Doorgaan naar artikel

‘Wisselvallig weer zie je terug in de teelt’

“Het wisselende weer met pieken en dalen in licht en buitentemperatuur zie je terug in de teelt”, aldus teeltmanager Berry Baruch van Kwekerij Schenkeveld vorige week over de belichte teelten Merlice op de vestigingen in Schipluiden en Rijsenhout (Noord-Holland).

“Terwijl het bovenin goed staat te groeien, komt het er kwalitatief niet uit dit jaar. De kwaliteit is nu heel goed, maar de 2 weken hiervoor waren de tomaten minder rond en zwaar. Je zag ook wat open vruchten.” Tijdens de zetting was het donker en koud weer waardoor de trossen te vegetatief waren. “We hadden vanaf het begin ook veel Macrolophus doordat ze bij de plantenkweker al waren ingebracht. Ze prikken juist de tomaten van de minder gezette trossen aan.” Tot voor kort was de uitgroeiduur ook lang. “Dat komt de kwaliteit ook niet ten goede. Het duurde 65 tot 70 dagen.”

Achter in productie

Door het warme weer van de voorbije weken heeft het gewas heel wat tomaten ‘gelost’. “We knippen in week 23 en 24 ruim 3 kilo per vierkante meter. Maar in week 25 komt er weer een dip. In die zettingsweek kwamen er maar 13 à 14 tomaten per vierkante meter bij, terwijl dat er normaal 18 à 20 zijn. Misschien dat de handel de voorraden dan weggewerkt heeft en de prijzen weer wat aantrekken.” Het wisselende weer heeft ook zijn weerslag op de totale productie. “We liggen 3,5 kilo per vierkante meter achter op vorig jaar. En ook de middenprijs is natuurlijk veel lager”

Nog goed stuurbaar

Het gewas staat nu goed in balans. “Het heeft een ruime bladvulling en is voldoende generatief, met voldoende hoge bloei. Zo van: laat de zomer maar komen.” Voor de etmaaltemperaturen streeft Baruch naar 21,5 tot 22 graden op lichte dagen en 1,5 graad lager op donkere dagen. “We hebben ook etmalen van 24 graden gehad. Maar nu kunnen we weer aardig sturen doordat het lekker afkoelt. We zitten hier in het westen toch wel goed. In de middag draait de wind vaak de goede kant op en krijgen we koelere zeelucht.” Ondanks de mogelijkheden om in de ochtend te compenseren met lage temperaturen, houdt Baruch de ochtenddip rond 17,5 tot 18 graden. “Ik wil voorkomen dat de bloem te grof wordt. De eerste bloem van de tros is dan vaak onvolledig gezet. Dat wil nog weleens een knoopvrucht worden maar je ziet dat pas na het snoeien.”

Absoluut vocht centraal

Het absoluut vocht in de kas speelt nu een belangrijke rol in de klimaatregeling. Het streven is om de hoeveelheid vocht in de kas niet te laten zakken in de namiddag of iets te laten oplopen. “We zien soms een buiten-RV van 35 % en een vochtdeficit van boven 10 in de kas. Door de ramen aan de windzijde over een periode van 5 uur te knijpen, lukt het aardig om vocht te sparen zonder dat de temperatuur oploopt.” Bij extreem lage buiten-RV gaat de luwzijde om 20 uur ook nog 10% dicht.

Vloeibare CO2 schaars

In de bemesting zijn weinig aanpassingen nodig. “Ik heb in een periode, met hoge temperaturen en lage RV, de kaligift verlaagd en de calciumgift verhoogd om neusrot te voorkomen. Dat is goed gelukt.” De watergift (in milliliter) ligt nu tussen 2,8 en 3 keer de hoeveelheid straling (in Joules). Hij geeft een avondbeurt, om 22 uur als de voornacht (van 14 graden) ingaat. De CO2-dosering is een uitdaging. “De beschikbaarheid van vloeibare CO2 is al 7 weken erg matig. Af en toe kun je wat op de kop tikken, maar meestal moeten we het van de wkk hebben, terwijl we geen warmte willen en kunnen vernietigen. Dus ook als de onbalans-stroomprijzen slecht zijn, staat de wkk aan.” Met 1 wkk op vollast komt de dosering 12 uur lang uit op 150 kilo per hectare en blijft de CO2-concentratie rond 400 ppm. “We verstoken per week 0,3 á 0,4 kuub gas per vierkante meter. De warmte daarvan kunnen we nog net kwijt zonder het gewas af te matten.”

Het aanprikken van de kop door de roofwants Nesidiocorus leidt tot kopbreuk bij het indraaien. Foto: Gerard Boonekamp

Het aanprikken van de kop door de roofwants Nesidiocorus leidt tot kopbreuk bij het indraaien. Foto: Gerard Boonekamp

Dit jaar is ‘Nesi’ de ‘bad guy’

De gewasbescherming lijkt dit jaar weer op een ‘wild west’. Nu heeft de exotische roofwants Nesidiocorus de rol van galmijt (vorig jaar een groot probleem) overgenomen.“We weten hem te beheersen maar het kost enorm veel tijd.” De roofwants brengt veel meer schade toe aan vruchten en plantkoppen dan Macrolophus. Vooral de draaiers houden goed bij waar de koppen breken doordat ze zijn aangeprikt. “Daar spuiten we met een plantenspuit de bovenste 5 centimeter met afwisselend Gazelle en Steward. Dat is ver weg van de oogstbare trossen. En bij warm weer zitten de meeste Nesidiocorus bovenin en kunnen we zo 80 tot 90% opruimen. Zo hopen we het uit te zingen tot de kop eruit gaat.”

Leon Zalm spuit in de haarden met Nesidiocorus de koppen van de plant met afwisselend Gazelle en Steward. Foto's: Gerard Boonekamp

Leon Zalm spuit in de haarden met Nesidiocorus de koppen van de plant met afwisselend Gazelle en Steward. Foto’s: Gerard Boonekamp

Macrolophus in evenwicht

Hij is zuinig op de Macrolophus en de rest van de biologie. “De teelt moet nog 3,5 maand mee.” De wittevliegpopulatie is redelijk laag, met 3 tot 4 per vangplaat. Galmijten zijn er wel, maar het is niet te vergelijken met vorig jaar. “Je ziet hier en daar een plantje.” Om de 3 weken spuit hij afwisselend biosulfur met Dipel of Addit met Dipel. “De zwavel houdt de Macrolophus het hele jaar al in evenwicht. Het is niet veel meer geweest dan de 15 Macrolophus-roofwantsen die we nu per plant tellen.”

Auteur: Gerard Boonekamp

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Berry Baruch

teeltmanager

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin