Doorgaan naar artikel

Hoe glastuinbouw winnaar van de oliecrisis werd

Tijdens die vorige crisis met een premier die op tv het volk toesprak, was Marius Varekamp nog een jonge Westlandse glastuinder. De latere Landbouwschapsvoorzitter en VVD-senator was na 1973 meer dan twintig jaar actief betrokken bij de manier waarop de glastuinbouw ijzersterk uit die oliecrisis kwam.

Ook wie nog nooit van Joop den Uyl had gehoord, werd twee weken geleden herinnerd aan diens tv-toespraak met de aankondiging van autoloze zondagen en de benzine die op de bon ging. Ook de naam van een andere, nog wat legendarischer, staatsman horen we weer geregeld langskomen: Winston Churchill en zijn uitspraak ‘Never waste a good crisis’. Nu is er de coronacrisis, bijna vijftig jaar geleden was er de oliecrisis.

Tuinder, tuinbouwbestuurder en VVD-prominent Marius Varekamp kan ervan meepraten. De glastuinbouw was vijftig jaar geleden veel meer dan nu een energie-intensieve sector. Maar door versneld over te stappen op het Groningse aardgas kon de sector vooruit, waar tuinders in andere Europese landen door de oliecrisis aan de sukkel raakten.

“Eind jaren 60 was alles hier nog oliestook. En dat was achteraf echt een verontreinigde toestand. Als je op een winterdag zag wat er aan roet in de lucht hing… Mensen konden de was niet buiten hangen, zelfs tot in Den Haag toe.”

Marius Varekamp was toen nog teler van sla, tomaten en druiven. “Wij hadden als een van de eerste een ketel met een gasbrander. Want hier aan de Opstal in Naaldwijk legden ze toen zo’n hoofdgasleiding aan. Dat was voor de tuinders sowieso goed. Want met die zware oliestook moest je elke week de ketel en de vlampijpen ragen. Daar bleven restanten in hangen en dan werd je warmtewaarde veel minder. Dat gas was schoon, en het ketelhuis en de ketels bleven schoon.”


Tekst gaat verder onder de foto.

Marius Varekamp (1942) was behalve glastuinder van 1970 tot 1986 lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland voor de VVD, voorzitter van het KNLC en in de jaren 80 en 90 voorzitter van het Landbouwschap. Van 1995 tot 2003 zat hij in de Eerste Kamer. Tussendoor was hij ook nog jarenlang voorzitter van de Westlandse bloemenveiling. - Foto: Dennis Wisse

Marius Varekamp (1942) was behalve glastuinder van 1970 tot 1986 lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland voor de VVD, voorzitter van het KNLC en in de jaren 80 en 90 voorzitter van het Landbouwschap. Van 1995 tot 2003 zat hij in de Eerste Kamer. Tussendoor was hij ook nog jarenlang voorzitter van de Westlandse bloemenveiling. – Foto: Dennis Wisse

Gassificatie van de tuinbouw

De man die de tuinbouw klaarstoomde om op gas over te stappen was Pierre Lardinois, van 1967 tot 1973 minister van Landbouw. “Toen Lardinois begon aan die ‘gassificatie’, zoals dat heette, was wel duidelijk dat er een prijs gezet moest worden die minimaal concurrerend was met olie. We hadden tussendoor wel vaak gedoe over de gasprijs, als die weer mee omhoog ging met de olieprijzen, bij grote tuindersbijeenkomsten op Veiling Delft of hier in Poeldijk. Maar dan ging Lardinois voor zo’n zaal staan met allemaal letterlijk en figuurlijk heetgestookte tuinders en dan had hij ze binnen tien minuten om. Geweldige man was dat, ook al was hij niet van mijn partij. Dat maakte mij voor de tuinbouw ook niet zo uit.”

“Partijpolitiek heb ik nooit zo heel strikt gevolgd. Ik zat rond 2000 voor de VVD in de Eerste Kamer, toen Gerrit Braks daar voor het CDA zat. Toen het een keer over de landbouwbegroting ging, deden wij daar allebei ons verhaal. Kwam er naderhand iemand naar me toe en die zei: ‘Weet je wat nou het bijzondere is? Jij hebt het CDA-verhaal gehouden en Braks heeft het VVD-verhaal verteld. Zo dicht zat dat wel tegen elkaar aan.”

In de gasprijsonderhandelingen die Varekamp zelf in de jaren tachtig en negentig als tuinbouwbestuurder namens het Landbouwschap met de Gasunie voerde, was het lijntje naar CDA-politici dan ook kort.

De Nederlandse staat zat wel een beetje dubbel in die tuinbouwgasprijs

“Ik sprak voor en soms tijdens die onderhandelingen met landbouwministers Gerrit Braks en later Piet Bukman. Die wisten precies tot hoever we het politiek konden rekken en waar het ophield. De onderhandelaars van de Gasunie hadden natuurlijk weer de adem van de Esso en de Shell in hun nek. En van de Nederlandse staat, maar die zat er dus wel een beetje dubbel in. De minister had ook het economische belang van de tuinbouw in het achterhoofd.”

Van meet af aan moest er ook toestemming uit Brussel komen voor zo’n gascontract?

“Jazeker. En die kregen we wel, maar dat was wel eens moeizaam. Ik ben zelf wel naar Brussel getogen. Frans Andriessen was toen Europees Commissaris en die ging erover. Die moesten we wel een beetje bepraten. Hij wilde wel, maar wij moesten hem de argumenten waarom leveren. De buitenlanders, met name de Duitsers, ageerden er nogal tegen. Die betaalden met relatief kleinere tuinbouwbedrijven veel meer voor hun olie. We zijn ook diverse malen met het Bloemenbureau en het CBT namens de groente naar het CMA, toen de promotieorganisatie van de Duitse tuinbouw, gegaan en stortten dan weer een paar miljoen in het potje voor groente- en bloempromotie, om die mensen een beetje rustig te houden.”

Opheffen schappen

Toch nog even partijpolitiek: de VVD liep voorop als het ging over het opheffen van de ‘schappen’, waaronder het Landbouwschap dat toch maar mooi al die collectieve gascontracten uit de brand sleepte.

“Dat was in de sfeer van het opkomend neoliberalisme. In die sfeer wilden ondernemers ook af van organisaties als de schappen met hun verplichtende karakter. Er werd natuurlijk ook steeds meer aan opgehangen. Tot en met mestheffing en wat al niet. Zo begon het te lijken alsof er alleen maar heffingen bij dat schap vandaan kwamen. In de politiek liepen D66 en VVD voorop om het als achterhaald weg te zetten. Ben ik het nooit mee eens geweest. Intern met Charlie Aptroot hele gevechten over gehad.”

U was natuurlijk ook jarenlang voorzitter van het Landbouwschap.

“In het Landbouwschap werkten alle belangenbehartigingsorganisaties samen. En dat Landbouwschap had een apparaat van een paar honderd man. Die zaten élke dag op ministeries met ambtenaren te praten, over de tuinbouw, de landbouw, over fiscale zaken, arbeid. Die wisten in een heel vroeg stadium al welke gedachten er speelden op de verschillende ministeries.

Dat werd teruggerapporteerd en wij acteerden daar als bestuurders dan op, richting de politiek. Want zelfs een minister weet niet altijd wat er in zijn ministerie broeit. Dat is de écht effectieve belangenbehartiging. Voor de mensen wat minder zichtbaar, helemaal in de voorfase. Als je aan het einde van de rit met een petitie op het Binnenhof moet gaan staan, dan zit je al helemaal aan het einde van de besluitvorming. Ja, dat deden we dan ook wel hoor, maar dat was meer voor de achterban. Dan was de koek al gesneden.”

Een beetje zoals nu het geval is met de Opslag Duurzame Energie, de verhoogde belasting op netstroom, die juist de glastuinders straft die zo voortvarend van het gas af gaan en toewerken naar de all electric kas?

“Ik kan dat vanaf de zijlijn niet goed beoordelen hoor, hoe dat gegaan is en wie daar in welk stadium nou wel en niet van wist. Maar de glastuinbouw heeft niet meer die collectiviteit. Het is wel te hopen dat nu de tuinbouw juist van het aardgas áf moet Glastuinbouw Nederland het voortouw kan nemen. Dat de tuinbouw dat samen kan doen. Dat moet je niet alléén uit willen vechten.”

Als beste jongetje van de klas dan maar?

“Ik denk dat een proactieve houding in algemene zin beter is dan altijd maar weerstand, wat we nu zien bij een ander deel van de agrarische sector. Ik begrijp hun gevoelens. Maar om zo je hakken in het zand te zetten… Ik ben altijd nog lid van LTO en zo kreeg ik ook zo’n sticker Trots op de Boer. Die heb ik achter op de auto geplakt. Maar ik heb een paar keer tegen mijn vrouw gezegd: ‘Ik geloof dat ik hem eraf trek’. Af en toe een beetje ketelmuziek maken, natuurlijk. Maar je moet niet onredelijk worden. Dan denk ik dat de tuinbouw het wel goed doet. Direct nadat het Landbouwschap verdween, werd Frans Hoogervorst de grote man in de tuinbouw en die zat er ook ‘naar voren’ in. Dat is een beetje de tuinbouw eigen. Het ís een moderne sector en daar moet je modern mee omgaan. Dat de tuinders nu vooroplopen met aardwarmte, dat is toch fantastisch? Na vijftig jaar van het gas af en nu aan de aardwarmte, met medewerking van de overheid. Zo kunnen we weer vijftig jaar vooruit.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin