Doorgaan naar artikel

Bodemvruchtbaarheid: lange termijn gaat voor korte termijn

De bedrijfsvoering van Joost van Strien draait? om verbetering van de bodemvruchtbaarheid. Daartoe ontwikkelt hij? zijn eigen methodes en machines.

Joost van Strien stelt zijn bedrijfsvoering in dienst van de bodemvruchtbaarheid. Hij wil zijn grond nalaten met een betere bodemkwaliteit dan toen hij met zijn bedrijf startte. Hij is al een eindje op weg. In achttien jaar steeg het percentage organische stof van 2,3 naar 2,8. Onbereden teeltbedden, veel compost, vaste mest en een ruime rotatie van 1 op 8 zijn de pijlers waarop Van Strien deze bodemvruchtbaarheid stoelt. Kenmerken die op het erf meteen duidelijk in beeld komen. Trekker- en machinewielen staan op breedspoor, een voorraad compost ligt klaar voor het voorjaar en een mestverspreider speelt een duidelijke hoofdrol.

Resultaat op lange termijn

Van Strien: “Hoewel het in strijd is met de kortetermijnresultaten, ben ik overtuigd van het belang voor het resultaat op de lange termijn. Met minder aandacht voor de bodem boer je uiteindelijk achteruit.” Als teeltbedden eenmaal via gps in de rijsystemen zijn opgenomen, is het de jaren erop eenvoudig inzaaien. Alleen de grasklaver teelt hij over de gehele oppervlakte van het perceel. Grasklaver beslaat 25% van zijn areaal.

Beweeg over het icoon voor meer bedrijfsinformatie.

‘8 tot 10% hogere opbrengst is normaal’

Bij het ploegen rijdt Van Strien dwars op de teeltrichting en ook bij de oogst wordt het teeltbed bereden. Alle overige werkzaamheden worden gedaan met breedspoortrekkers met een spoorbreedte van 3,15 meter. Van Strien: “De meeste oogstwerkzaamheden gebeuren in loonwerk. Oogstmachines die zijn afgestemd op teeltbedden zijn bij ons in de omgeving niet voorhanden.”

Hij benadrukt dat het ideaal nog niet is bereikt, maar dat hij de investering al zeker heeft terugverdiend. Als voorbeeld noemt hij dat hij eerder het land op kan, omdat hij niet over het gewas rijdt en door de vele gps-toepassingen soms een man minder nodig heeft, omdat de combinatie zelf wel stuurt. Van Strien: “Daarnaast zie ik egalere gewassen en minder te droge of te natte plekken in de percelen en is de opbrengst oké.”

Hij zegt dat officiële onderzoeken aangeven dat een 8 tot 10% hogere opbrengst normaal is, maar dat dit moeilijk is om te zetten naar harde cijfers op zijn eigen bedrijf: “Ik kan het immers nergens mee vergelijken.”

Door compost tijdens het zaaien toe te dienen, slaat de grond niet dicht, komt er minder onkruid en is de temperatuur iets hoger.

Door compost tijdens het zaaien toe te dienen, slaat de grond niet dicht, komt er minder onkruid en is de temperatuur iets hoger.

Lagere loonkosten

De mestverspreider met breedspoor en gps-ontvanger staat pontificaal bij de ingang tegenover een bescheiden bult fijne compost. Achter de werktuigenschuur ligt een tweede bult van een grovere variant. Joost van Strien legt uit dat hij samen met collega-akkerbouwers uit de buurt een machine heeft ontwikkeld waarmee zij onder compost kunnen zaaien: “De machine maakt een geultje, legt het zaad erin en dekt dit af met 2 centimeter fijne compost. Die machine heeft zoveel voordelen, dat we alleen daarom al in vaste teeltbedden zouden blijven zaaien. We zien zeker 50% minder onkruid in de rij zelf. Verder slaat onze slempgevoelige grond snel dicht en deze compost natuurlijk niet. Ten derde is de compost donkerder van kleur, waardoor de temperatuur in de rij hoger is dan zonder compost.” Al met al scheelt hem dit fors aan loonkosten voor handwerk en ziet hij een betere groei. De grovere compost gaat gewoon met de mestverspreider op breedspoor over het land.

Bodemvruchtbaarheid: lange termijn gaat voor korte termijn


Aanschaf machinepark

Tien jaar geleden stapte Van Strien over op teeltbedden. “We hadden het systeem gezien bij telers in Brabant en we waren ervan overtuigd dat het goed zou zijn. Om hiermee te kunnen werken, heb ik samen met drie collega’s een praktisch geheel nieuw machinepark gekocht en alle trekkers op een spoorbreedte van 3,15 meter laten zetten.” Onderhand is het voor een deel alweer tijd voor vervanging. Ook zijn nagenoeg alle trekkers in die tijd voorzien van gps. Het gebruik van werktuigen met een breedte van 3 meter gaat prima en voor bredere werkgangen is een meervoud van 3,15 meter nodig. Van Strien bouwt momenteel aan een elektrisch aangedreven werktuigdrager met verstelbare rijbreedte. Hiermee kan hij in de toekomst verschillende gewassen vanaf de rijpaden oogsten.

Nagenoeg alle trekkers zijn uitgerust met gps. Ook de werktuigen kunnen gps-aangestuurd worden. Alle teeltbedden staan ingetekend en komen jaar na jaar op dezelfde plek.

Nagenoeg alle trekkers zijn uitgerust met gps. Ook de werktuigen kunnen gps-aangestuurd worden. Alle teeltbedden staan ingetekend en komen jaar na jaar op dezelfde plek.

Ondergrond met rust laten

Van Strien wijst naar medewerker Chris Feickens, die aan de overkant van de weg aan het ploegen is. “Met een ecoploeg die speciaal is gebouwd op ondiep ploegen, gaan we maximaal 16 centimeter diep om het bodemleven te sparen.”

In het najaar woelt hij als het nodig is wat sporen los om te voorkomen dat er water blijft staan. Van Strien: “Het streven is om tot november zoveel mogelijk te ploegen en over de volledige percelen groenbemesters te zaaien. Dat lukt meestal voor zo’n 80%. Ik heb nog steeds de neiging vroeg in de winter toch te gaan ploegen, maar voor de vorst van tegenwoordig hoef je het echt niet te doen. De groenbemester heeft qua verwering meer effect.” Ploegen doet hij verder in het voorjaar tot ongeveer april.

Hij gebaart weer naar het land waar Feickens aan het ploegen is. “Het is dat we de trekkers binnenkort weer op breedspoor gaan zetten, anders zou ik liefst nog langer wachten. De ondergrond zoveel mogelijk met rust laten staat bij mij echt voorop.”

De wielen van alle trekkers en rijdende machines staan op een breedte van 3,15 meter. De teeltbedden zijn 3 meter breed.

De wielen van alle trekkers en rijdende machines staan op een breedte van 3,15 meter. De teeltbedden zijn 3 meter breed.

Plantaardige bemesting speelt prominente rol

Joost van Strien heeft duidelijke ideeën over bemesting en compost speelt een prominente rol. Per hectare gaat zo’n 15 tot 20 ton compost en 5,5 tot 6,5 ton geiten- of runderpotstalmest over het land. Van Strien: “Voor de snelle stikstofgift vul ik dit aan met kippenmest of runderdrijfmest, maar dat zie ik eigenlijk als schadelijk voor de grond.” Daarom experimenteerde Van Strien de afgelopen jaren met maaimeststoffen: “Gehakselde grasklaver blijkt een prima alternatief voor drijfmest. Er komt snel stikstof vrij en je ziet dat de bodem ervan opknapt.”

Van het teeltplan is 25% grasklaver, meestal is dit voor de met hem samenwerkende melkveehouder. Andere keren hakselt Van Strien het voor gebruik als bemesting.

Het Louis Bolk Instituut onderzocht het vijf jaar achtereen op Van Striens bedrijf. “Waar ik maaimest gebruikte, was de grond ruller en zagen we meer wormen dan bij de drijf- en kippenmest. Wel wordt de grond iets droger, het verteren vraagt meer vocht. Om te voorkomen dat het maaisel uitdroogt en niet meer goed verteert, moet het meteen worden ingewerkt.”

Met onder meer veel compost en vaste mest houdt Van Strien de hoeveelheid organische stof in de grond op peil.

Met onder meer veel compost en vaste mest houdt Van Strien de hoeveelheid organische stof in de grond op peil.

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Luuk Meijering

redacteur akkerbouw

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin