europees Parlement bij de huidige verkiezingscampagne beloven dat boeren en tuinders gaan profiteren van verandering in regels voor bij voorbeeld genetische modificatie of de uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn, is de kans groot dat ze over 5 jaar met hangende pootjes terugkeren: ze hebben hun belofte niet kunnen waarmaken.

Europarlementariër Jan Huitema. - Foto: Europees Parlement/Mathieu Cugnot

Europarlementariër Jan Huitema. – Foto: Europees Parlement/Mathieu Cugnot

Dat ligt niet aan het enthousiasme of de vasthoudendheid waarmee de volksvertegenwoordigers zich inzetten. Neem bijvoorbeeld VVD’er Jan Huitema. Die stelde als kersvers Europarlementariër in 2014 tijdens zijn allereerste ontmoeting met (toen nog beoogd) Europees landbouwcommissaris Phil Hogan aan de orde dat mineralenconcentraten uit dierlijke mest als kunstmestvervangers moesten worden toegelaten.

Onderhandelingen, amandementen en bondjes

Later stelde hij daarover schriftelijke vragen aan de Europese Commissaris, onderhandelde met de Europese Commissie over amendementen in de Europese meststoffenverordening, sloot bondjes met gelijkgestemde collega’s en liet bij voortduring in en buiten het Europees Parlement zijn opvatting horen.

En nu, na 5 jaar lidmaatschap van het Europees Parlement, heeft hij concreet nog niets bereikt. Ja, de meststoffenverordening voor de erkenning van (dierlijke) meststoffen is aangepast – maar nog niet van kracht. De definitie van dierlijke mest is nog niet veranderd – al wordt er wel aan gewerkt. Daarvoor moeten nog wetenschappelijke bouwstenen worden aangedragen, onder andere uit de Nederlandse proefprojecten.

Huitema verwacht dat in 2020 de mineralenconcentraten uit dierlijke mest toegelaten worden als kunstmestvervangers – binnen Nederland. Maar het duurt nog tot 2021 voordat die mineralen met een Europese erkenning (CE-keurmerk) op basis van de nieuwe meststoffenverordening geëxporteerd mogen worden – 6 tot 7 jaar nadat hij erover begon in het Europees Parlement.

Russische boycot

Europees beleid is politiek van kleine stapjes en een lange adem, laat het voorbeeld van Huitema zien. Toch zijn er voorbeelden dat het sneller kan gaan. In de afgelopen 5 jaar zijn her en der successen geboekt, ook voor de Nederlandse boeren en tuinders, die mede op het conto van Nederlandse Europarlementariërs zijn te schrijven.

Toen het Russische embargo werd afgekondigd, maakte het Europarlement zich sterk voor ondersteuning van de getroffen agrarische sectoren. Annie Schreijer-Pierik (CDA) roerde in dat dossier nadrukkelijk de trom. Zij zag dat er een grote pot met Europees geld beschikbaar was (€ 125 miljoen), terwijl vanuit Nederland nauwelijks aanstalten werd gemaakt daar een beroep op te doen. Het Europese geld kwam onder andere terecht bij Poolse en Belgische fruittelers.

Later trok de Europese Commissie mede onder druk van het Europees Parlement een bedrag uit van € 500 miljoen voor crisismaatregelen. Toenmalig staatssecretaris Sharon Dijksma slaagde erin daarvan € 30 miljoen voor Nederlandse boeren en tuinders binnen te halen.

Oneerlijke handelspraktijken

Het voorstel van de Europese Commissie om een eind te maken aan oneerlijke handelspraktijken, behaalde binnen de afgelopen parlementsperiode de eindstreep. De Europese regels worden nu omgezet in nationale wetgeving. De wetgeving is mede te danken aan het rapport van oud-landbouwminister Cees Veerman, die in opdracht van Phil Hogan de bouwstenen aandroeg voor een plan om de positie van de agrariër in de keten te versterken.

