Doorgaan naar artikel

‘De logica van een ‘eerlijke’ prijs’

Telers bepleiten graag hun recht op een eerlijke prijs. Maar welke kosten horen daar allemaal bij?

Zo’n zeven jaar geleden mocht ik een ‘boerderijles’ verzorgen voor stadskinderen in Amsterdam. Bij de bank waar ik destijds voor werkte, was je verplicht om jaarlijks een bijdrage te leveren aan maatschappelijke projecten.

Eén vraag staat me nog goed bij.

“Meneer, u leent dus geld aan boeren?”

“Ja, dat klopt.”

“Wat doet u als u geld leent aan de boer en hij koopt er wat anders voor?”

“Geef eens een voorbeeld?”

“Nou, ik bedoel: u geeft veel geld om een trekker te kopen en de boer koopt er een grote Mercedes voor.”

“Dan ga ik direct met de boer praten en dat wordt geen leuk gesprek”, antwoordde ik. De vader van de vragensteller, een Amsterdams schoffie, was overigens een taxichauffeur.

Eerlijke prijs voor nieuw versconcept

Deze anekdote schoot me te binnen toen ik een paar weken geleden werd benaderd door een relatie over een nieuw versconcept. Belangrijk onderdeel is dat de betrokken agrarische ondernemers een ‘eerlijke’ prijs krijgen voor hun product.

“Heb jij ideeën over hoe je dit zou kunnen aanpakken?”, wilde deze relatie weten.

Nou, eigenlijk niet. Er zitten zoveel kanten aan dat het volgens mij onmogelijk is om een ‘eerlijke’ definitie te formuleren voor een ‘eerlijke’ prijs. De kostprijs varieert continu en is voor elke teler anders. Sommige telers hebben een hoge kostprijs, doordat ze fors hebben geïnvesteerd, terwijl een collega-teler juist bewust kiest voor aflossen en minimale luxe.

Amateurisme belonen?

De uitgangssituatie, professionaliteit, vakmanschap en strategie bepalen doorgaans de kostprijs. In een extreem geval kan dat betekenen dat je ‘amateurisme’ beloont door een te hoge ‘eerlijke’ prijs. Maar stel je eens voor dat alle boeren en tuinders vanaf morgen een ‘eerlijke’ prijs krijgen voor hun producten? Direct gevolg zal zijn dat ze massaal en fors gaan uitbreiden. Dat doen de meesten namelijk als ze geld verdienen.

Een hogere prijs en veel meer aanbod zal leiden tot een lagere vraag. De nu al overvolle markt wordt dan nog voller en er zal noodgedwongen meer product worden vernietigd of verwerkt. Bovendien neem je met een hoge ‘eerlijke’ prijs ook de belangrijkste financiële prikkel weg bij de boer om efficiënter te produceren.

Feiten of voorlopige inzichten

Of dit echt zo zou gaan, blijft natuurlijk een academische discussie. Aan wat toen nog de Landbouwuniversiteit Wageningen heette volgde ik het verplichte vak ‘wetenschapsfilosofie’. Vaak moest ik zinnen twee of drie keer lezen voordat ik de strekking begreep, maar het idee van wetenschapsfilosoof Karl Popper over feiten begreep ik meteen. “Wetenschappers produceren geen feiten, maar voorlopige inzichten.”

Tegenwoordig nemen mensen snel een standpunt in en presenteren dat dan alsof ze feiten verkondigen. Vervolgens zoeken ze er eenzijdig argumenten bij die hun vooringenomen standpunt bevestigen. Dat geldt wat mij betreft ook voor zelfbenoemde deskundigen die menen te weten wat de prijzen gaan doen. Los nog van de vraag of die prijs dan ook een ‘eerlijke’ prijs zou zijn.

Verleden verklaren of toekomst voorspellen

Een Brabantse tuinder vatte ooit een presentatie die ik in mijn tijd als bankman hield kort samen. “Jullie bankiers en andere deskundigen kunnen prachtig het verleden verklaren, maar de toekomst voorspellen kunnen jullie niet.”

“Gelukkig niet”, was daarop mijn korte antwoord.

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Bernd Feenstra

marktadviseur voor tuinbouwbedrijven

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin