Vezet verplaatst deel groenteverwerking naar Zweden

Groenteverwerker Vezet verplaatst de productie voor Denemarken en Zweden van Warmenhuizen (Noord-Holland) naar Zuid-Zweden nabij Vidinge, overigens zonder grote effecten voor de inkoop.

In Zweden vernieuwt en vergroot de snijderij met Total Produce een bestaande verwerkingslocatie. Daarvoor hebben eigenaar van Vezet (G. Kramer & Zonen Beheer B.V) en Total Produce een joint venture opgericht (Vezet Convenience Nordic AB).

Volgens algemeen directeur Hans Boshuizen van Koninklijke Vezet wordt met lokale productie in Zuid-Zweden beter ingespeeld op groeikansen op de Scandinavische markt. Nu worden de klanten in Zweden en Denemarken nog uit Nederland beleverd. De Zweedse fabriek in Vidinge neemt dat over. “Op dit moment draait daar al een fabriek met eigen grondstofvoorziening uit Zweden en Denemarken. We kiezen er voor zo dichtbij al mogelijk onze grondstoffen te betrekken en zo ver als noodzakelijk.” De stap om de productie voor Denemarken en Zweden gedeeltelijk te verplaatsen is een gevolg van de jointventure met Total Produce, benadrukt Boshuizen.

Nederlandse inkoop

De verplaatsing van een deel van de productie uit Warmenhuizen zorgt echter niet voor een daling van de inkoop van Nederlandse groente. Boshuizen: “We groeien snel in Warmenhuizen als leverancier van Albert Heijn. De verhuizing is een proces van enkele jaren dus dat zullen we bij de inkoop voor Nederlandse verwerking niet merken. Bovendien hebben we ook voor Warmenhuizen nieuwe uitbreidingsplannen.”

Groeien in Scandinavië

De samenwerking met Total Produce is nieuw. In Noorwegen heeft Vezet al een samenwerking met een Noorse teler om er voor Noorse supermarkten te produceren. “Door concentratie aan de supermarktzijde leveren we aan bijna alle Noorse supermarkten, maar zijn we geen grote speler, al hebben we wel de intentie dat te worden.” In Zweden en Denemarken verwacht Vezet verder te kunnen groeien aan de hand van Total Produce. “We hebben vaker naar die markt gekeken. Het is een markt met groeipotentie.” De samenwerking ligt voor bij de mededingingsautoriteiten in de betrokken landen.