Biotechnologie zit klem

Er zijn dossiers die veel weg hebben van het trekken aan een dood paard. VVD’er Jan Huitema pleitte als medewerker van toenmalig Europarlementariër Jan Mulder (VVD) al voor een soepeler benadering van moderne biotechnologie bij plantenveredeling binnen de soort. 10 jaar later lijkt dat dossier nog nauwelijks in beweging, zeker na een recente uitspraak van het Europese Hof van Justitie, die elke vorm van veredeling met biotechnologie praktisch gesproken onmogelijk maakt in de Europese Unie. Als het aan de Nederlandse Europarlementariërs zou liggen, was er al lang een opening gevonden in deze kwestie. Volgens Huitema is het vooral politieke onwil die voortgang blokkeert, met name vanuit een aantal landen (Oostenrijk, Kroatië, Frankrijk) en een aantal fracties aan de linkerkant (sociaaldemocraten, groenen). “Op sommige dossiers overheerst het onderbuikgevoel de discussie”, zegt Huitema.

Plenaire sessie van het Europees Parlement in Straatsburg. Het parlement telt 751 leden. - Foto: Europese Unie/Europees Parlement

Plenaire sessie van het Europees Parlement in Straatsburg. Het parlement telt 751 leden. – Foto: Europese Unie/Europees Parlement

GLB in komende periode

Het belangrijkste voorstel waarover het Europees Parlement op landbouwgebied moet besluiten, is het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor de periode na 2020. Het parlement beslist niet alleen over het beleid, ook over het budget dat daarvoor wordt uitgetrokken. De landbouwcommissie pleit ‘voldoende budget’ voor het GLB.

In de voorbereidende onderhandelingen heeft het parlement de positie ingenomen dat de ecologische aandachtsgebieden niet langer een verplicht onderdeel zijn, maar als een optie kunnen worden ingevuld in het bouwplan, zonder dat de inkomenstoeslagen daardoor in het gedrang komen. Het parlement wil de regels voor blijvend grasland aanpassen.

Gewasbescherming

De afgelopen 5 jaar hebben op Europees vlak verschillende discussies gespeeld, waarover het parlement wel standpunten heeft ingenomen, maar waar het parlement in feite geen zeggenschap had. De (hernieuwde) toelating van gewasbeschermingsmiddelen (neonicotinoïden, glyfosaat) was zo’n onderwerp.

Volgens de huidige Europese regelgeving gebeurt hernieuwde toelating van werkzame stoffen voor gewasbeschermingsmiddelen in het permanent comité voor planten, dieren, voeding en veevoer (Scopaff). De Europese Commissie doet een voorstel en in het Scopaff zijn het de lidstaten die een besluit nemen, mede op basis van de adviezen van de Europese voedselveiligheidsautoriteit.

De Europese Commissie is echter niet ongevoelig voor de druk vanuit het Europees Parlement, zoals de lidstaten niet ongevoelig zijn voor de druk vanuit de eigen parlementen. De Nederlandse minister (of staatssecretaris) van landbouw heeft in de afgelopen 5 jaar met enige regelmaat via een motie in de Tweede Kamer een opdracht gekregen om een bepaalde positie in te nemen in het Scopaff. Dat de Europese Commissie in 2017 uiteindelijk voorstelde glyfosaat niet voor 15 jaar, maar voor 5 jaar toe te laten, had ook te maken met de politieke druk vanuit het Europees Parlement.

Het EU-parlement heeft invloed op:

– Uitvoering en budget van gemeenschappelijk landbouwbeleid
– Verbetering van EU-markt voor meststoffen
– Aanpak oneerlijke handelspraktijken
– Toelating gewasbeschermingsmiddelen
– Verandering vergroeningsregels
– Afschaffing zomer- en wintertijd
– Erkenning kunstmestvervangers
– Toelating nieuwe vormen van biotechnologie bij veredeling

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin