Doorgaan naar artikel

Hoe de Nederlandse AGF-teelt duurzamer wordt

Albert Heijn en Natuur & Milieu hebben samen met de AGF-telers van Albert Heijn teeltproeven uitgevoerd om de teelt van AGF te verduurzamen.

Het verbieden van de 27 meest schadelijke actieve stoffen in aardappelen, groenten en fruit (AGF) kan niet zomaar. Kwaliteit en kwantiteit zijn dan niet altijd te borgen. Bij een verbod gaat de milieulast soms zelfs omhoog. Wel blijkt dat AGF-teelten nog steeds verder verduurzaamd kunnen worden door chemische middelen te vervangen door milieuvriendelijkere alternatieven of door er minder van te gebruiken. Dat zijn de voorlopige conclusies die supermarktketen Albert Heijn (AH), Natuur & Milieu (N&M) en ketenpartners getrokken hebben.

Reclamespotjes over bijensterfte

In juli 2016 kondigde AH samen met N&M aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen in AGF verder aan te pakken. Een stok achter de deur op dat moment was dat Albert Heijn samen met Jumbo al geruime tijd in radiospotjes onder vuur lag van Greenpeace vanwege hun ‘bijdrage aan bijensterfte’.

Diverse keren per seizoen bezochten N&M, AH en andere ketenpartners de pilots bij de telers om ervaringen te delen. - Foto: Cebeco Agrochemie

Diverse keren per seizoen bezochten N&M, AH en andere ketenpartners de pilots bij de telers om ervaringen te delen. – Foto: Cebeco Agrochemie

Het AH-concern uit Zaandam meldde zijn aanbod biologische producten nog meer te gaan opschalen, dat de gangbare teelt eind 2019 minimaal moet voldoen aan de gewasbeschermingsmiddeleneisen van Milieukeur en het de ambitie heeft in AGF de 27 pesticiden die volgens de CLM-milieumeetlat intrinsiek het meest schadelijk zijn vóór eind 2019 uit te faseren. AH focust zich in eerste instantie op Nederland, later moeten ook de buitenlandse ADuurH-leveranciers aan deze voorwaarden voldoen.

27 stoffen

Een verbod zou er hard inhakken. Slechts 7 van de 27 stoffen op de lijst worden niet in AGF voor het versvak toegepast. Zo zouden diverse insecticiden verboden worden, zoals:

  • esfenvaleraat (Sumicidin Super)
  • lambda-cyhalothrin (Karate Zeon)
  • thiacloprid (Calypso)
  • abamectin (Vertimec Gold)
  • deltamethrin (Decis).

Ingrijpend zou ook een verbod zijn op de granulaten ethoprofos (Mocap) en oxamyl (Vydate). Andere belangrijke stoffen zijn bijvoorbeeld metribuzin (Sencor) in consumptieaardappelen en wortelen, fipronil (Mundial), een zaadbehandeling tegen insecten in bijvoorbeeld kolen en prei, en de neonicotinoïde imidacloprid (Admire) in kasteelten.

De CLM-lijst met 27 stoffen is intussen trouwens op een aantal stoffen al ingehaald door de overheid. De wettelijke toelating van linuron en isoproturon zijn inmiddels Europees ingetrokken vanwege hun schadelijkheid en dimethoaat mag niet meer toegepast worden in voedingsgewassen. De toelating van fipronil is op 1 mei 2017 ingetrokken en mag uiterlijk tot 31 maart 2019 worden opgebruikt.

Geprikkelde reacties

Op internetfora reageerden veel gangbare telers geagiteerd op het bericht van AH en N&M. De bioteelt werd in hun ogen door de supermarkten en de ngo’s zo’n beetje heilig verklaard en zij werden weggezet als ‘gifcriminelen’. Dat stak, vooral omdat in de biolandbouw ook gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast, waaronder veelvuldig koper en zwavel.

De vaste AH-telers reageerden daarentegen geheel niet onthutst. Zij waren dan ook vanaf het begin door AH en N&M bij de gesprekken betrokken. De telers zijn vaak al jaren ketenpartner van AH en zodoende gewend dat de supermarkt bovenwettelijke eisen stelt. Zo waren er eerder al meer verduurzamingsprojecten met N&M, waaronder ‘Telen met sterren’. “Het is belangrijk de telers er bij te betrekken. Een verduurzamingsproject heeft alleen kans van slagen als de telers er ook achter staan”, stellen Chris Hoeckx en Suzanne van der Werff van Bakker Barendrecht.

Duurzame teelt

Volgens Nienke Weidema, kwaliteitsmanager Groenten & Fruit bij AH, is er geen sprake van een algehele ban op middelen, maar is de ambitie om AGF te kunnen telen zonder de top-27. “Productkwaliteit staat bij AH bovenaan. Alternatieve teeltmethoden mogen namelijk niet leiden tot kwaliteitsverlies en misoogsten. Grote oogstverliezen zijn namelijk ook niet duurzaam.”

Het achterwege laten van een insecticide-zaadcoating, resulteerde in de broccoli in een zware aantasting door de aardvlo. - Foto: Cebeco Agrochemie

Het achterwege laten van een insecticide-zaadcoating, resulteerde in de broccoli in een zware aantasting door de aardvlo. – Foto: Cebeco Agrochemie

De AH-telers werken al erg duurzaam, stelt Weidema. “Uit onze analyse van de teeltregistraties blijkt dat op dit moment al het merendeel van de AGF-teelten voldoet aan de actieve-stofnorm in kg/ha van Milieukeur. Met een gerichte aanpak willen we dit aandeel verhogen naar 100% in 2019, voor zover dat mogelijk is met behoud van productkwaliteit.”

Proeven bij telers

De betrokken AH-telers gaven in de gesprekken aan dat veel middelen van de CLM-lijst in de teelten eigenlijk onmisbaar zijn om de kwantiteit en de kwaliteit die AH eist, te handhaven. Om de gevolgen van een dergelijk verbod goed in kaart te brengen, besloot AH samen met zijn leveranciers en N&M te verkennen welke stoffen onmisbaar zijn en welke mogelijke oplossingen hiervoor zijn, vertelt Weidema.

AH en N&M zetten rond de 20 proeven op bij enkele telers in gewassen als uien, appel, peer, andijvie, spruiten, aardbeien en nog een aantal andere vollegronds- en kasgroenten. Voor de proeven hebben de strategische partners van AH (waaronder Bakker Barendrecht, groentensnijderij Vezet, hardfruitleverancier Vogelaar Vredehof en aardappelleveranciers Nedato en Leo de Kock) aansluiting gezocht met ketenpartners, waaronder Agrifirm, Delphy, Cebeco Agrochemie, Van Iperen, CZAV, Bayer Crop Science, Koppert, Nedato en Proeftuin Zwaagdijk.

Project Top Crop

Op verzoek van telers is Agrifirm betrokken bij de projecten in prei, stamslabonen, broccoli, andijvie en spruiten. Dit gezamenlijke project heeft de naam ‘Top Crop’ gekregen. Samen met Cebeco Agrochemie, Bakker Barendrecht, Bayer Crop Science en stagiair Bart Vermeulen zijn proeven in deze gewassen aangelegd. Er zijn met name praktische teeltaanpassingen getoetst op haalbaarheid.

Bayer Crop Science heeft bij diverse telers ervaringen en ideeën vanuit de Forward Farm geïmplementeerd. De doelstelling is vermindering van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen richting het oppervlaktewater, bijvoorbeeld door groene middelen als Serenade en Flipper, en spuitresten verwerken in een phytobak.

De onderzoeksvraag is of en hoe bepaalde middelen van de CLM-lijst kunnen worden vervangen door minder schadelijke alternatieven. Het inzetten van ‘groene middelen’ en biologische bestrijding horen nadrukkelijk tot de onderzochte maatregelen. Daarnaast het terugdringen van de hoeveelheid chemische bestrijdingsmiddelen; hierbij wordt de actieve-stofnorm in kg/ha vanuit de Milieukeur-certificering als leidraad gebruikt.

Resultaat van de proeven

Een greep uit de proeven. In aardbeien zijn insecten biologisch bestreden, met eenmaal ingrijpen met het ‘natuurlijke’ insecticide Tracer. In tomaten is geprobeerd tijdens de oogstperiode galmijt alleen met natuurlijke vijanden te bestrijden, in plaats van met een bespuiting met Vertimec Gold. In uien is de potentie van een meeldauwresistent ras onderzocht. De meeldauwschimmel tastte het gewas inderdaad niet aan, fusarium leidde echter wel tot opbrengstreductie. In broccoli is gekeken of een Cruiser-zaadcoating tegen de aardvlo en luizen achterwege kon blijven en zijn de rupsen van de koolmot biologisch bestreden met het groene product Xentari. In appels en peren werd de bladvlo met Movento in combinatie met natuurlijke vijanden bestreden, zodat Vertimec Pro niet nodig was. Ook is gekeken of het innetten van bomen om ze te beschermen tegen insectenvraat praktisch uitvoerbaar was en is het onkruid tussen de bomen mechanisch bestreden, in plaats van met bodemherbiciden.

“De pilot zet je aan tot denken”

In spruiten zijn met de huidige toegelaten middelen trips en koolvlieg slecht te bestrijden, wat soms al leidt tot vernietigen van het gewas omdat insectenvraat de spruiten onverkoopbaar maakt. Een goed alternatief blijkt cyazypyr te zijn, een selectief insecticide dat waarschijnlijk begin 2018 een reguliere toelating krijgt. Cyazypyr in combinatie met het biologische insecticide Flipper blijkt beter te werken tegen koolvlieg en trips dan een chemische bestrijding met pyrethroïden en Calypso. De resultaten zijn zelfs zodanig bemoedigend, dat als er geen reguliere toelating komt voor cyazypyr, de middelenhandel het middel tijdelijk toegelaten probeert te krijgen via de Artikel 38-vrijstellingsregeling als oplossing voor een knelpunt.

Conclusies: direct stoppen kan niet

De voorlopige conclusie na één jaar is dat per direct helemaal stoppen met de 27 middelen niet kan. Al was het alleen al omdat er dan situaties zijn waarin het milieu daar helemaal niet van profiteert. Een verbod op een zaadcoating met een insecticide leidt bijvoorbeeld tot extra insecticidebespuitingen later in het seizoen. Ook blijkt de kwaliteit niet te borgen. In diverse teelten leidde het achterwege laten van chemische bespuitingen zelfs tot afkeur en een enkele keer zelfs tot een misoogst. Zo bleek in broccoli dat het achterwege laten van een insecticide-zaadcoating resulteerde in een zware aantasting door luis en aardvlo met opbrengstderving als gevolg. Dit leidde tot een verlengd oogsttraject met zeven in plaats van twee oogstbeurten en meer uitval. Door het vervangen van de laatste van de drie chemische bespuitingen door een groen alternatief middel ontstond aantasting door schermrot. Door de vele extra arbeid en uitval kleurde het saldo rood.

De nieuwe selectieve middelen hebben vaak meer kilo’s actieve stof per hectare dan de chemische middelen die ze vervangen. “Het Milieukeur-kengetal ‘kilo’s actieve stof per hectare’ zegt dus eigenlijk niets over de werkelijke milieubelasting”, aldus Paul Goorden van Cebeco Agrochemie

Een tweede voorlopige conclusie is dat verdere verduurzaming mogelijk blijkt. Een systeemoplossing heeft bijvoorbeeld potentie, stellen de teeltadviseurs Johan Brooijmans en Ronald Hendriksen van Agrifirm. Een systeemaanpak houdt in: meer inzet van groene middelen, maar met een chemisch middel als correctie als de ziekte of plaag toch dreigt door te breken.

Tot slot is gebleken dat intensieve monitoring op insecten en schimmels leidt tot een forse verlaging van inzet van middelen en daarmee besparing op milieubelasting.

Volgend jaar worden de proeven voortgezet.

Maatschap Vermeulen

Maatschap Vermeulen levert al jaren prei en broccoli aan Albert Heijn. Op het bedrijf van Vermeulen zijn in prei en broccoli demovelden aangelegd.

Johan Vermeulen (47) in Ossendrecht (N.-Br.). Bedrijf: vollegrondsgroente, samen met broer Arjan (45), met 40 ha prei, 50 ha broccoli, 40 ha ijsbergsla en 5 ha wortelen. - Foto: Peter Roek

Johan Vermeulen (47) in Ossendrecht (N.-Br.). Bedrijf: vollegrondsgroente, samen met broer Arjan (45), met 40 ha prei, 50 ha broccoli, 40 ha ijsbergsla en 5 ha wortelen. – Foto: Peter Roek

In prei lag de focus vooral op tripsbeheersing. Normaliter wordt trips veelal bestreden met Decis en Vertimec, maar beide staan op het stoffenlijstje van AH. In het demoveld is de trips eerst chemisch bestreden door het insecticide Tracer, gevolgd door diverse bespuitingen met Flipper, een carbonzuur kaliumzout van plantaardige oorsprong. Het demoveld werd intensief gemonitord op larven en volwassen insecten. 2017 was echter een echt tripsjaar. De projectleiders durfden het daarom op een bepaald moment niet aan door te gaan met uitsluitend biologische middelen. Er is toen een chemische correctiebespuiting uitgevoerd. Er zit tripsschade in de prei, maar dat lijkt acceptabel. Het demoveld moet nog gerooid worden. Conclusie: ‘groene’ middelen zijn inpasbaar in de teelt, maar monitoring en timing zijn dan wel extreem belangrijk, plus het achter de hand hebben van een chemisch correctiemiddel. Zaak is dat de tripsdruk na een correctiebespuiting niet opnieuw opgebouwd wordt.

Ook is Nemguard getoetst. Nemguard is een natuurlijk middel tegen aaltjes. Het middel heeft echter veel vocht (60 millimeter in 4 weken) nodig om te kunnen werken, en het voorjaar van 2017 bleek te droog. Beregenen is een mogelijkheid, maar er zit wel een kostenplaatje aan om 40 hectare beregenen puur voor een aaltjesbestrijding. Echter, het projectteam acht Nemguard wel kansrijk.

Johan Vermeulen oogst de proefpilot prei. De met uitsluitende groene middelen gespoten prei heeft iets last van tripsschade. - Foto: Peter Roek

Johan Vermeulen oogst de proefpilot prei. De met uitsluitende groene middelen gespoten prei heeft iets last van tripsschade. – Foto: Peter Roek

Tot slot is gekeken of een bespuiting met Rudis (prothioconazool) vervangen kan worden door het ‘biologische’ fungicide Serenade. Voorlopige conclusie is dat dan kan, maar alleen in de laatste fase van de teelt en preventief toegepast. Agrifirm-teeltbegeleider Johan Brooijmans constateert dat vooral milieuwinst valt te behalen in de tripsbestrijding door inzet van Flipper op de juiste momenten.

Vermeulen vindt de proef waardevol. “De pilot zet je aan tot denken. Als er geen pilot wordt geïnitieerd, denk je over bepaalde teeltmaatregelen niet na, en voer je ze uit op de manier zoals je ze altijd al deed. Belangrijk is ook dat Albert Heijn een eventuele misoogst van het demoveld vergoed en het project financieel ondersteunt. Denk aan kosten voor bijvoorbeeld dronevluchten om het gewas te scannen en een Veris-scan. Dat motiveert.

Maatschap Jansen & Co

Maatschap Jansen & Co bestaat uit Peter Jansen, zijn vrouw Sandra en zijn broer Ronnie. Hun bedrijf en intermediair Bakker Barendrecht zijn de leveranciers van stamslabonen voor Albert Heijn.

Peter Jansen (51) in Ossendrecht (N.-Br.). Bedrijf: akkerbouw met 300 ha sperziebonen, 35 ha prei, 50 ha aardappelen, 15 ha bieten, 40 ha granen, 40 ha uien en 7 ha wortelen. - Foto: Peter Roek

Peter Jansen (51) in Ossendrecht (N.-Br.). Bedrijf: akkerbouw met 300 ha sperziebonen, 35 ha prei, 50 ha aardappelen, 15 ha bieten, 40 ha granen, 40 ha uien en 7 ha wortelen. – Foto: Peter Roek

In bonen voor de versmarkt worden geen middelen uit de CLM-lijst gebruikt. Jansen, Agrifirm, Bakker Barendrecht, N&M en AH zagen echter wel mogelijkheden het gewas verder te verduurzamen, vooral op het gebied van ziektebestrijding. De focus lag daarbij op sclerotinia. Op het bedrijf van Jansen is een grote demo aangelegd met verschillende objecten: alleen chemische bestrijdingswijzen, alleen biologisch, een combinatie van chemisch en biologisch en een plot onbehandeld als referentie.

In de gangbare bonenteelt wordt sclerotinia bestreden door een bespuiting met Luna Privilege. Het biologisch alternatief is Contans WG 4 tot 5 weken voor zaaien inwerken in de grond, en later het gewas spuiten met Serenade.

Voorlopige conclusie is dat het telen van bonen met alleen ‘groene’ middelen te risicovol is. Drie partijen voldeden niet aan de nulnorm en zijn afgekeurd. De aantasting varieerde van 0,1% tot 10%. Op een droog deel van het perceel was het gewas gezond, maar op een natter deel was het gewas ziek. Bij droogte ontkiemt sclerotinia niet. De akkerbouwer concludeert dat Contans WG wel werking heeft, maar dat de teeltduur van bonen te kort is om effectief te kunnen zijn. Het is volgens hem meer een middel voor de langere termijn, om over de jaren heen op bouwplanniveau de sclerotiniadruk laag te houden.

Wellicht kan dat op termijn leiden tot het uitsparen van een bespuiting met een chemisch middel. “Dat lijkt misschien maar een kleine slag, maar heeft gezien het grote areaal toch een flinke impact.”

Vooral op het gebied van onkruidbestrijding is reductie van milieubelasting mogelijk. De teler vindt dat het middelenaanbod niet te veel mag verschralen. Bij een te geringe middelenkeuze kan geïntegreerde gewasbescherming ernstig in de knel komen. Ook resistentiemanagement, het afwisselen van middelen met verschillende aangrijpingspunten om resistentievorming te voorkomen, wordt dan lastiger.

Gerard Kouwenberg

Gerard Kouwenberg is een van de twee andijvietelers van Albert Heijn. De andijvieteelt duurt vanaf zaaien 9 weken.

Gerard Kouwenberg (60) in Beek en Donk (N.-Br.). Bedrijf: met vrouw Rita (55) en zoon Remco tuinbouwbedrijf met 30 ha andijvie en 30 ha lente-ui. - Foto: Bert Jansen

Gerard Kouwenberg (60) in Beek en Donk (N.-Br.). Bedrijf: met vrouw Rita (55) en zoon Remco tuinbouwbedrijf met 30 ha andijvie en 30 ha lente-ui. – Foto: Bert Jansen

Standaard wordt andijvie voorzien van een zaadcoating die het gewas na opkomst nog circa vijf weken beschermt tegen luizen. De laatste twee weken wordt het gewas beschermd met Plenum (pymetrozine) en/of Movento (spirotetramat) tegen luizen en Tracer tegen rupsen.

Omdat de zaadcoating Cruiser (thiametoxam) een neonicotinoïde is, is bij Kouwenberg in een demo onderzocht of de coating achterwege gelaten kon worden, en kan worden vervangen door gerichte insecticidebespuitingen op basis van een waarschuwingssysteem met drempelwaarden. Er zijn luizenbakken geplaatst, die tweemaal in de week zijn geleegd. Zodra er een luizenvlucht was, werd in het gewas gekeken of een bespuiting nodig was. De zaadcoating achterwege laten, leidde tot twee à drie extra insecticidebespuitingen. De luizendruk was hoog omstreeks juli. Al kort na opkomst, toen de plantjes nog maar twee tot drie blaadjes hadden, zaten veel plantjes onder de luis. Kouwenberg voerde toen onmiddellijk een luizenbestrijding uit. Het was lastig de plantjes goed te raken, omdat 95% van het middel op de zwarte grond terechtkwam. De luizen stoppen direct met steken, maar dode luizen zie je pas na enkele dagen. Na het planten hebben de plantjes het sowieso al zwaar om aan te slaan. Later volgde een warme periode. De hittestress leidde bij de ‘geïntegreerd behandelde’ planten eerder tot schotvorming dan de conventioneel behandelde planten. Dat resulteerde uiteindelijk in minder kilo’s. Bij een paar andere demo’s was er geen opbrengstverschil.

De zaadcoating is bedrijfszekerder, maar Kouwenberg erkent dat spuiten met intensieve monitoring een zaadcoating kan vervangen. Het spuiten op kleine planten is verre van ideaal. Hij ziet echter aanknopingspunten voor volgend jaar. “Wellicht kan een eerste preventieve insecticidebespuiting al plaatsvinden bij de plantenkweker, als de andijvieplantjes nog in trays staan. Dan zijn ze enkele dagen beschermd als ze de grond ingaan.”

“We zijn al lang milieubewust bezig, en het is lastig nu nog grote slagen te halen. Maar alle kleine beetjes helpen natuurlijk.”

N&M: ‘De AGF-teelt kan duurzamer’

Natuur & Milieu kijkt tegenwoordig samen met boeren, retail en overheid hoe de sector het best kan verduurzamen.

Jelmer Vierstra, programmaleider duurzame voedselproductie van Natuur & Milieu, gaat in op zijn bevindingen.

Jelmer Vierstra (41). Organisatie: Natuur & Milieu, Functie: programmaleider duurzame voedselproductie, opgeleid ecoloog. - Foto: Cor Salverius - Dijkstra bv

Jelmer Vierstra (41). Organisatie: Natuur & Milieu, Functie: programmaleider duurzame voedselproductie, opgeleid ecoloog. – Foto: Cor Salverius – Dijkstra bv

Wat bewoog jullie tot dit project?

“Wij vinden dat het telen van AGF duurzamer kan. De lijstjes met bovenwettelijke middelen die sommige retailers hanteren waren soms wat vanuit een onderbuikgevoel opgesteld. Reden dat N&M bij het CLM aanklopte voor meer onderbouwing. Dit leidde tot een wetenschappelijk verantwoorde lijst met de 27 intrinsiek meest schadelijkste stoffen. Met die lijst zijn we naar AH toegestapt en hebben gezegd dat het mooi zou zijn als de plantaardige teelten voortaan zonder deze middelen zouden toekunnen. De landbouwsector en de retail verduurzamen niet altijd vanzelf, soms is daar maatschappelijke druk of wetgeving voor nodig. Als wij en ook andere ngo’s er niet zouden zijn, dan werd nog steeds volop gebruikgemaakt van neonicotinoïden in bloeiende gewassen en was het kooi-ei nog steeds de standaard.”

Conclusie is dus dat het schrappen van de 27 stoffen niet altijd leidt tot minder milieubelasting.

“Ik verwoord de conclusie iets anders, namelijk: het stoppen met de 27 stoffen leidt absoluut tot milieuwinst. Maar we moeten slim kijken naar situaties waarin alternatieve methoden in de praktijk alsnog leiden tot meer milieubelasting. Bijvoorbeeld als een minder milieubelastend middel zes keer vaker wordt gebruikt dan eenmalig een zeer giftig middel. Want dat is uiteraard niet de bedoeling. Momenteel ontwikkelen we met CLM een rekenmethode waarbij de milieubelasting van bestrijdingsmethoden doorrekenen, dus ook van alternatieve methodes. Uiteindelijk moeten we linksom of rechtsom toe naar een methode waarbij de milieulast zo laag mogelijk is, maar de kwaliteit van producten gewaarborgd blijft.”

Alternatieven leiden soms wel tot kostprijsverhoging.

“Klopt. Neem bijvoorbeeld de bodemherbiciden in appelgaarden. Mechanisch onkruid bestrijden blijkt heel goed mogelijk met een geavanceerde machine die om de stammen kan schoffelen. Deze kost echter meer dan € 25.000 en de rijsnelheid is slechts 2 tot 3 kilometer per uur, tegen 8 kilometer per uur met de gifspuit. Dus hogere bewerkingskosten. Mag de appelprijs in het schap dan stijgen? Of prijst AH zich dan uit de markt? Dat gesprek moet nog gevoerd worden.”

Share this

Afbeelding
Martijn Knuivers

redacteur akkerbouw en mechanisatie

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin